– Of het wasmiddel in dat bakje moet of in een bolletje in de trommel.
– De muzieksmaak van de ander (serieus, André Hazes?)
– De tvsmaak van de ander (Mag Comedy Central alsjeblieft verboden worden?)
– Boodschappen (‘MAAR IK WIL EEN TOEEEHOEEETJE!’).
– De interieursmaak van de ander (oftewel: geen smaak).
– Geld (‘Nee schatje, we kunnen geen hypo-allergene kat van tachtigduizend euro kopen.’)
– Lakens die de ander van je afpakt.
– De wekker van de ander die vroeger afgaat dan de jouwe.
– De afwas (‘Was da?’)
– Schoonmaken (‘Was da?’)
– Opruimen (‘Was da?’)
– Het bevestigen van een muursticker.
– Kattennamen (Jeroen wil de toekomstige kat ‘Laura’ noemen en ik ‘Loes’, want ‘Loes de poes’ is geniaal.
– Melk. Ik ging boodschappen doen, kwam thuis en zag dat er al melk was. Ik: ‘Waarom heb je niet gezegd dat we al melk hadden verdomme, stomme flapdrol?!?!’ Hij: ‘Ik heb het gezegd.’ Ik: ‘Niet.’ Hij: *maakt printscreen van whatsappgesprek* Ik: ‘Oh.’
– Massages (‘Ik wil een massage.’ ‘Ik heb je vijf minuten geleden al gemasseerd.’ ‘Nou en.’).