Italiano!

httpv://www.youtube.com/watch?v=9JhuOicPFZY

Ik heb een talenknobbel. Ja, het is waar. Ik kan vloeiend Italiaans spreken. Mijn vriend gelooft me niet, maar hij komt dan ook niet verder dan ‘Pizza’.

Mijn gevoel voor de Italiaanse taal komt vooral naar voren als er iets Italiaans op tv is. Denk aan een Italiaan bij Masterchef of een reclame voor pasta. Ik spring op en maak het gebaar (duim, wijsvinger en middelvinger bij elkaar). Uit mijn mond komen op een perfecte manier (ik lijk wel een native) de Italiaanse klanken: ‘Italiano!’ roep ik dan. ‘Pasta e funghi! Luca! Buon giornio!’ Ik ben niet te onderscheiden van een echte Italiaanse, op mijn haarkleur na dan.

Volgens mijn vriend klink ik als die man uit Family Guy (zie hierboven). Hij begrijpt gewoon niet waar ik het over heb, maar wil dat niet toegeven. En weet je, ik vergeef het hem. We kunnen niet allemaal een talenknobbel hebben.

Terug naar Oegstgeest: fietsen door onbewoonde straten

Ik fiets terug naar Oegstgeest. Van en afspraak, een film, een etentje, wat zal het zijn? De lucht is donker, maar ik kan het blauwe er nog steeds uithalen. Het enige wat ik hoor, is het draaien van mijn wielen, een zuchtje wind. Mede-fietsers kom ik zelden tegen, want dit is Oegstgeest: de straat immer onbewoond na achten.

Ik neem expres de lange weg. Langs de oude huizen, het bos van Wijckerslooth, de slootjes. Vanuit de huizen straalt licht me tegemoet. Ik zie gezinnen rond een tafel, woonkamers met de tv aan, maar zonder mensen erin. Wat voor levens zouden zich daar afspelen? Voor wie zendt de televisie uit als er niemand in de kamer aanwezig is?

Ondertussen fiets ik mijn leven en huis tegemoet. Ik weet niet wat de toekomst me gaat brengen, wat ik zal vinden aan de andere kant van de tijd. Maar ik weet dat mijn benen me over de weg leiden en dat dat ontzettend fijn is.

Laura’s woorden

Zoals jullie weten ben ik een heel normaal meisje en dat wordt ook wel duidelijk uit mijn vocabulaire. Al zeg ik het zelf:

Afstand
afstandsbediening (waarom zoveel tijd besteden aan zo’n lang woord?)

Mob
mobieltje (ik heb het echt veel te druk om he-le-maal ‘mobieltje’ te zeggen)

Flappo/flapho/flapdrol
scheldwoorden

Bist du fertig?
Duits voor: ben je klaar? Want dat is veel leuker dan ‘Ben je klaar?’ zeggen

Ik ben totally confused/ik ben totally in de war
Ik ben heel erg in de war, zo erg dat ik Engelse woorden ga gebruiken

Arty-farty
lievelingswoord

Flabbergasted
Op één na lievelingswoord

Pleasie
heel erg alsjeblieft

Dikke onzin
heel erge onzin

Dikke drol
scheldwoord

Dikke trol
variatie scheldwoord

Tegen mijn vriend: ‘Kriebel.’
 je moet me kriebelen en wel snel een beetje

Ciao/Tschüss
woord ter afscheid

Zeg maar
dat is zeg maar mijn stopwoord

Nouuuuuuuu
stopwoord

Boem boem boem-muziek
muziek met een harde beat

Heel normaal toch?

 

Hoe ik ben als zwangere vrouw

Er komt een reclame over wasmiddel over tv. De tranen springen in mijn ogen.
‘Wat is er nu weer?’ zucht mijn vriend.
‘B-b-binnenkort moet ik ook de kleding van het kindje wasseeeeeen.’ snotter ik.
Mijn vriend zet de tv maar uit, want ik barst al in tranen uit als iemand het over tuinieren heeft. Deze week zijn er al tien tissueboxen opgegaan. Ik vroeg me ooit af of tranen op konden gaan, maar nu had ik het antwoord gevonden.
Als ik rondscharrel in het huis klinken de stappen als echo’s na. Boem. Boem. Boem. Ik durf niet meer te vragen aan mensen of ik nou écht zo’n dikke buik heb of dat het wel meevalt. Mensen zitten er in ieder geval graag aan. Laatst nog, gewoon iemand op straat die ik niet kende en zonder te vragen.
‘AFBLIJVEN MET JE GORE FLIKKEN!’ heb ik geschreeuwd en daarna nog een paar traantjes gelaten.
Sindsdien sta ik bekend als ‘dat gestoorde wijf’. Geen idee waarom.
‘Schatjeeeeee,’ zeg ik al voor de tachtigduizendste keer die dag. ‘Wil je even mijn schouders masseren? Oh en haal je wat te drinken voor me en een zak chocoladekruidnoten aub.’
Mijn vriend kijkt me verbijsterd aan.
‘Dat is al de derde zak vandaag.’
‘Ik eet voor twee!’ protesteer ik. Soms sta ik ’s nachts (kreunend en met veel moeite) op, omdat ik gewoon een chocoladekruidnootje MOET hebben. Wat is daar nou zo gek aan?
Laatst zat hij ook te zeuren dat ik zoveel babykleertjes had gekocht. Maar hallo, ons kindje moet wel elke dag iets anders leuks aan, zodat ik dat op Instagram en Twitter en Facebook en Whatsapp kan zetten. Ik plaats nu al elke dag een update: ‘Vandaag heeft de baby tien keer geschopt!’ of: ‘Wie weet er nog leuke webshops voor babykleding? Ik heb echt nog niet genoeg.’ Ik zit er ook over na te denken om een mamablog te beginnen. Mijn omgeving heeft het afgeraden, maar ik snap echt niet waarom. Iedereen wil toch het allermooiste kind ter wereld zien en dat drie keer per dag?
Weet je wat, ik ga er meteen mee beginnen. Ik heb hem al aangemaakt: www.mijnkindisdeallermooiste.nl
Volgen jullie me daar?

Druk, druk, druk

‘Hoe gaat het?’
Er zijn twee antwoorden op deze vraag die sociaal geaccepteerd zijn:
‘Goed.’ of: ‘Druk, druk, druk.’
Nog zoiets. Iemand vraagt hoe je weekend was. Je bent echt een loser als je dan elke keer zegt dat je het rustig aan hebt gedaan. Nee, je moet leuke dingen doen, het liefst iets van een feestje op één of ander hippe locatie (wel even een foto op Facebook zetten hè?)En waag het al helemaal niet om te zeggen dat je met je knufiewuffiefluffie op de bank naar TLC hebt gekeken. Dat is écht heel suf.

Ik kan tegenwoordig ook zeggen dat ik het ‘druk, druk, druk’ heb en dan niet eens liegen. Vier dagen stage, minimaal twee keer in de week werken (vaak in het weekend), in de avonden en in het weekend met mijn vriend of vriendinnen afspreken, bloggen en oh ja, het huishouden, wat was dat ook alweer? En laten we het al helemaal niet over hardlopen hebben…

Natuurlijk, het gaat om keuzes maken. Het is mijn tijd, ík ben er verantwoordelijk voor. Ik kan ook een avond wél de afwas doen en opruimen in plaats van afspreken met een vriendin. Maar hé, een sociaal leven is ook wel zo leuk.

Het begint een beetje een terugkerend thema te worden deze week: het dilemma tussen wat ‘hoort’, wat je jezelf op legt en wat eigenlijk beter voor jezelf zou zijn. Mij lukt het in ieder geval nog niet om die balans te vinden. En jullie? Tips zijn zeer welkom!

Blogobsessie

Ik zal er maar eerlijk voor uit komen: ik ben best wel lang best wel erg obsessed geweest met mijn blog. Het is niets iets wat bloggers snel durven op te biechten(net zo min dat ze durven te zeggen dat ze níet alleen voor zichzelf bloggen), maar hé, daarom moet het juist gezegd worden.

Ik blogde elke dag en wilde steeds een bepaald minimum halen. Minimaal zoveel reacties en bezoekers, want anders was het niet goed genoeg voor mij. Bovendien moesten mijn blogs origineel zijn mét foto en het liefst ook grappig doch diepgaand. Doodvermoeiend.

Vorig jaar ging ik stage lopen en moest ik het toch echt noodgedwongen loslaten. Niet meer dagelijks bloggen, tss, wat een loser was ik. Niet dat ik andere mensen die minder dan dat bloggen losers vind, maar van mezelf kon ik het niet hebben. Perfectie moest ik bereiken en niet minder dan dat.

Maar met dat niet meer dagelijks bloggen kwam ook het niet meer dagelijks checken van de statistieken. Ik had geen tijd om op heel veel andere blogs te reageren en daardoor haalde ik ook mijn eigen quotum aan reacties niet. Eerst vond ik het ronduit kut, maar nu?

Ik heb geen tijd meer om zo erg naar perfectie te streven op het gebied van mijn blog en ook de zin niet. Ik dwing mezelf nog wel met het om de dag bloggen (kan het toch niet laten) en nou ja, het is jammer als er niet zoveel reacties zijn op een blog, maar so be it.

En ik moet zeggen: het voelt een stuk beter.

Oude dametjes

Manon zou je mijn museumnachtmaatje kunnen noemen. We begonnen een paar jaar geleden in Rotterdam. Het was fantastisch, want we bezochten zo een stuk of vijf musea. Intellectueler kon niet.

Dit jaar gingen we weer. Reizen met een watertaxi, luisteren naar optredens in de bibliotheek en eh… ja, drie musea. Dat kon beter, maar hé, een gevalletje van toevallige vermoeidheid.

Afgelopen weekend gingen we voor de verandering eens naar de museumnacht in Leiden. Manon was alleen naar Volkenkunde geweest in het verleden, dus dat moest allemaal wel goed gaan. We gingen naar Volkenkunde (want die blijft leuk) en bekeken daarna het Lakenhal.

Je kan het al raden: daar blijf het bij. Twee musea. Terwijl je van acht tot één uur ’s avonds van alles kunt bekijken. Maar wij, oude dametjes, waren moe. We dronken nog wat (ik een cola, Manon een thee, sufheid ten top) en gingen daarna naar huis. Om tóch nog tot één uur in bed door te praten.

Zucht.

Bah, deze blogpost plakt van het kleffe gedoe en de volwassenheid

IMG_0023

Je bent verliefd en je wilt wat. Eerst zag ik mijn vriend een paar dagen in de week, totdat mijn huisgenootje twee weken op vakantie ging.
‘Kom je dan bij mij?’ vroeg ik aan hem. Gewoon, om te kijken hoe dat ging. Bovendien had ik er totaal geen bezwaar tegen om elke dag naast een leuke jongen wakker te worden.
Nou, dat wilde hij wel. En toen mijn huisgenootje weer terug was van vakantie, baalden we flink. Het bleek nóg leuker dan verwacht. Shit.

En dan ben je opeens op zo’n punt beland dat je elkaar bijna elke dag ziet. Mijn huisgenootje moet er onderhand wel gek van zijn geworden (maar heb nog geen klachten gehoord), want mijn vriend is tegenwoordig onderdeel van het meubilair. We zijn net een getrouwd stel. Als ik thuis kom van stage staat hij te koken (zoals het hoort) en elke ochtend krijg ik natuurlijk een afscheidszoen.

Echt vies, dat kleffe gedoe. En het gaat nog kleffer worden, want jawel, kleine Laura wordt groot: we gaan samenwonen. Weet je wel, in een huis en dat je dan ruzie maakt over de was (‘Hoe kun je die wasmand nou NIET zien? Ben je blind ofzo? Dikke drol.’) en elke dag samen naar Lingo kijkt en een gezamenlijke rekening hebt. Of in ons geval: de hele dag met de kat spelen, nooit de was doen en schelden op Doctor Who (‘Wat een kutserie.’).

Maar voor zoiets heb je dus wel eerst een huis nodig. En dat hebben wij niet. Gelukkig heb ik de allerliefste lezers van de hele wereld en daarbuiten die mij wel willen helpen. Dus, jongens en meisjes: zie je een tweekamer-appartement (tegen groter heb ik ook geen bezwaar) van maximaal 750 euro inclusief in Leiden/Oegstgeest/Voorschoten? Let me know! Ik zal je voor eeuwig dankbaar zijn. Daarnaast zijn alle andere tips op het gebied van samenwonen ook welkom, zoals: hoe voorkomen we dat we toch ooit samen naar Lingo gaan kijken en het zelfs leuk vinden?

Alvast hartelijk bedankt, ntb, hvj, wjnmk.

Dit is de dag dat oude dingen terugkeren

Na meer dan een jaar keerde ik weer terug naar het Letterkundig Museum in Den Haag, mijn vorige stageplek. Ik was enigszins bevreesd. Bang voor de verandering, bang voor het oude, vertrouwde en met name bang voor die combinatie.

Ik werd gerustgesteld.

Men herkende me nog en wist zelfs mijn naam te onthouden, wat ik niet helemaal had verwacht, want ik was ‘maar’ een stagiaire. De veranderingen waren niet dusdanig dat ik geschokt was en het allerfijnste: de bovenste expositiezaal (toen over Jan Siebelink, nu over Sieb Posthuma) rook nog als vanouds.

Na de opening van de tentoonstelling over Heleen van Royens selfies (daarom was ik er namelijk, omdat het boek daarvan uitkomt bij mijn huidige stageplek, Dutch Media Books) fietste ik met een gouden licht naar huis en besloot: dit is de dag dat oude dingen terugkeren.

Eenmaal thuis trok ik mijn skeelers aan en begaf me op paden waar ik sinds mijn stage niet meer was geweest. Ik was vergeten hoeveel spierpijn ik altijd in mijn billen krijg van skeeleren en dat hobbels en heuvels vervelend zijn, maar dat kon niet op tegen het plezier van de beweging en het buiten zijn.

Het was een mooie dag.

Twee lessen en een kat

10306479_582816918491794_5913152133886881480_n
Vorige week moest ik op mijn stage het boek De kat van de Dalai Lama door David Michie uitsturen. Op de cover stond een enorm schattige kat, dus het leek me wel leuk om te lezen. En het bleek nog leuker dan verwacht!

Op een luchtige manier en vanuit de ogen van de kat van de Dalai Lama wordt verteld over het boeddhisme. Ik weet daar niet veel van, dus de onderwerpen in het boeken kunnen vast veel dieper worden uitgelicht, maar toch heeft het me iets gebracht. Geen dingen die ik niet al wist, maar meer een extra schijnwerper op wat goed kan zijn.

Ten eerste: we denken teveel aan onszelf, soms zelfs zo veel dat we er ziek van worden. Ikke, ikke, ikke en de rest kan stikken. Maar zo hoort het niet. In plaats van je alleen maar op jezelf te focussen, kun je je beter richten op anderen. Wat kan je doen, zodat anderen gelukkig worden of inzichten krijgen die kunnen leiden tot geluk? En dan niet als beweegreden om extra karmapunten te scoren, maar vanuit een gevoel van barmhartigheid.

Dat is één stap die kan leiden tot geluk, maar ook dit: mensen, omstandigheden en dingen maken ons niet gelukkig, maar wel hoe wij daarover denken. Je kan alles hebben wat je wilde en tóch niet gelukkig zijn. En dat komt doordat je mensen, omstandigheden en dingen (hoe triviaal die ook zijn) invloed laat zijn op je humeur.

Ik zal niet opeens altijd supergelukkig en behulpzaam en barmhartig zijn, maar toch is dit boek een stap in de goede richting. Wat een kat toch niet kan betekenen…