Vandaag sprak ik af met mijn boekenlegger, hierboven zie je een foto van hem. Ik heb hem gekregen op Manuscripta (soort boekenfestivaliets, aanrader om naar toe te gaan in ieder geval) van één of andere uitgever. Misschien kun je wel zien dat hij vaak gebruikt is, maar dat is alleen maar een goed teken toch? Omdat ik veel tijd met hem door breng, besloot ik hem te interviewen.
‘Hey boekenlegger!’ begon ik.
Hij keek me een beetje verdrietig aan.
‘Wat is er?’ vroeg ik.
‘Ik voel me zo oud.’ snotterde hij.
Echt, als ik had geweten dat ik zo’n emotionele boekenlegger had, was ik er nooit aan begonnen.
‘Hoe kom je daar nou bij? Je bent hartstikke jong en ziet er nog piep uit! Ik bedoel, je bent pas een half jaar oud ofzo.’
De tranen begonnen inmiddels te stromen.
‘Ja, dat bedoel, een half jaar! De meeste boekenleggers worden maar een paar weken oud. En ik heb al rimpels…’
Shit, hoe moet je nou een boekenlegger kalmeren?
‘Maar zijn boekenleggers niet net als mannen? Hoe ouder ze worden, hoe knapper?’
Hij keek me raar aan.
‘Doe even normaal.’ zei hij.
Oké, een andere aanpak.
‘Maar je moet juist blij zijn.’ probeerde ik. ‘Heel veel mensen gebruiken geen boekenlegger, maar maken ezelsoren.’
De rimpels werden groter toen mijn boekenlegger zijn voorhoofd fronste.
‘Blij zijn? BLIJ ZIJN? Serieus? Niemand geeft om me. Eerst word je intensief gebruikt en dan vergeten mensen je en kom je in de prullenbak terecht. Het is verschrikkelijk!’
Oké, dit ging hem niet worden. Ik klopte een paar keer op mijn boekenleggers schouder, zei ‘There there.’ en stopte hem toen weer tussen mijn boek.
Misschien moet ik toch maar een nieuwe boekenlegger gaan gebruiken.
En hoe is jouw relatie met je boekenlegger of heb je er geen?