Laura’s liefdesletteren: het asfalt

hartjeopmijnhandomdathetkan

Ik wil vaker fictie schrijven en daarom heb ik dit onderdeel in het leven geroepen. Verhaaltjes over – je raadt het al – liefde. Omdat liefde fijn is. En stom. En raar. En bijzonder. Allemaal tegelijk.

***

Het asfalt is zo heet dat ik de warmte door mijn slippers kan voelen. Maar ondanks de hitte heb ik kippenvel op mijn armen.

Nog maar een paar minuten geleden had ik geschreeuwd, toen de verbijstering en eerste schok over waren. Het besef sloeg bij me in als onweer en ik greep hem bij zijn arm. De arm die gisteren nog om me heen lag. Hij rukte zich los, wendde zijn ogen van me af, terwijl hij zei: ‘Het spijt me.’
Het klonk niet erg gemeend.
‘Ga je echt weg?’
Ik kon het trillen van mijn stem niet onderdrukken. Hij knikte, meer niet. Ik schudde met mijn hoofd, heen en weer, zachtjes, maar steeds harder.
‘Nee, nee, NEE. Je kan me hier toch niet zomaar achterlaten?’
Hij haalde zijn schouders op.
‘Dan kun je even bijkomen.’
De tranen prikten zo hard in mijn ogen dat de woede geen kans had. Hij keek nog één keer om, ‘Dag.’ en liep weg. De wieltjes van zijn koffer verstoorden de stilte en ik keek hoe zijn schaduw steeds kleiner werd.