Waarom ik de irritante huisgenoot ben

In één of ander programma, ik weet niet meer welke dus, werd er gesproken over twee soorten mensen: ’the annoying flatmate’ en ’the annoyed’. Ik val heel duidelijk in de eerste categorie. Mijn huisgenootje heeft het er maar moeilijk mee:

– Ik zing heel vaak, heel hard en heel vals mee met mijn muziek.
– Ik was nooit meteen af. Eerder ehm na een week ofzo.
– Ik ga ’s nachts minstens tachtigduizend keer naar de wc.
– Ik kom vaak ’s nachts thuis en dan doe ik het licht aan, want anders kan ik mijn deur niet open doen.
– Ze heeft me in mijn relaxkleding gezien. Mijn relaxkleding is niet charmant. Wel relaxt.
– Ik heb geen smetvrees.
– Ik douche lang.
– Ik doe het dopje op haar afwasmiddel, omdat ik neurotisch ben en niet tegen opstaande dopjes kan (en kleding tussen mijn ladekast en gordijnen die niet helemaal sluiten en rode knopjes en en en).
– Ik check tachtigduizend keer per dag of de deur wel op slot zit (nogmaals: neurotisch).

Maar ik geef geen wilde feestjes, ik heb de gang (nog) niet ondergekotst, ik neem niet elke week een andere jongen mee naar huis die dan de wcbril omhoog laat staan en ik luister geen hardcore.

Dus om van het positieve uit te gaan: het kan altijd erger.