Blijkbaar zie ik er erg betrouwbaar uit. Dat ben ik uiteraard ook, maar zelfs onbekenden weten dat. Ik zat een keer in de trein een boek te lezen, toen er een vrouw met een meisje van rond de vijf jaar (ik ben zo slecht in het schatten van leeftijden van kinderen, dus ze kan net zo goed vijftien zijn geweest) naast me kwam zitten. Het meisje verveelde zich dood, deed wat kinderen dan doen (‘Maaaaaahaaaaaaaam!’) en kreeg af en toe een pak slaag om haar stil te krijgen. Terwijl ik zat te bedenken wat ik in godsnaam moest doen (Je slaat je kind toch niet? Moet ik er wat van zeggen?) stond de moeder opeens op.
‘Wil jij op haar letten?’ vroeg ze aan me en was al weg, voordat ik ‘Wtf.’ kon zeggen. Ik wachtte op de moeder die naar de wc ging (hoopte ik). Het kind leek niets door te hebben, maar begon verwoed de bladzijdes van mijn boek om te slaan (ze hield wel van ezelsoren, geloof ik). Twee gedachten speelden door mijn hoofd:
1. Je laat je kind toch niet bij een wildvreemde achter? Dan ben je toch achterlijk? Nu ben ik wel te vertrouwen, maar hallo, dat weet je toch niet?
2. Wat als die moeder niet terugkomt?
Ze kwam terug. Zachtjes pakte ik het boek uit de handen van het meisje en borg het op in mijn tas. Bij de volgende halte sleurde de moeder het kind mee, dat haar hoofd nog omdraaide en met grote ogen naar me keek. Ik haalde het boek maar weer uit mijn tas, keek naar de dubbelgevouwen bladzijdes die het meisje had achtergelaten en zuchtte. En niet vanwege de ezelsoren.
Laatste reacties