Wat de mensen van de Kruidvat in Oegstgeest over mij denken

Sarah stootte haar collega Marieke aan.
‘Oh mijn god, ze is er weer.’
Allebei keken ze naar de deur waar net een klein roodharig meisje verscheen. Ze keek zenuwachtig om zich heen, alsof ze op zoek was naar iets en dat heel dringend nodig was. Haar handen trilden en haar gezicht was rood.
‘Zou ze er ooit genoeg van krijgen?’ vroeg Marieke.
Sarah lachte.
‘Eind december zal ze wel moeten. Dan liggen ze wel voor minstens drie maanden niet in de winkel, moet ze afkicken.’
Nu lachten beiden. Mooi niet dat het afkicken ging lukken. Het meisje zou vast op 5 december flink inslaan voor die paar maanden, zodat ze niet tekort kwam.
‘Ik hoor dat ze er ook heel veel over blogt. Minstens één keer in de week.’
Vol ongeloof keek Sarah Marieke aan.
‘Wat?! Lees jij haar blog?’
Marieke schudde hevig haar hoofd, maar er verschenen wel rode blosjes op haar wangen.
‘Nee, natuurlijk niet. Blogs zijn stom. Zeker die van haar.’
Ondertussen keek het meisje nog steeds zoekend om zich heen. Ze keek bij de make-up, bij het speelgoed, het snoep, maar ze kon het niet vinden.
‘Ik heb het verplaatst, net zoals vorige keer.’ legde Sarah uit. ‘Maar ze vindt het telkens weer.’
Er klonk gejuich achterin de winkel, bij de haarspullen. De klanten die eerst nog rustig naar tandenborstels of iets dergelijks aan het kijken waren, vluchtten met hordes de winkel uit.
‘Oh, niet weer he?’
Snel rende Sarah naar het achterste gedeelte van de winkel. Op de grond zat het meisje, haar mond vol chocoladekruidnoten.
‘Ik bewtbaal hbet zbo.’ zei ze.
Sarah zuchtte. Was het maar 6 december.