Afgelopen zomer heb ik op veel katten gepast om aan mijn kattentaks te komen. Lieve katten, stomme katten, huis-, tuin- en keukenkatten, raskatten, 4 katten tegelijkertijd. En zo maak je nog eens wat mee. Zoals:
– Een kat die normaal naar buiten mag en nu niet en daar heel erg niet blij mee is. Mijn tactiek om te voorkomen dat hij ontsnapte? Eten geven, voordat ik wegging en dan snel wegspurten.
– Een telefoontje met ‘De buren belden dat er een lekkage is, kan NU langsgaan?’ Gelukkig was er geen kat verdronken en dreven de meubels niet, maar het was toch even schrikken.
– Deuren die niet dichtgaan. Deuren die niet opengaan.
– Werken, terwijl er een kat om je heen draalt, is heel gezellig.
– Kots opruimen. Heel veel kots.
– Katten die maar blijven miauwen.
– Een huis op de 24e verdieping waar je uitkijkt over heel Utrecht is behoorlijk cool.
– Heel erg opgeruimde huizen of juist huizen waar de borden niet afgewassen zijn.
– Katten die aan je vastgeplakt zitten.
– Een kat die je niet kan vinden, je wil bijna het baasje bellen volledig in paniek, maar de kat blijkt gewoon lekker onder de lakens te liggen (het was niet zo’n grote kat).
– Katten die al beginnen met eten als jij nog niet klaar bent met het bakje vullen.
– Een kat op schoot is het beste gevoel dat er is.
Oftewel: ik kan het iedereen aanraden, want katten en je hebt weer een onderwerp voor je blog!