De citatenoogst (4)

httpv://www.youtube.com/watch?v=62STakFAYBw

1. Jan Rot – Ik hou van jou!

Oké, de still van dit youtubefilmpje had wellicht charmanter gekund, maar het gaat om de inhoud. Dit is een hartstikke lief liedje over de zin ‘Ik hou van jou’ en wat zo ontzettend waar is, is dit zinnetje:

‘Ik hou van jou is een cliché tot iemand het tegen je zegt.’

Geef het maar toe, het is waar!

2. Cees Buddingh – Eight days a week

Wat ook ontzettend lief is, is onderstaand gedichtje (en mensen met een goede muzieksmaak snappen de intertekstuele verwijzing van de titel!). Het doet me denken aan elkaar net zolang uitzwaaien totdat de ander uit beeld is (en dan toch nog even doorzwaaien voor de zekerheid).

als mijn vrouw met de bus naar de stad gaat
hoop ik altijd dat ze halte ziekenhuis instapt:
dan kan ik haar net zo lang nakijken
als wanneer ze halte vogelplein neemt
en zie ik haar bovendien nog een keer
voorbijkomen in de bus

3. J.K. Rowling – Harvard speech

De schrijfster van de Harry Potterboeken (voor het geval jullie dat nog niet wisten, schaam jeeeee), J.K. Rowling, gaf een speech op Harvard. Deze boodschap vond ik erg sterk:

”It is impossible to live without failing at something, unless you live so cautiously that you might as well not have lived at all – in which case, you fail by default.’

Want het is ook zo. Je kunt niet leven zonder fouten te maken. En het is ook niet erg. Je leert ervan. Niet alles kan in één keer lukken.

4. Iljard Leonard Pfeiffer over de liefde.

In de nrc.next van 14 februari schrijft Iljard Leonard Pfeiffer dat hij vindt dat de liefde maar afgeschaft moet worden, want liefde is een ziekte. Het kost ons bakken met geld en levert alleen maar problemen op. Niet mee eens (oké, misschien een beetje), maar wel grappig. Is weer eens anders dan het ik heb geen valentijnsdag nodig om te laten zien dat ik van je houd-clichépraat.

”Het beruchte dagdromen , dat de overheid en de private sector miljarden per jaar kost, is in hoge mate aan de liefde gecorreleerd.

5. Annie M.G. Schmidt – Simpele zielen en nog wat.

Annie M.G. Schmidt is geweldig (duh). Ik kocht een boekje van haar (Simpele zielen en nog wat) met allemaal korte stukjes erin. Ze zijn in de jaren vijftig geschreven, maar eigenlijk tijdloos, want ik vond ze nog steeds erg grappig. Eén van die stukjes gaat over ouders en wat ze projecteren op hun kindertjes. De citaten die ik eruit heb gehaald, geven de strekking wel weer:

‘Kijk, ouders denken dat ze hun gezamenlijke nobele eigenschappen in hun kinderen uitgestort hebben, maar in werkelijkheid zit zo’n kind boordevol chromosomen van oud-tantes. […] In de nevel van het verleden doemen de schimmen op van mottige betovergrootvaders. Ze zijn allerminst dood; door een gat in het zwerk staan ze te loeren en te grijnzen, nu ze zien hoe hun verwerpelijke chromosomen alweer emplooi gevonden hebben in dit schuldeloze blote kind.
[…]
Nee, gelukkig krijgt iedere moeder gratis bij de baby een gebloemd gordijntje geleverd, dat ze zachtjes toe kan schuiven tussen hem en de toekomst.’

Laura’s liefdesletteren: drie april

hartjeopmijnhandomdathetkan

Ik wil vaker fictie schrijven en daarom heb ik dit onderdeel in het leven geroepen. Verhaaltjes over – je raadt het al – liefde. Omdat liefde fijn is. En stom. En raar. En bijzonder. Allemaal tegelijk.

***

Het was op drie april.

De vroege zonnestralen gluurden door de kleine opening tussen de gordijnen. Iris had zich die ochtend vastgeklampt aan haar roze prinsessendekens.
‘Ik heb geen zin.’
‘Je moet, lieverd.’ had Sofie geantwoord. ‘Vandaag gaan jullie toch de kaboutertocht maken?’
‘Ik wil slapen.’
Het kostte een paar vermanende woorden, maar uiteindelijk klom Iris toch haar bed af. Met tegenzin at ze de met chocopasta besmeerde boterham, kauwde expres zo langzaam mogelijk.
Mischien wil ze liever bij mij blijven, dacht Sofie. Een warm gevoel overspoelde haar, maar schuldgevoel nam het vrijwel meteen over.
Het kind moet naar school. Ze kan niet voor altijd bij je blijven.

Hoe dichterbij ze bij de school kwamen, des te harder trapte Iris op haar fietsje. Sofie keek naar de gekleurde zijwieltjes. Binnenkort gingen die eraf.
Hand in hand liepen ze naar het hek, zoals elke dag. Het kleine handje voelde warm in de hare. In de verte stond een jongetje te gillen en te zwaaien, Bram: ‘Kaboutertocht!’
Iris rukte zich los, de wangen rood.
‘Wat is er?’
Ze wendde haar hoofd af.
‘Dat is kinderachtig.’
Zonder om te kijken en een kus te geven, rende ze naar Bram toe: ‘Kaboutertocht!’
Sofie bleef stilstaan, naast de schommels en het klimrek. De wind schuurde langs haar wangen.

Er zouden meer momenten komen. Slaapfeestjes, uitgaan, vriendjes, op kamers. Maar nooit meer zo pijnlijk als dit eerste moment van verwijdering.

Wat voor inzicht een kaasdief je kan geven

College Internetjournalistiek op maandag.

‘Kijk op Twitter of je een leuke tweet ziet,’ zei de docent.
Daar deden we niet moeilijk over en binnen vijf minuten vonden we een interessante tweet. Het ging over een dief die kaas had gestolen uit een fabriek in Rijen.
‘Researchen maar.’
We zochten persoonsgegevens, bronnen, achtergrondinformatie en locaties. Na een uur was het college afgelopen.

In dat uurtje zijn we achter telefoonnummers gekomen, hebben andere kaasdiefincidenten gevonden en weten hoe het paard van het kind van de wijkagent in Rijen heet.

Dat is indrukwekkend en handig. In korte tijd kun je als journalist veel vinden. Maar het is vooral ook zorgwekkend.

Stel dat jij een wedstrijd hinkstapsprong heb gewonnen/bushokjes in elkaar trapt/potloodslijpers steelt en een journalist wil meer over je weten. Wat vindt hij dan allemaal over jou op internet? Wat staat er op je Facebook en op die van je vrienden? Kan ik binnen tien minuten uitvinden hoe jóuw paard heet? (om maar even iets te noemen)

Mensen kunnen meer over je te weten komen dan je denkt. En dat is best wel eng.

Kleding is moeilijk te begrijpen voor sommigen

20130228_154243
Ik heb een jasje (of colbert, hoe je het ook wil noemen). Een heel leuk jasje, al zeg ik het zelf. Als ik hem aantrek, krijg ik complimenten van vrouwen en modebewuste mannen (die laatsten zijn zeldzaam).

Maar er zijn ook nog gewone mannen in deze wereld. Gewone mannen valt het niet op dat ik iets nieuws aan heb, behalve bij dit jasje. Ze kijken ernaar, doen een stapje dichterbij, bekijken het nauwkeuriger. Ik zie het onbegrip in hun ogen verschijnen. Ze wijzen naar de broche gespeld op de linkerkant (die zat al bij het jasje, niet dat ik hem zelf erop heb gedaan).
‘Wat is dat?’
Ze hebben werkelijk geen idee. Eén keer antwoordde ik: ‘Ja, ik heb op een Engelse kostschool gezeten.’ en heel even werd dat geloofd.

Maar meestal reageer ik zuchtend.
‘Snap je dat echt niet? Esthetiek, jongen, esthetiek!’
Maar die mannen weten niet wat esthetiek is, denken alleen in termen van lekkere billen en voorgevels.

Ook hieruit wordt maar weer duidelijk: vrouwen kleden zich niet voor de mannen (want dan zouden ze niets aanhebben), want mannen begrijpen er he-le-maal niets van.

Lieve mede-busreizigers: raak me niet aan!

Ik ben een klein meisje en neem niet veel ruimte in. Waar extreem volslanke mensen twee vliegtickets moeten kopen, voldoet bij mij een halve stoel wel. Daarnaast kijk ik niet boos genoeg, want in de bus gaan er altijd wel mensen naast me zitten.

En daar zit het probleem in.

Het zijn niet eens hele dikke mensen (wat ik wel logisch zou vinden, want ik heb een halve stoel en zij anderhalve stoel, dus reken maar uit). Meestal zijn het van die mannen, die lekker breeduit gaan zitten met hun fancy iPad 5 of broadsheetkrant.

Ze zitten dus naar hun vrouw te mailen dat ze moeten overwerken/naar hun minnares te mailen dat ze er zo aankomen en dat ze de zweepjes (ze leest 50 shades of grey) alvast klaar moet leggen of lezen in de krant over oorlog, honger en milieuvervuiling. En daar hebben ze de ruimte voor nodig ook. Nu is er toevallig ruimte, omdat ik dus een pietepeuterig klein meisje ben (je moet echt heel goed kijken om mij te zien, want je kijkt makkelijk over me heen), maar dat wil niet zeggen dat ik helemaal uit lucht besta. Die (meestal) mannen wagen het dus om, ja, je hoort het goed, met hun mouw of leren aktetassen, soms zelfs hun hand (!!!) me aan te raken. Kom nou zeg.

Er is niets zo vervelend als ’s morgens in de bus zitten (sowieso), terwijl de wifi van Arriva het niet doet (dit is altijd het geval), de shuffle-functie van je mp3 weer niet de leuke liedjes weet te vinden en dat dan ook nog eens zo’n manspersoon je aan durft te raken, terwijl je verdomme al helemaal in het hoekje zit in een wanhopige poging geen menselijk contact te krijgen. Uiteraard begint de buurman ook hard te hoesten, zodat de bacillen in het rond vliegen. Terwijl jij een stukje opschuift, gaat je buurman nog wat breder zitten.

Het is me gewoon net iets te knus. Als het, ik noem maar iemand, Joseph Gordon-Levitt zou zijn die naast me zat, dan had ik uiteraard geen probleem gehad met wat contact. Maar om de één of andere duistere reden is hij het nooit die naast me zit.

Gelukkig kan het altijd erger. Opgepropt met zijn allen in de trein. Dan ben ik toch wel blij dat ik met de (niet zo volle) bus naar mijn stage ga.

Daag jezelf uit: Maart

Elke maand plaats ik vijf uitdagingen om het leven mooier, spannender en gekker te maken. Aan jou de keuze om ze uit te voeren of niet.

1. Ga naar het station en stap in een willekeurige trein (gebruik eventueel een dobbelsteen). Stap uit op een ander willekeurig station en probeer jezelf de hele dag te vermaken in die plaats.

2. Ga naar een museum over iets waar eigenlijk je interesse niet ligt. Misschien blijkt het toch wel leuk te zijn als je er meer over leert weten. Ga bijvoorbeeld naar het Letterkundig Museum (hint hint) als je niet van lezen houdt.

3. Koop schoolbordverf, smeer je deur er mee onder en zet elke week een ander leuk/grappig/positief citaat op je deur.

4. Organiseer een kinderfeestje/middag met je vrienden. Kleur kleurplaten in (en dan net iets buiten de lijntjes kleuren), houd een kussengevecht, kijk Disneyfilms of ga schommelen.

5. Reageer en vertel me wat jou opvrolijkt als je verdrietig of chagrijnig bent.