De horror van het verhuizen

Kijk, ik ben sowieso niet dol op verhuizen. 21 jaar lang in hetzelfde huis gewoond en nu in drie/vier jaar al drie keer verhuisd. Er zijn dingen die ik leuker vind om te doen (zelfs stofzuigen).

Helaas was het universum weer tegen me gekeerd, nadat ik megageluk had door dit huis te krijgen.

Het begon al met het bestellen van het fornuis, de wasmachine en de koelkast/vriescombinatie bij Coolblue. Zij hebben een ‘vandaag besteld, morgen in huis’-garantie. Om een lang zeikverhaal kort te maken: ik zit na twee weken nog steeds te wachten op de wasmachine en de monteur om het fornuis aan te sluiten.

Dan de verhuisdag zelf. Het begon allemaal dikke prima, maar toen moest de eettafel uit elkaar en daar heb je een sleutel voor nodig. Die we niet hadden. Buur 1 langs. Buur 2 langs. Veel buren spreken niet zo goed Nederlands, dus die hadden geen idee wat ik wilde. Uiteindelijk kwam ik aan bij buren tachtigduizend en jawel, die hadden een sleutel.

Dit is nog niet zo erg. Maar toen gingen we rijden. Van Voorschoten naar Rotterdam, over de snelweg. Dat is normaal gesproken niet zo’n probleem, maar wel als het zulk noodweer is dat je de auto voor je amper kunt zien. We hebben het overleefd, maar vraag me niet hoe.

Inmiddels was het in Rotterdam al donker, want we konden alleen maar ’s avonds verhuizen, omdat er mensen waren die overdag moesten werken (losers). Dat zou in principe geen probleem zijn als er elektriciteit was. Maar die was er niet, want die was kaputti. Dus hebben we met het licht van één staande lamp moeten werken (via een haspel in de gang). Om elf uur ’s avonds waren we soort van klaar (als in: alle noodzakelijke dingen waren uitgepakt).

Jullie snappen wel dat ik nog geen foto’s kan laten zien. Ik ben sowieso geen opgeruimd typje, maar zo erg als het er nu uitziet, is het nog nooit geweest. Ik weet dat ik nu een slechte laifstailblawger ben, maar ik hoop dat jullie het me kunnen vergeven. Ik zal wel een recept voor banaaneipannenkoekjes plaatsen als goedmakertje.

Dag Leiden

Leiden

Drie jaar studeerde ik in Leiden. Literatuurwetenschap, want dat allitereert allemaal zo lekker met Laura. In het derde jaar daarvan ging ik op kamers, in Oegstgeest (of all places). Want dat is zo literair (terug naar Oegstgeest). Toen kwam de liefde, en nog meer liefde en nog meer, totdat we van gekkigheid maar gingen samenwonen in Voorschoten, waarbij alliteratie niet mogelijk is.

Ik heb altijd in dorpen gewoond, maar de laatste drie jaar bevond ik me op fietsafstand van Leiden. Ach Leiden, met haar singels, haar oude gebouwen, een dorp met het gezicht van een stad. Oh, ik heb haar ook vervloekt. Het onoverzichtelijke kruispunt bij Noordeinde, de lallende studenten, het gebrek aan woonruimte, de overdaad aan snorfietsen. Maar ze bleef me lief. En nu zeg ik haar gedag.

Oh nee, dit is geen vaarwel. Ik zal me er vaak genoeg bevinden. Maar het is anders, als je na je afspraak in een kwartier terug fietst naar huis, als haar aanwezigheid altijd dichtbij is. Voortaan neem ik afscheid op het station, nadat ik eerst langs de vele kebabzaken op de Stationsweg heb gelopen. Terug naar Rotterdam.

Ik zal je niet vergeten, maar ik ruil je wel in. Voor een echte stad. Dag Leiden, je was fijn.

Laura’s liefdesletteren: een eitje en een kus

hartjeopmijnhandomdathetkan

Ik wil vaker fictie schrijven en daarom heb ik dit onderdeel in het leven geroepen. Verhaaltjes over – je raadt het al – liefde. Omdat liefde fijn is. En stom. En raar. En bijzonder. Allemaal tegelijk.

***

Op zijn tenen sloop hij de trap af. Eén tree kraakte, maar hij hoorde haar gelukkig niet geeuwen – het teken dat ze wakker was. Het servies in de keukenkastjes besloot blijkbaar vandaag dat het nóg meer moest rinkelen dan normaal. De olie sputterde tegen, terwijl hij het eitje bakte. In die vijftig jaar was het altijd perfect geweest. Wat spek erbij, een snufje zout, beter kon het niet.
‘Zonder eitje en jouw kus is mijn zondag niet compleet,’ zei ze wel eens.
Ook nu probeerde hij zo onhoorbaar mogelijk de trap op te gaan. Voor de deur bleef hij wachten. Nog even het moment uitstellen. Nog even genieten van de voorpret.
De deur zwaaide haast als vanzelf open. Het bed lag er nog net zo bij als een kwartier geleden. Slechts één kant van het bed was beslapen.
Het besef viel samen met het ontbijt op de grond.

In het Rotterdamse: een eigen huis!

IMG_20150812_122855

20150812_10214820150812_102214 20150812_102227 20150812_103359

Na wat ongeluk (verbroken relatie, moeten verhuizen) kreeg ik opeens heel veel geluk op mijn dak. En terecht.

Goed, het zit zo: ik dacht dat ik niet meer ingeschreven stond bij Woningnet Rijnmond (voor sociale huurwoningen in de regio Rotterdam). Maar wat bleek: mijn inschrijving van 2011 (!!!) was nog steeds geldig. Een huis vinden in Rotterdam is niet zo moeilijk als in Leiden, wat betekende dat ik best wel kans maakte. Ik reageerde op het eerste huis, stond derde en bleef derde: u mag komen kijken voor een bezichtiging, mevrouw!

Bloednerveus was ik. Want het klonk nogal perfect. In een gebouw uit de jaren 30 (ik heb een zwak voor oude gebouwen) met glas in lood-ramen. Een goede wijk. En dan had ik de studio nog niet gezien.

De bezichtiging was om tien uur. Om kwart voor tien stond er nog niemand. Mijn hart begon harder te bonken, maar om vijf voor tien kwam er een auto aanrijden. Ja hoor, nog een twintigennogwat-meisje met haar moeder. Kutzooi.

We gingen naar boven. De studio was perfecto. Vloer lag er al in, er hoefde niet geverfd te worden, de tegels in de badkamer waren blauw (één van mijn eerste vereisten, dat snap je wel), ramen waren groot, het was veertig vierkante meter en het belangrijkste: binnenkatten toegestaan.

Het gaat altijd hetzelfde met perfecto dingen: je krijgt ze niet.
‘Ben je geïnteresseerd in de woning?’ vroeg de woningmevrouw aan het meisje.
‘Ja!’ riep ze meteen.
Poef, daar ging mijn hoop.
‘En jij?’
De woningmevrouw keek me aan. Ik knikte.
‘Je staat derde toch?’
Dat bevestigde ik. En ik zag het meisje en haar moeder naar elkaar te kijken, maar ik wilde hun triomfantelijke blik in hun ogen niet zien.
‘Wat is je telefoonnummer?’
Het meisje gaf haar telefoonnummer. Voor het geval dat. Wacht, voor het geval dat… ik de woning niet aannam? Betekende dit? Maar echt?
‘We wachten nog tien minuten of nummer 1 of 2 komt en anders kun je bevestigen dat je de woning wil.’
Nummer 1 en 2 kwamen niet. Sukkels. Perfecto bestaat dus wel: het huis is vanaf vandaag officieel van mij.

Voor het eerst ga ik helemaal in mijn eentje wonen. Oké, met Dikkie, maar die is niet (volledig) menselijk. Geen broer(tje) met keiharde boemboemmuziek, geen huisgenootje die het dopje van de afwasmiddel openlaat (IK.BEN.GEEN.NEUROOT.HOOR.), geen vriendje. Over twee weken verhuis ik en ben ik een Rotterdammert. En ik kan je vertellen: ik heb er zin an.

Kom maar op, 2015/2016

In een paar dagen tijd stond mijn leven, boem, op zijn kop. Geen relatie meer, niet meer samenwonen, op zoek naar een ander huis in een andere plaats. Dat is even schrikken. Maar aangezien mijn blog geen ik-stort-hier-al-mijn-verdriet-en-ellende-uit-dagboek is, wil ik me graag op andere dingen focussen. Positiviteit? Nee, ben je gek, daar ben ik nogal allergisch geworden door alle laifstailblawgs.

Ik weet wel dat het komende (college)jaar spannend gaat worden en wel hierom:
– Ik ga verhuizen. Dat is op zich al redelijk stressvol, maar ook nog naar een andere plaats en niet zomaar een plaats, nee, een stad! Voor jou misschien niet shocking, maar ik heb tot nu toe alleen maar in dorpen gewoond. Twee daarvan op fietsafstand van Leiden, maar Leiden is een lief, klein kaboutertje vergeleken met Rotterdam.
– Mijn master Wijsbegeerte gaat in september beginnen. In het eerste semester heb ik twee dagen in de week van 19.15 t/m 22.00 uur college, joepiedepoepie (is ook voor deeltijders namelijk). Het tweede semester ga ik aan mijn scriptie (het woord mag nu weer genoemd worden, maar dat zal over een paar maanden wel veranderen) werken en stage lopen.
– Ik heb een geniaal idee voor een nieuwe interviewreeks, al zeg ik het zelf. Jullie zullen er nog even op moeten wachten, want verhuizen gaat voor.
– Ik heb een paar jaar verschillende soorten vrijwilligerswerk gedaan, maar ben er mee gestopt, omdat ik ENORM ENORM gestrest was. Oké, ik ben ook gewoon een stresskip, maar het was voor iedereen too much geweest. Vrijwilligerswerk zat echter toch altijd nog in mijn hoofd en het hoeft niet veel tijd te kosten. Maar ook dit pas na het verhuizen.

Laat ik het voor de rest niet teveel vastleggen of voorspellen. Het is me deze weken in ieder geval wel duidelijk geworden dat niets zeker is, hoe graag je dat ook zou willen en hoe vaak je ook doet alsof het wel zo is. Maar dat geeft niet, want het komt uiteindelijk wel goed. Soort van. Hoop ik.