Archive for februari, 2013

februari 6th, 2013

Fietsen is stom

Kijk, fietsen is best te doen. Als het niet waait. Of regent. Of heel koud is. Maar het punt is dat dat het zo ongeveer 90% van de tijd is in Nederland. Die wind is natuurlijk tegen je gekeerd. De regen valt als je je regenbroek niet aan hebt (oh wacht, die heb sowieso niet). En de kou komt je tegemoet wanneer je dat oh zo leuke, maar oh zo niet warme jasje aan hebt getrokken. Lang leve Nederland.

Als dat nou het enige was, ja, dan zou ik het wel overleven. Ik ben immers niet van suiker. Op een Legoblokje staan is veel erger dan fietsen met vervelend weer. Maar je raadt het al: dat is dus niet het enige.

Je kijkt op een willekeurige website die je het weer vertelt. Steekt je hoofd uit het raam, want je vertrouwt die sites nooit. Hmm, het is inderdaad koud ja. Vandaag doe je maar die superdikke Minnie Mouse-trui aan (die heb ik helaas niet). Als je buiten de trap af loopt, vind je het al raar dat je het niet koud hebt. Je hebt het namelijk AL-TIJD koud. Ach, dat komt vast nog wel. Je gaat fietsen (tegenwind, miezerregen, automobilisten die je geen voorrang geven) en na vijf minuten begin je het toch wel erg warm te krijgen (let wel: je moet nog vijftien minuten fietsen). Nee, dat is een understatement, je hebt het werkelijk waar bloedje heet. Als het kon, zou je alles uittrekken, maar ja, om nou midden in Leiden te gaan streaken, is ook weer zo wat. Dus doe je maar een knoopje van je jas open. En nog een knoopje. En nog een knoopje (je hebt maar drie knopen). Zo fiets je verder, met je jas open, maar wel een sjaal om. Wandelaars, met mutsen op en dikke handschoenen aan, kijken verbaasd naar je.
‘Dat is die gek uit Oegstgeest.’ roepen sommigen.
Je Minnie Mouse-trui is doordrenkt door het zweet als je op de plaats der bestemming bent. Je parkeert de fiets en gaat naar binnen. Na tien minuten begin je te bibberen: het is zo ongelooflijk koud!

En dat is waarom fietsen stom is.

februari 4th, 2013

Wat er mis is met miscommunicatie

Fietje is jarig. De hele dag krijgt ze Facebooknotificaties en e-cards van haar (niet zulke goede) vrienden. Maar ze hoort niets van haar bff (best friend forever) Marietje. Zelfs een Whatsappje kan er niet vanaf. Wat een trut. Een week later belt Marietje.
‘Zullen we afspreken?’
‘Sorry, ik kan niet, ik heb het druk.’ zegt Fietje.
Datzelfde zegt ze als Marietje het een paar weken later weer vraagt. En uiteindelijk verwatert de vriendschap.

Wat wil nou het geval: Marietjes opa was net op die dag overleden. Marietje was zo verdrietig dat ze vergat Fietje te feliciteren. Maar Fietje weet dat niet, want die ontwijkt elke vorm van contact sindsdien.

Weet je wat ik me afvraag: hoeveel relaties gaan er stuk door miscommunicatie? We vullen in wat anderen denken (‘Oh, blijkbaar vindt Marietje de vriendschap niet zo belangrijk als ik.’ ‘Ik ben zeker niet goed genoeg.’ ‘Ze denkt nooit aan me.’) en gaan er ons naar gedragen, alsof het echt waar is. Maar dat weet je niet. Dat kun je alleen weten door ernaar te vragen: ‘Zeg Marietje, waarom heb je me eigenlijk niet gefeliciteerd?’

Maar soms is het eng om daarnaar te vragen. Stel je voor dat je man echt vertelt dat hij vreemd gaat wanneer je vraagt waarom hij zo laat thuis is. Of misschien vindt hij je dan wel een aansteller. Of erger nog: wil hij er niets over zeggen. Nee, dan liever allerlei rampscenario’s in je hoofd bedenken en hem de rest van de avond negeren.

Het punt is alleen dat je daar ook niet gelukkiger van wordt. Denk niet voor anderen. Je EQ is echt niet zo hoog als je denkt. Vraag en krijg antwoord. Je zult merken dat het (meestal) wel meevalt.

(en nee, natuurlijk lukt dit niet in alle gevallen en doe ik het ook niet altijd, maar denk er eens over na)

februari 2nd, 2013

Laura’s liefdesletteren: wat liefde met je kan doen

hartjeopmijnhandomdathetkan

Ik wil vaker fictie schrijven en daarom heb ik dit onderdeel in het leven geroepen. Verhaaltjes over – je raadt het al – liefde. Omdat liefde fijn is. En stom. En raar. En bijzonder. Allemaal tegelijk.

***

Het geluid van de wekker. De nachtmerrie die haar hoofd nog niet uit was. Het licht van de lantaarnpalen om iets te kunnen zien in het duistere van de ochtend. Dat doffe gevoel. Haar bed was veel te warm om nu al te verlaten. Snel, snel, douchen (dan weer te heet, dan weer te koud, maar nooit gewoon goed), wat ontbijt naar binnen proppen, tanden poetsen, wat moest ze in hemelsnaam aan? Het haren föhnen duurde te lang, nog vijf minuten en waar was dat parfumflesje gebleven? Pas na tienen was ze meestal weer aanspreekbaar. Niets haatte ze meer dan vroeg opstaan.

Ze kust het zachte plekje in zijn hals, zijn wang, uiteindelijk zijn mond. Hij streelt haar haren.
‘Aan niemand doorvertellen,’ fluistert ze in zijn oor. ‘Maar ik vind je heel lief.’
Hij glimlacht.
‘Ik jou ook. En dat mag iedereen weten. Kom schat, we gaan slapen.’

6:15 uur vertelt het rode licht op haar nachtkastje. Gepiep. Ze drukt zachtjes de knop in en kijkt naar de man naast haar.
‘Goedemorgen, lieverd.’ zegt ze tegen hem.
En glimlacht.