Het gemis

De liefde is raar. Dat wisten we al. Vandaag gaan we één aspect ervan uitlichten.

Jeeeej, je lover en jij hebben een weekendje weg geboekt! Normaal zien jullie elkaar niet zo lang achter elkaar (druk, druk, druk, zo lang duurt de relatie nou ook weer niet dat je samenwoonplannen hebt en elkaar dus zowat elke dag ziet), dus dit is alleen maar dikke pret. Op een ruzietje hier en daar (‘Moet je nou echt zo HARD ademen?’ ‘Dit is al de derde keer dat je je omkleedt.’) is het perfect. Na drie dagen nemen jullie afscheid en brengen weer een dag zonder elkaar door.

Prima toch? Je hebt net drie dagen 24/7 bij elkaar doorgebracht, dus daar kan je wel een tijdje op teren. Maar je kroeliewoelie is net weg of je voelt het al je hele lichaam overnemen: het gemis. Het slaat werkelijk nergens op, je hebt een voorraadje liefde, hoor je niet blij te zijn dat je even van je lief af bent? Lekker rustig, tijd voor jezelf, weet je wel. Nou, niet dus.

En het gaat nooit over, sterker nog, het wordt steeds erger. Eerst kon je prima functioneren als je Beertje na drie dagen zag, maar nu is dat een ongelooflijke lange tijd waarin je minstens twintig keer een whatsappje stuurt met ‘Ik mis je zoohooo’. Stiekem kijk je al halsreikend uit naar de avond, terwijl je je hartendief in de ochtend nog hebt gezien.

En dan ben je, ein-de-lijk, na drie helse uren, weer bij hem/haar en dan gaat de tijd zo ongelooflijk snel voorbij. Zucht.

Dingen die misgaan als je een telefoongesprek voert

Want er gaat altijd wel iets mis tijdens een telefoongesprek.

– Halloi zeggen (combinatie van hallo en hoi) of doeig (doei/doeg/dag).
– Nummer verkeerd ingetoetst of überhaupt het verkeerde nummer gekregen.
– Meteen door naar de voicemail, maar je haat voicemails inspreken en oh wacht, was dat het piepje? Shit, shit, shit, wat moet ik zeggen?
– ‘Goede…’ Kut is het nou ochtend of middag? ‘Goedemorg- goedemid- eh hallo met Laura.’
– ‘Wat zegt u?’ ‘Zou u het nog een keer kunnen herhalen?’ En het dan nog steeds niet kunnen verstaan.
– Steeds weer doorverbonden worden.
– ‘Goedemiddag, u spreekt met Laura Bosua van-‘ Black-out. Hoe heet mijn stageplek ook alweer? ‘Dutch, eh, Dutch, ehm ja, Dutch Media … Books’.
– ‘Wie heeft er net gebeld?’ ‘Uhm, ik weet niet, ik verstond de naam niet…’
– ‘Blablabla’. Plotseling hoor je niets meer. ‘Hallo?’ zeg je als een gek tegen je telefoon. ‘Hallo?’ Daarna kijk je verdrietig naar je mobieltje. Dit gebeurt altijd in het openbaar.
– Dat je vriendje belt op je stage/werk: ‘Love you.’ En dat je dan terug zegt: ‘Ja. Van hetzelfde.’
– Dat je zo slecht articuleert dat iemand denkt dat je Fleur heet in plaats van Laura (true story).

Laura’s liefdesletteren: hand in hand

hartjeopmijnhandomdathetkan

Ik wil vaker fictie schrijven en daarom heb ik dit onderdeel in het leven geroepen. Verhaaltjes over – je raadt het al – liefde. Omdat liefde fijn is. En stom. En raar. En bijzonder. Allemaal tegelijk.

***

We fietsten altijd hand in hand, hoe klam zijn hand ook was. Mensen maakten er wel eens grapjes over, ‘Klef stel.’, maar voor ons was het de gewoonste zaak van de wereld. Zoiets dééd je gewoon. Als ik alleen fietste, zwabberde mijn linkerarm heen en weer, want het had niets te doen. Ik haatte alleen fietsen.

De kunst van het hand in hand fietsen was hetzelfde tempo aanhouden. Ritmisch bewogen we onze benen, één, twee, drie, in de maat. Op deze manier konden we zelfs andere, slomere, fietsers inhalen. Als we stil moesten staan bij een stoplicht, steunden we op elkaar. Eén keer viel ik bijna, omdat zijn ogen zo mooi blauw waren die dag.

Ook dit punt van de stad, het gevaarlijkste kruispunt waar al jaren mensen over klaagden, fietsen we zo over. Vandaag was het anders. Vandaag was in slowmotion.

Ik remde, hij niet. Het ritme was verstoord en ik voelde zijn hand uit de mijne glippen. Het asfalt kwam hard aan, maar flauwvallen deed ik niet. Het was angstaanjagend stil voor dit tijdstip op zo’n druk kruispunt. Zijn arm lag in een rare hoek. Ik pakte zijn hand weer vast, maar die voelde raar. Alsmaar kouder, terwijl hij net nog gloeiend heet was.
‘Tobias,’ fluisterde ik. ‘Je weet toch dat ik van je houd?’
Tobias wist het niet meer. Zijn blauwe ogen staarden naar de fiets, die aan stukken op de weg lag.

Voortaan fietste ik alleen.

Q&A, Laura-style

Elke inspiratieloze blogger schrijft het op een gegeven moment: stel NU je vraag aan mij! Wat wilde je altijd eens weten? Tell me en ik reageer de volgende keer in een supersaaie vlog op jullie supersaaie vragen.

Want dat is het wel. Suf. Vragen als: ‘Waarom ben je begonnen met bloggen?’ ‘Waarvoor kun je jou wakker maken?’ Ik geef toe: ik heb me er zelf ook schuldig aan gemaakt, zowel de blog (geen vlog nee, waar zie je me voor aan?) als de vragen. Maar nu gaan we het helemaal anders doen.

Jullie mogen vragen stellen. Nee, niet om maar iets te kunnen reageren, zodat andere mensen op jouw link klikken en je meer bezoekers krijgt en dus meer inkomsten van die advertorial over tandenborstels. Het wordt een wedstrijd.

Je moet proberen de raarste/origineelste/gekste vraag EVAH te stellen. Niks geen ‘Wat is je lievelingskleur?’, maar ‘Als je per se een pizza moest eten, waarbij je alleen maar broodbeleg erop moest doen, wat zou je dan kiezen?’ Geen ‘Wat is jouw guilty pleasure?’, maar ‘Welke Teletubbie zou jij willen zijn? Of ben je liever de zon? Of dat gekke stofzuigerding?’

‘Ja jeetje, Laura, daar heb ik helemaal geen zin in/tijd voor/fuck jou.’ Nou, je krijgt er wat voor terug. Wat weet ik nog niet, dat ligt aan de persoon, maar denk aan iets als chocolade o.i.d. En een briefje met een mooie sticker erbij van de famous Lauradenkt.

In een volgende blogpost ga ik de vragen beantwoorden en maak ik de winnaar bekend. Er zijn wel spelregels:
– Geen superrrrrrpersoonlijke vragen.
– Geen vragen over seks, poep, plas en dergelijke.
– Geen supersaaie vragen.
De negeermodus kan gebruikt worden.

Dus 1,2,3: GOOOOOOOO!

Lauradenkt.nl bestaat drie jaar! (+ winactie)

Eggers - De Cirkel (fel)rp_Half-zwart2_zps0503716b.jpg9200000015511803

Jaaaa, mijn blog bestaat over een kwartier (24 maart) drie jaar! En daar gaan jullie van profiteren! Ik mag, namens mijn stageplaats Dutch Media Books, drie boeken verloten.  Ik heb gekozen voor de boeken die ik zelf heeeel goed vind en waarvan ik hoop dat jullie dat ook vinden.

1. Dave Eggers – De Cirkel (Uitgeverij Lebowski).
Hoe zou de verdere ontwikkeling van internet en social media eruitzien? Hopelijk niet zoals Dave Eggers beschrijft in De Cirkel. Lees  hier wat ik van het boek vond.

2. Sally Green – Half Zwart (Uitgeverij Moon).
Nathan is het kind van een witte én een zwarte heks. Dat wordt niet geaccepteerd in de wereld waar witte heksen de ‘goeden’ zijn. Meer weten? Lees deze blog die ik er laatst over schreef.

3. Markus Zusak – De Boekendief (Uitgeverij The House of Books).
Deze komt de verfilming van dit boek uit, maar je kunt beter eerst het boek lezen. Het verhaal wordt verteld door De Dood en gaat over de tijd voor/tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het pleegkind Liesel begint interesse te krijgen in boeken, terwijl om haar heen de oorlog dood gaat. Wat voor gevolgen dat heeft? Doe mee met de winactie zou ik zeggen en kom erachter!

Het enige dat je moet doen om kans te maken, is hieronder reageren. Iedereen mag meedoen (behalve medewerkers van Dutch Media Books en vervelende mensen)! Laat wel even weten welk(e) boek(en) je graag zou willen winnen. Over een week kies ik de winnaars uit, die van mij een mailtje zullen ontvangen. Vul dus een geldig e-mailadres in, anders gaat je prijs naar iemand anders. Succes!

(je krijgt bovendien gratis karmapunten als je me feliciteert)

Het mysterie van de paaseitjes

20140321_173407
Oeps.

Ik kwam thuis van stage en zoals altijd was mijn behoefte aan eten groot. Terwijl ik mijn kamer binnenstapte, zag ik een briefje liggen.

Kan jij alle vijf de eitjes vinden?

Kusjes,

De paashaas

Kijk, mijn vriendje is een feeder en een paashaas. Combineer die twee en nou ja, je zoekt je rot. Het eerste eitje lag gelukkig bij het briefje, de tweede tussen de kaarsen, maar waar was in godsnaam de rest? Ik zocht overal (dan lijkt 21 vierkante meter opeens net zo groot als een villa te zijn), maar ze waren nergens te vinden. Huilend at ik de twee gevonden eitjes op en ging verder met het echte leven.

Ik wilde alvast een eitje koken voor de volgende dag, voor op stage en ja hoor: tussen de echte eieren zat het chocolade-eitje verstopt! Binnen één seconde was alleen maar het papiertje over. Three down, two to go.

In plaats van nuttige dingen doen, zoals How I Met Your Mother terugkijken of het nieuwe liedje van Coldplay voor de duizendste keer beluisteren, bleef ik maar zoeken. Na tachtigduizend uur plofte ik uitgeput op bed. Het ging hem gewoon niet worden. Ik wist zeker dat mijn vriendje de vorige twee had opgegeten en ik alleen maar wat felgekleurde papiertjes op een random plaats zou vinden. Die jongen is zo gemeen.

Twee dagen later. Mijn vriend gaf een hint: ‘Het bevindt zich in deze kamer.’ Goh, wat een hulp. Ik pakte wat dingen op van mijn bureau en hoorde mijn feeder grinniken. Wacht eens even… Ik keek en ik keek, maar zag niets. Het gegrinnik werd luider. En ja hoor, achter de kattensnoepjes (hoe kan het ook anders) lag het vierde eitje. Uiteindelijk vond ik ook het vijfde eitje (in de tissuedoos) na talloze hints.

De zoektocht was compleet. De chocolade-eitjes waren op.  De relatie weer hersteld (‘Jij hebt dit alleen maar gedaan, omdat je mij wilde kwellen, stomme flapdrol!’) Alleen bovenstaande foto herinnert ons er nog aan. Ik kan de chocolade al bijna weer proeven. Hopelijk komt de paashaas gauw weer een bezoekje brengen (JA, DAT IS EEN DIKKE, VETTE HINT, FEEDER)

Stage: boeken, boeken en nog meer boeken

Na tweeënhalve week zijn jullie misschien wel benieuwd naar mijn stage. Vandaag komen jullie er ein-de-lijk achter hoe het is!

Ik zal niet liegen: na een paar maanden niet studeren is het zwaar om vier dagen stage te lopen. Rond negen uur ’s avonds vallen mijn ogen steeds dicht door de vermoeidheid, ook in het weekend. Gelukkig schijn je na een tijdje gewend te raken aan het ritme, maar tot die tijd zzzz…

Mijn stagedagen beginnen in de trein. Na iedereen opzij te hebben geduwd (alsof ik dat zou kunnen met mijn kippenkracht), zoek ik een plekje en pak één van de boeken die we uitgeven bij mijn stage. Station Sassenheim, Nieuw Vennep enzovoorts gaan aan me voorbij, want ik zit in het verhaal. Ik stop pas met lezen als ik in Amsterdam Zuid ben. Metro, één seconde lopen en ik ben bij het gebouw van Dutch Media Books.

Mijn werkzaamheden zijn heel afwisselend. Onder het bedrijf vallen meerdere uitgeverijen en dat betekent veel variatie. Zo moet ik persberichten schrijven, boeken uitsturen, contact opnemen met bloggers en natuurlijk ook de typische stage-klusjes als dingen verplaatsen en opruimen.

Vier dagen in de week bestaat mijn dag dus uit boek voor, boek tijdens en boek na. En, om maar even de McDonald’s-slogan te gebruiken: I’m lovin’ it!

Laura de drilmeesteres

mijnogenkunnenhetnietaan

Zo roze dat ik het niet aankan.

Het is je misschien opgevallen dat ik al een tijdje niet heb geblogd over hardlopen. Verschrikkelijk, want kan ik me dan nog wel een echte blogger noemen? Zeker als je nagaat dat ik niet elke dag mijn havermoutontbijt plog of mijn Outfit Of The Day in een vlog laat zien.

Toevallig hangt het bovenstaande samen met het feit dat ik niet zoveel hardgelopen heb de laatste tijd. Kerst kwam, ik at er een kilo of vijftig aan en toen was het: ‘Het is zo koud.’ ‘Ik heb geen zin.’ ‘Ik heb geen tijd.’ ‘Bluh.’ Ik betwijfelde of ik nog wel één kilometer zou kunnen rennen en om daar achter te komen, ging ik hardlopen met mijn vriend.

Nu moet je niet denken dat zoiets romantisch is. Ik zie er natuurlijk geweldig uit in mijn hardloopoutfit (je wordt blind, zo roze is mijn jasje), maar mijn vriend ziet er beter uit in pak dan hardloopjack en we drijven zowat in ons zweet. Omdat mijn vriend minstens tachtigduizend kilometer verder kan rennen dan ik, hielden we ons aan mijn route (een rondje om de plas van zo’n drie kilometer), maar maakten we het voor hem wat zwaarder.

Ik werd zijn drilmeesteres.

Terwijl ik op mijn dooie gemakje liep, gaf ik hem opdrachten.
‘Tachtigduizend jumping jacks!’ riep ik en daar begon hij: ‘Eén, twee, drie…’
Geen seconde rust kreeg die jongen.
‘Een miljoen burpees!’ riep ik. ‘Ren van die paal tot hier en weer terug en weer naar hier en weer terug en dat keer duizend!’

Het was heerlijk. Hoewel ik sowieso de broek aan heb in de relatie was dit wel het ultieme toppunt. Eigenlijk denk ik dat ik mijn roeping heb gevonden. Wat nou schrijven? Commando’s geven is het leven!

Dus lieve mensen, vanaf nu ben ik in te huren als Personal Trainer/Drilmeesteres. Voor jullie een vriendenprijsje: maar tachtigduizend euro per uur. Mail me!

Geld op het schoolplein

Bij een middelbare school horen rangen. Je hebt de supercoole zesdejaars, die echt wel heel erg oud en stoer zijn, maar ook een beetje nerdy. Je hebt de mensen die zich permanent in het rookgedeelte bevinden en met wie je echt écht geen ruzie wil. En natuurlijk de wuppen, het laagste der laagste.

Wuppen zijn de brugklassers. Ze zijn zo klein dat je ze haast niet kunt zien (mijn lengte dus), maar hun rugzak is tien keer zo groot en van het verkeerde merk. Angstig kijken ze om zich heen, behoed op de volgende aanval die weer zal eindigen met een huilbuil.

Op mijn school was het nog erger. De wuppen hadden een eigen ruimte in de aula, de wuppenkuil. Alleen losers gingen daar zitten. Als je stoer was, dan zat je erom heen of nog veel stoerder, buiten op het schoolplein, zelfs als het -10 was. Wuppen hadden broodtrommels mee en dat was echt not done. Soms waren er zelfs wuppen die durfden te praten, kom op zeg, alsof je iets zinnigs te zeggen hebt.

Wuppen plagen was dan ook een veelgespeeld spelletje. Eén van de manieren om dat te doen, was door vijf centjes op het schoolplein te leggen. Je zag de wuppen van hun kinderfietsje stijgen, bijna omvallen door die enorme tas en zich dan naar de deuren begeven. Ondertussen viel hun oog op iets glinsterend: ‘Hmm, geld,’ denkt de brugklasser. ‘Eindelijk iets positiefs in mijn leven.’ De wup bukt zich om het op te pakken en jawel, een lachsalvo gaat over het schoolplein heen. Wat een loser. Vijf cent oprapen. Dat kan écht niet. Armoedzaaier.

Gelukkig gaat ook dit langste jaar van je leven ooit voorbij. En dan gooi jij vijf centjes op de grond. Lachen man.

Alleen voor gevorderden: de eendjes voeren

IMG-20140312-WA0003

Mijn opa en oma woonden praktisch naast de peuterspeelzaal waar mijn broertje (en daarvoor ook mijn broer en ik) op zat. Voordat mijn opa en ik hem echter ophaalden, gingen we eerst naar de sloot om de eendjes te voeren. Als zesjarige zijn er weinig dingen leuker te bedenken dan dat.

Als tweeëntwintigjarige trouwens ook. Als ik bij oud brood moet kiezen tussen een tosti of de eendjes, dan gaan de eendjes voor. De eenden in Oegstgeest zijn inmiddels moddervet geworden en zinken naar de bodem als ze een poging tot zwemmen vernemen. Niet doorvertellen, maar dat is dus mijn schuld.

Nu moet je niet denken dat de eendjes voeren iets is wat iedereen kan. Het vereist techniek. Het is net als voetbal. Je hebt mensen die een beetje tegen de bal aan trappen en je hebt Cruijff. Zo heb je ook mensen die gewoon lukraak her en der een stukje brood gooien en je hebt mij.

Allereerst is het belangrijk dat je bij een bruggetje gaat staan. Het is half niet zo leuk als de eendjes in het gras liggen te luieren, ze moeten er wel wat werk voor verrichten. Je gooit één stukje in het water en opeens komen eenden van alle mogelijke hoeken vandaan. Dat is nou mooi. Nu moet je dus niet als een gek dat zakje met brood leeggooien. Je gooit stukje voor stukje en je gooit het doelgericht. Je moet je richten op één bepaalde eend, het liefst de achtergestelde. Waag het niet om te geven aan de pestkoppen, want die zijn stom. Je hebt altijd de slimme eend, die bijvoorbeeld aan de zijkant gaat staan op het gras. Slimheid moet je belonen. Ik verwacht niet dat je mijn niveau zult bereiken, maar je kan het op zijn minst proberen.

Er komt altijd het moment dat het brood op is. Dat is een treurig moment. Wanneer dat gebeurt, moet je naar huis gaan en jezelf brood voeren. Het liefst een tosti. Dan wel ja. Dan wel.