Archive for februari, 2017

februari 26th, 2017

Complicaties in het leven van de kleine medemens

Het leven is niet makkelijk als je 1.55 meter bent.

– Lange mensen die voor je gaan staan tijdens een concert of voor je zitten in de bioscoop.
– Lange mensen überhaupt, gewoon altijd en overal. Behalve als ze familie, vrienden of gewoon leuk zijn.
– Niet bij de melk kunnen, zelfs niet als je op een krukje staat en dan aan een Lang Persoon vragen of ze het voor je willen pakken.
– Bungelende benen op elke stoel. Op een barkruk proberen te komen is een hindernisbaan.
– In het gezelschap van Lange Mensen zijn en dat je dan last van je nek krijgt en ze ook al niet bij kunt houden bij het lopen, want korte beentjes.
– ‘Zo, jij bent echt klein.’
– Hakken dragen en dan alsnog klein zijn.
– Mensen die zeggen dat je hakken moet dragen.
– Dat lange kleding altijd in is en jurkjes dus vaak twee keer mijn lengte zijn.
– Altijd met een kabouter geassocieerd worden, terwijl je helemaal geen baard hebt.
– Mensen die door hun benen zakken, zodat ze op gelijke hoogte met je zijn. Ben geen kleuter.
– Mensen die denken dat je twaalf bent.
– Handschoenen zijn altijd te groot.
– Geen gitaar kunnen spelen, want je vingertjes zijn te kort voor al die akkoorden.
– Mensen die tegen je aanleunen.
– Brugklassers die langer dan jij zijn.

Er zitten natuurlijk ook oneindig veel voordelen aan. Mensen vinden je schattig en je benen komen nooit over de rand in welk bed je ook slaapt (zelfs niet in kinderbedden), maar hallo, zeuren mag soms.

Tags:
februari 21st, 2017

Let’s dance

Let's dance. Ook al kan ik niet bij je schouder.

A post shared by Laura Bosua (@lauradenktwel) on

Als klein Laura’tje (nóg kleiner?!) ging ik op dansles. Dat moest van mijn ouders, want dat vonden ze onderdeel van de opvoeding. Tegenwoordig vindt niemand dat meer deel van de opvoeding, stijldansen of met twee woorden antwoorden of gewoon aardig doen tegen mensen. Maar in die tijd vonden mijn ouders dat wel. Mijn broer werd mijn danspartner.

Een detail: mijn broer is zes jaar ouder. Dat is een groot verschil als je acht jaar bent. Vooral qua lengte.

De eerste les was nog zonder de jongens (mannen kon je het niet echt noemen). We dansten op Mambo No 5, wat daardoor altijd een speciaal plekje in mijn hart zal hebben, ook al ken ik de pasjes niet meer. Een dansles werd twee, werd duizend en uiteindelijk haalde ik het niveau goud (dat klinkt heel fancy, maar dat valt wel mee).

Maar toen had ik het er eigenlijk wel mee gehad. Ik bedoel, ik was tien, je hebt maar beperkt de tijd en ik wilde op toneel. Ik danste nog een keer af (inmiddels kon ik wel bij de schouder van mijn broer) en c’est ca.

Als student begon het echter te kriebelen. Ik schreef me in voor een cursus bij het universitair sportcentrum, maar mijn ex-vriend kon die dag niet (en kon/wilde sowieso niet dansen), dus vooruit dan maar. Bij die cursus waren er allemaal stelletjes en een paar vrouwen. Eigenlijk moest je rouleren, maar NO WAY dat de stelletjes met iemand anders zouden dansen. En met een meisje danst het toch anders. Ik hield het al vrij snel voor gezien.

En nu wil ik nog steeds dansen. Maar ik heb geen geld, tijd noch partner. Alle hulp is welkom, bijvoorbeeld iemand die me financieel bijstaat of iemand die mijn huis schoon wil maken en natuurlijk een leuke man die met me wil dansen. Bij voorbaat dank.

februari 12th, 2017

Fictief interview met Dikkie

 

Al een paar jaar is er geen fictief interview meer te vinden op mijn blog en dat is natuurlijk jammer. Er zouden meer fictieve interviews in de wereld moeten zijn. Voor iemand die door haar vrienden als kattenvrouwtje bestempeld wordt (tss, alleen maar omdat ik maandelijks naar het kattencafé ga), schrijf ik bizar weinig over mijn eigen kat. Daarom vandaag een fictief interview met Dikkie.

‘Psst, slaaf!’
Verbaasd kijk ik om. Waar komt dat geluid vandaan?
‘Slaaaaaaf, slaaf, slaaf, slaaf.’
Ik kijk naar beneden en zie daar de schattigste kat ooit staan. Maar waarom noemt Dikkie me slaaf, ik ben toch gewoon haar baasje? Ze rolt met haar ogen.
‘Ik ben hier de baas.’
Oké, ik laat haar gewoon in de waan.
‘En ik ben niet tevreden over jouw prestaties.’
Mijn mond valt wijd open. Haar bakje is altijd met brokjes gevuld en er staan meerdere bakken met water. Als ze me ’s nachts wakker maakt, omdat mevrouw geaaid wil worden, word ik niet boos. Nee, ik aai haar gewoon. Wat valt er nog meer te presteren?
‘Ik heb het over je zangtalenten, of eerder het gebrek daaraan.’
Ik voel mijn wangen rood worden en hoop dat ze niet verder gaat. Niemand weet dit en dat wil ik graag zo houden. Laat staan dat al mijn miljoenen bloglezers dit te weten komen.
‘Weet je wel, dat liedje dat je altijd zingt. ‘Ik hou van Dikkie’ op het deuntje van ‘Ik hou van Holland’. Of ‘Dikkie, je bent de mooiste van de hele wereld’ op het deuntje van ‘Mama, je bent de liefste van de hele wereld’. Ik word helemaal gek. Het is vast aardig bedoeld ofzo, maar JE KAN NIET ZINGEN. KAP ERMEE.’
Verslagen zit ik op mijn stoel. Het lukt me niet eens meer om haar aan te kijken, dit monster dat me nu verraadt. Alles heb ik haar gegeven, álles. Behalve de Griekse yoghurt die ik eet of meer dan een klein stukje kip of kaas. Maar voor de rest toch wel heel veel. En nu vertelt ze mijn grootste geheim aan de hele wereld. Toch draai ik na een paar minuten mijn hoofd om en kijk in die groene, giftige ogen.
‘Dikkie,’ zing ik. ‘Je bent de stomste van de hele wereld.’

Sindsdien heb ik haar niet meer gezien.

februari 5th, 2017

WCMS: hoe het wél moet

Ja sorry not sorry hoor dat ik weer over WCMS (Warme Chocolademelk Met Slagroom voor de n00bs onder jullie) blog, maar dit is gewoon een belangrijk onderwerp. Zeker aangezien het weer gaat vriezen. Ik ben aan het bedenken hoe ik dat nogmaals ga overleven, maar verder dan nooit mijn bed verlaten kom ik niet (en hoe kan ik dan WCMS drinken?). Dilemma’s.

Oké, vandaag ga ik jullie vertellen hoe WCMS moet. Want er zijn zoveel mensen in cafés die het fout doen. Gelukkig weet ik inmiddels waar de goede in Rotterdam zitten (Dudok!), maar soms wil je ook gewoon iets nieuws proberen. Dus, lieve café-eigenaren, hier is een handleiding voor als ik op bezoek kom. Beter houd je je eraan, anders ga ik een nare blog over je schrijven.

1. Reageer niet raar als Laura een WCMS bestelt. Oké, ze ziet er jong uit (16), maar ook weer niet zo jong als een kind (8), dus waarom bestelt ze WCMS, doe eens volwassen ofzo en waarom zegt ze het ook alsof ze zich een beetje kinds voelt. Reageer gewoon alsof ze een rode wijn bestelt: ‘Komt eraan, dé Laura.’

2. Zorg dat je slagroom hebt. Zeg dus niet als Laura WCMS bestelt dat jullie alleen WC hebt (echt, gadver), maar dat dit van Tony Chocolonely is dus dan kan het wel of dat er volle melk in zit, dus het is wel romig genoeg. Alsof er zoiets als romig genoeg bestaat.

3. Geef niet zo’n blokje chocolade die je zelf nog moet roeren in warme melk. Dit duurt te lang. Laura is ongeduldig en er blijft altijd een beetje chocolade hangen aan dat stokje en dat is gewoon zonde. Bovendien zorgen mensen met zo’n chocoladestok ervoor dat er geen slagroom bij zit, want hoe kun je dan nog roeren en dat is verkeerd, kijk maar naar punt 2.

4. Zorg voor een lepeltje. Hoe moet je anders WCMS drinken/eten? Volgens de enquête moet je eerst met een lepeltje alle slagroom ‘eten’ met een laagje chocolademelk en dan de rest van de chocolademelk opdrinken, voordat die koud is. Je gaat niet drinken als er allemaal slagroom in zit, want dan zit er slagroom op je neus en dat is zonde.

5. Vergeet het koekje niet. Laura heeft net twintig euro betaald voor deze WCMS, dus het minste wat je kunt doen, is er een koekje bijleggen. Let wel: dit moet een lekker koekje zijn. Een stroopwafeltje, chocoladekoekje, maar onder geen beding iets van boterkoek.

6. Zorg dat de chocolademelk van Chocomel is. Die is het lekkerst en de speciale mok waarin hij komt, is het perfecte formaat. #geensponhelaas

Zo, nu weet je alles over WCMS. Ik wens je (drink)plezier en vergeet niet te roepen dat Laura zo’n geweldige blogger is. Bedankt voor je aandacht.