Laura denkt niet alleen, maar schrijft ook!

Ik heb jullie leuks nieuws te vertellen, want aan mijn blog had ik niet genoeg (ach nee, arm blogje, je bent heel lief hoor!). Daarom schrijf ik sinds kort ook voor drie andere websites en ik zal ze even aan jullie introduceren.

1. Whoopsie Daisy
Misschien kent een aantal van jullie deze website wel. Het is een online magazine voor vrouwen vanaf 18 jaar en eigenlijk komt er van alles aan bod. Elke week schrijf ik een column hiervoor.

Dit zijn de columns die ik al geschreven heb (u mag klikken):

– Hup Holland Hup
– Pas op: de tentamenweken zijn weer begonnen!
– Hoera, geslaagd! En… Wat nu?

2. Say What
Deze site bestaat nog niet zo lang, maar richt zich op jongeren. Eén keer in de twee weken schrijf ik een blogje over een willekeurig onderwerp. En vanaf volgende week komt er een interviewserie (Studie & Studeren) waarin ik mensen interview over hun studie. Aanmeldingen zijn altijd welkom! Momenteel ben ik vooral op zoek naar MBO en HBO-studies, maar ook universitaire studies zijn natuurlijk goed. Dus heb je interesse, mail dan naar: blogs@say-what.nl Het interview gaat overigens via de mail.

Dit heb ik tot nu toe geschreven voor Say-What.nl:

– Even voorstellen: Laura
– Vijf stappen om te beginnen met bloggen
– Nieuwe interviewserie: Studie & Studeren

3. Studenten.net 
Afgelopen dinsdag ging ik naar Groningen. Dat is nogal een wereldreis als je vlakbij Rotterdam woont, maar ik had het er voor over. Het was namelijk voor een gesprek met Studenten.net. Ik had al een proefstukje geschreven (zie hieronder) en het gesprek ging over het vervolg daarvan. Ik ga sowieso interviews schrijven en wie weet nog meer. Heel leuk in ieder geval :D Overigens mag ik de interviews die ik hiervoor schrijf ook op mijn blog zetten, dus dat is ook fijn!

Dit is het interview dat ik heb gehouden voor Studenten.net:

Binnengluren bij… Monica (20) uit Oegstgeest

Dus mocht je denken: nou, ik heb echt niet genoeg aan een dagelijks blogje van Laura, I want more! (Dit heet ook wel een verslaving) Iedere week verschijnen er dus 2 tot 4 stukjes van mij op andere websites die je kunt lezen!

(Zo, dat was de zelfpromotie weer voor vandaag :P)

Wie schrijft die blijft (6): brievenghostwriter Lucy Lambriex

Foto: Lucy Lambriex.

Na Laura beroept zich komt er eindelijk een nieuwe interviewserie op mijn blog: wie schrijft die blijft. In deze serie interview ik mensen die voor hun beroep schrijven, op wat voor manier ook. Denk aan een beautyblogger of een brievenghostwriter Lucy. Ik ben erg benieuwd wat jullie ervan vinden, ik vind het in ieder geval erg leuk om te doen!

Ghostwriter voor brieven

Lucy Lambriex werkte eerst bij een uitgeverij als creatief schrijver en eindredacteur, maar maakte de stap om zelfstandig te werken, waaronder als ghostwriter voor brieven. Maar hoe komt iemand erop om ghostwriter te worden?
‘Ik merkte dat ik heel goed was in solliciteren. Ik werd vaak uitgenodigd en kreeg dan te horen dat ik een leuke brief had geschreven en dat het opviel. Op een gegeven moment vroeg een kennis of ik zijn sollicitatiebrief wilde lezen. Dat heb ik gedaan. Ik vond zijn brief inhoudelijk goed, maar het was heel lang en niet pakkend geschreven. Hij herschreef hem, maar de brief was nog niet helemaal goed. Daarna heb ik hem zelf herschreven en ik merkte dat ik het leuk vond om te doen.’
Zo is het vanzelf verder gegaan. Tot nu toe krijgt Lucy voornamelijk via via opdrachten. Ze helpt zowel met het schrijven van een sollicitatiebrief als een brief bij een conflict (denk bijvoorbeeld aan burenruzies).

Beeldhouwen en helpen met het openen van de deur

Vaak schrijft de ander eerst zelf de brief. Daarna volgt er een gesprek tussen de klant en Lucy. Aan de hand daarvan gaat ze aan de slag.
‘Het is een soort beeldhouwen met toch elke keer andere gereedschappen die ik krijg aangereikt van de persoon. Ik probeer het altijd zo kort mogelijk te houden, maar wel met variatie erin, zodat het lekker loopt. Bij een conflict is het belangrijk dat de emotie eruit gehaald wordt.’
Bij een sollicitatiebrief is het een iets ander verhaal.
‘Vaak is het zo dat deze mensen wel goed zijn in hun vak, maar het niet op papier weten te zetten, niet weten hoe ze hun kwaliteiten zichtbaar kunnen maken. Ik help hen daarmee. We werken samen en daarbij gaat het erom dat ik zijn of haar verhaal kan treffen en dat hij of zij zich daarin herkent. Het is eigenlijk gewoon helpen de deur open te doen. Als ze na die brief een uitnodiging hebben gekregen, moeten ze het verder zelf doen.’

Opvallen is belangrijk

De beste brief die ze geschreven heeft, was voor een jongen die een technische opleiding deed.
‘Hij was als kind al heel technisch en knutselde allerlei dingen.  Daar hebben we een foto van meegestuurd om te benadrukken: ik doe dit al mijn hele leven. Opvallen is namelijk erg belangrijk en dat doe je door iets van jezelf te laten zien.’
Dat kan op verschillende manieren. Bijvoorbeeld je brief beginnen met iets noemen waar je niet goed in bent. In de rest van je brief laat je dan zien dat dit heel weinig is in verhouding met wat je wél kan en je toont zelfreflectie.
‘Het gaat erom dat je opvalt naast de naar aanleiding van uw advertentie-brieven.’ aldus Lucy.

Tips voor het schrijven van een brief bij een conflict

Lucy heeft ook tips voor het schrijven van een brief bij een conflict. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een burenruzie of een brief naar de Arbodienst.
‘Schrijf hem eerst met al je emotie, dus alle woede, verdriet en angst. Daarna streep je alles weg, behalve de feitelijkheden. En dan maak je die feiten weer aan elkaar. Feiten zijn heel belangrijk, maar het allerbelangrijkste is dat je laat blijken dat je de ander hebt gehoord. Pas als iemand weet dat hij gehoord is, kan hij een ander horen.’
Ook is het goed om de brief even weg te leggen. Verstuur hem nooit meteen!
‘Soms kun je je ook afvragen: wat bereik ik ermee dat ik de ander deelgenoot maak van mijn gevoelens of mijn gedachten? Als je dat niet weet, dan kun je hem beter niet verzenden.’

Twitter en mail in plaats van brieven

Vroeger schreef Lucy lange brieven aan een vriendin, drie keer per week, lappen tekst over alles en over niets.
‘Echte brieven op papier schrijf ik weinig meer. Wel mail ik vrij veel en gebruik ik Twitter. Ik houd toch steeds meer van het korte. Maar soms vind ik het ook heerlijk om voor een brief te gaan zitten.’
Ze is daar dan uren zoet mee. Met als nadeel: kramp in de handen.

Lucy’s website kun je bezoeken op www.lablambriex.nl

Wie schrijft die blijft (5): romanschrijver Roel Smits

Na Laura beroept zich komt er eindelijk een nieuwe interviewserie op mijn blog: wie schrijft die blijft. In deze serie interview ik mensen die voor hun beroep schrijven, op wat voor manier ook. Denk aan een beautyblogger of een romanschrijver zoals Roel Smits. Ik ben erg benieuwd wat jullie ervan vinden, ik vind het in ieder geval erg leuk om te doen!

Roel Smits

Roel Smits was 35 toen zijn eerste kind werd geboren. Dat zorgde voor een omslagpunt in zijn leven: er ontstond de behoefte om te gaan schrijven. Een tijdlang deed hij daar niets mee, maar na een paar jaar stopte hij met zijn baan aan de universiteit en begon hij zich bezig te houden met schrijven. Een aantal cursussen later kwam er een verhalenbundel (Honderd procent mens) en een roman (De tovenaar van Petersburg). In februari kwam zijn laatste boek uit: ik ben de zoon van John Lennon. Dit boek gaat over een man van middelbare leeftijd die met zichzelf in de knoop zit en denkt dat hij de zoon van John Lennon is. Zelf zat Smits ook in een crisis: ‘Dat had te maken met het overschakelen van mijn oude baan naar het schrijverschap. Het heeft een zwarte tol op je gezin. Dat heb ik in extreme vorm doorgetrokken in dit boek. Het is een soort prijs die je betaalt om op een hogere leeftijd een verandering door te maken, wanneer je al kinderen hebt en een gezin.’

Het schrijverschap: vrijheid en onzekerheid

Het fijnste aan schrijven, vindt Roel de vrijheid.
‘Ik heb het gevoel dat een bepaalde kant van mij ruimte nodig had. Dat heeft te maken met verbeeldingskracht. Die wilde ik niet alleen de ruimte geven, maar er ook iets nuttigs mee doen, namelijk een boek maken.  Bovendien heb ik een wat tobberige kant, dus die verbeeldingskracht kan ik heel goed inzetten voor het verzinnen van manieren waarop het fout kan gaan. En daar gaan boeken eigenlijk over, over hoe het fout kan gaan.’
Maar er zijn ook mindere kanten. Er zijn fases in het schrijfproces waarin Roel, en hij denkt dat veel andere schrijvers dat ook hebben, ervan overtuigd is dat hij het slechtste boek ooit aan het schrijven is. Dat komt voort uit onzekerheid.
‘Dat is in zekere zin de kern van het schrijverschap. Je kunt alleen iets moois of goeds maken als je werkt vanuit onzekerheid. Maar dat betekent dat je elke dag gaat zitten en dat je niet weet wat je moet doen. Dan hoop je dat het weer goed komt die dag. Het is in die zin een heel merkwaardig beroep.’

Een bijzonder proces

Wanneer Roel zijn zoon naar school heeft gebracht, gaat hij aan de eettafel zitten en begint hij met schrijven.
‘Ik schrijf een ochtend en dan is het vaak op. Maar ik ben ook met andere dingen bezig, dus die doe ik dan ’s middags. Zo schrijf ik een nieuwsbrief voor de TU Eindhoven en geef ik verschillende schrijfcursussen. Dus het schrijven is op een gegeven moment op, maar die andere dingen niet.’
Dat het schrijven na een tijdje op is, heeft te maken met dat het een bijzonder proces is dat Roel veel energie kost en veel concentratie vereist. 

Een plank voor je kop hebben

Als laatste geeft Roel nog een tip voor mensen die schrijven: ‘Je moet gewoon doorgaan. Dat is echt het belangrijkste. Cursussen zijn heel nuttig en moet je ook zeker doen. Maar je leert het meeste van schrijven, schrijven, schrijven. Je moet eigenlijk een plank voor je kop hebben, dat is gunstig. In de periode dat ik al ontslag genomen had en nog geen uitgever gevonden had, liet ik het niet toe dat ik mocht twijfelen over dat het zou lukken. En dat was heel goed.’

Wie schrijft die blijft (4): webredactrice Monique van Loon

Na Laura beroept zich komt er eindelijk een nieuwe interviewserie op mijn blog: wie schrijft die blijft. In deze serie interview ik mensen die voor hun beroep schrijven, op wat voor manier ook. Denk aan een romanschrijver of een webredactrice zoals Monique van Loon. Ik ben erg benieuwd wat jullie ervan vinden, ik vind het in ieder geval erg leuk om te doen!

Monique van Loon

Op haar veertiende begon Monique van Loon met de site die nu is uitgegroeid tot één van de grootste Nederlandse websites voor jonge meisjes: Girlscene.nl
‘Het scheelde dat ik één van de eerste was met zo’n site die door een jong meisje werd gerund. Dan heb je al een voorsprong. In die tijd was er nog geen Facebook of Twitter. Het was meer dat meisjes naar anderen mailden of het aan hun vriendinnen vertelden. Ik heb nooit geld uitgegeven aan reclame. Maar omdat het een opvallend verhaal was, kwam ik in de media en zo is de site langzaam groter gegroeid.’
Op haar 22ste is ze met Girlscene gestopt en mede-eigenaar geworden van de culinaire website Culy.nl (leuke website over eten van de makers van Froot.nl en NSMBL.nl).

Wat Marco Borsato en stukjes schrijven met elkaar te maken hebben

Monique denkt vaak na over de lezer. Ze vraagt zich dan af: wie is de lezer, wat wil diegene lezen en hoe kan ik het nog beter maken? Ook vraagt ze constant feedback aan de lezers.
‘Ik heb altijd gezegd: Marco Borsato zingt ook geen liedjes voor zijn fans die niemand mee zingt. Je moet de dingen doen die mensen tof vinden. Zij zijn jouw fans, je publiek, je lezers: zonder hen ben je helemaal niets. Je kunt alleen maar geld verdienen met een site als er bezoekers op zitten. Net zoals dat je alleen cd’s kunt verkopen als je fans hebt. Ik denk ook wel dat dat een deel van het succes is. Je moet altijd blijven terugkoppelen.’

De randactiviteiten

Schrijven voor een website is leuk, maar er zijn ook dingen die je moet doen waar niet veel mensen aan denken.
‘Het is vooral veel regelen, heel veel mailen. Ik ben het meeste van de dag, naast het schrijven, bezig met bellen en mailen. Mensen denken vaak: oh, er staat een artikel online. Maar er gaat veel research aan vooraf, bij de één wat meer dan bij de ander. En je bent met een team, dus heb je veel contact met elkaar. Er zijn meetings, je denkt na over wat je met de site verder wil.’
Bijvoorbeeld een verslag over een restaurant is niet alleen gezellig eten: ‘Het is heel leuk en het eten is ook fijn. Maar je moet erheen, je moet opletten, alles opschrijven en alles fotograferen. Je zit niet relaxed in een restaurant. Ik zit eerst vijf minuten te wachten met mijn bord eten, omdat ik mooie foto’s wil maken uit alle hoeken. Je bent heel erg bezig met: wat is dit, wat proef ik? Je eet anders dan wanneer je gewoon gezellig uit eten gaat.’

Schrijven voor het internet

Bij het schrijven voor internet moet je op een aantal zaken letten. Wie is de doelgroep? Wat wil diegene lezen, niet alleen qua onderwerpen, maar ook op welke manier. Moet het simpel zijn, gebruik je Engelse woorden, moet het lang of moet het kort? Daarnaast is bij Culy.nl ook iets anders belangrijk.
‘Wat wij belangrijk vinden bij Culy is dat het artikelen zijn die je wil delen. Wij leven echt van de links op Twitter en Facebook en dergelijke. Dus als mensen denken: leuk artikel, maar dat ga ik toch echt niet met mijn vrienden delen, dan missen wij een heleboel inkomsten. Bovendien krijgen we door die links veel bezoekers. Dus daar probeer ik altijd op te letten. En bij internet moeten de koppen net iets spannender en net iets korter en met een twist of iets dergelijks, want het is geen krant die je open slaat. Het is echt: klik ik hierop of niet?’

Vrolijk opstaan en vrolijk naar bed gaan

De belangrijkste tip van Monique voor mensen die voor het internet schrijven is dat je het onderwerp waarover je site gaat echt heel leuk moet vinden, anders houd je het niet vol.
‘Het moet echt iets zijn wat jij kan lezen, schrijven en ademen. Waarvan je je moet voorstellen: als ik ermee op sta, word ik er vrolijk van en als ik ermee naar bed ga, word ik er vrolijk van. Daar geloof ik in.’

En ik ben het helemaal met haar eens!

(Als jullie nog suggesties hebben voor mensen die ik kan interviewen, dan hoor ik dat graag! :)

Wie schrijft die blijft (3): columniste Marjan van den Berg


©Stephan Heijendael

Na Laura beroept zich komt er eindelijk een nieuwe interviewserie op mijn blog: wie schrijft die blijft. In deze serie interview ik mensen die voor hun beroep schrijven, op wat voor manier ook. Denk aan een romanschrijver of een columniste als Marjan van den Berg. Ik ben erg benieuwd wat jullie ervan vinden, ik vind het in ieder geval erg leuk om te doen!

Van lerares Nederlands tot columniste van de Margriet

Columns vind ik de leukste rubrieken in tijdschriften. En één van mijn favoriete columns is van Marjan van den Berg, al jaren columniste voor de Margriet. Op een grappige en vrolijke manier vertelt ze over wie ze nu weer ontmoet heeft. Maar hoe is ze eigenlijk bij de Margriet terecht gekomen?
‘Ik heb een opleiding tot lerares Nederlands gedaan. Meer dan zestien jaar heb ik voor de klas gestaan, maar al die tijd heb ik gedacht: dit is het niet.  Iedereen gaat Nederlands doen met het idee: ik wil toch een keer een boek van mezelf op de plank. Dus ben ik met drie korte verhaaltjes naar de Typhoon in Zaandam (een regionale krant) gegaan. Ze vonden het leuk en daarna heb ik stukjes voor hen geschreven. Op een gegeven moment, mijn huwelijk liep op de klippen, mijn moeder overleed, dacht ik: nu is het klaar. En ik zegde mijn baan op.’
Marjan ging aan het werk als een freelancer en kreeg daarna een telefoontje van de Margriet. Sindsdien schrijft Marjan columns voor de Margriet. Over haar drie, toen nog, puberdochters, haar werk als leraar, haar kleinzoon en tegenwoordig over de mensen die ze ontmoet.
‘Maar na twee jaar wilde de Margriet meer leesvoer. En toen heb ik samen met Tony Broekhuizen het feuilleton Sanne ontwikkelt, dat inmiddels achttien jaar draait. Het staat op nummer één van de lezers-top tien. Ongelooflijk he?’

Oh oh Den Haag

Marjans jongste dochter zat op het vwo en kreeg geen Nederlands, omdat er niet genoeg leraren waren en dreigde daarom geen diploma te krijgen. Omdat Marjan een akte had, besloot ze de eindexamenklassen les te geven. Het schooljaar daarop was er weer een leraar weggelopen, dus werd Marjan nogmaals gevraagd.
‘Ik besloot om het schrijven en het lesgeven te combineren. Dus ik schreef er column over in de Margriet. Dat was geweldig. Ik heb me ook nergens ingehouden, ik heb die hele school te kakken gezet. Ik heb er één keer ontslag gekregen en drie keer ontslag genomen. Mijn columns werden ook in Den Haag opgepikt. De columns zijn samengevat in het boekje Van den Berg stort in!! en die hebben mensen op ministeries cadeau gedaan. Het is heel breed in de pers opgepikt. De Volkskrant, het Parool, de Telegraaf, iedereen schreef erover.’

Servetten, champignons en worteltjes

Ideeën schrijft Marjan overal op: een envelop, een notitieboekje, een servet (dat deed ze ook tijdens het interview haha).
‘Ik ben gestopt met het midden in de nacht te doen. Dan word je ’s ochtends wakker en zie je opeens staan: champignons. En dan heb ik geen idee meer, maar dat was ’s nachts blijkbaar een heel briljant idee.’
Het schrijven zelf gaat met horten en stoten. Het is iedere keer weer iets dat zich moet vormen, voordat het op idee plopt. Tijdens het vormen van het stukje speelt Marjan veel spelletjes op internet: ‘Ik oogst worteltjes en ik doe heel veel Solitaire achter elkaar, met van die bliep-geluidjes. En onderwijl rijpt dat volgende stukje.’

Wat schrijven en stoelen met elkaar te maken hebben

Ik vroeg Marjan hoe ze haar schrijfstijl zou omschrijven: ‘Ik schrijf dus waarschijnlijk volgens de literatuurcritici geen literatuur, ik schrijf lectuur. Maar je hebt mensen die hele mooie meubels maken, waar je eigenlijk niet in kan zitten, maar die wel prachtig zijn om naar te kijken. Daar voel ik niets voor. Als ik een stoel maak, dan wil ik dat iemand erin gaat zitten en denkt: oh, dit is een lekkere stoel zeg. Zo wil ik schrijven. Ik schrijf om de mensen een plezier te doen. En het lijkt me heel naar als je een boek hebt geschreven wat jonge mensen met veel tegenzin voor hun boekenlijst lezen.’


Klik erop om het groter te maken.


Als je erop klikt, kun je de column lezen.

Ik vroeg Marjan of ze een stukje wilde schrijven voor de serie’wie schrijft, die blijft’ en dat heeft ze gedaan. Niet zomaar een stukje, maar een heuse column in de Margriet! Over mij! Heel erg leuk vind ik dat :) (ook al klopt dat doodverlegen dan niet :P)

Wie schrijft die blijft (1): korteverhalenschrijver Ton Rozeman

© Quintalle Nix

Na Laura beroept zich komt er eindelijk een nieuwe interviewserie op mijn blog: wie schrijft die blijft. In deze serie interview ik mensen die voor hun beroep schrijven, op wat voor manier ook. Denk aan een columniste of een korteverhalenschrijver zoals Ton. Ik ben erg benieuwd wat jullie ervan vinden, ik vind het in ieder geval erg leuk om te doen!

***

Ton Rozeman

Al vanaf het moment dat Ton Rozeman leerde schrijven op de basisschool, vond hij het leuk. Tegenwoordig geeft hij les aan de Schrijversvakschool Amsterdam, schrijft korte verhalen en heeft daar ook een boek over geschreven: Korte Verhalen Schrijven (Uitgeverij Augustus). Voor meer informatie, kijk op zijn blog: Korteverhalenschrijven.nl.

De Schrijversvakschool

Op zijn 28e ging Ton naar de Schrijversvakschool in Amsterdam: hij vond schrijven leuk, maar besloot dat het beter kon. Hij koos hiervoor, omdat Hermine Landvreugd, een inspiratiebron voor hem, ook op die school had gezeten. Ton leerde er schrijven op allerlei gebieden (filmscenario, poëzie, essay etc.), maar het interessantste vond hij korte verhalen:
‘Korte verhalen schrijven is heel economisch. Alles wat niet nodig is, raak je kwijt. Je moet denken: wat kan weglaten? Wat doet er niet toe? Het voelt goed om dat te doen, geen toeters en bellen, maar tot de kern komen.’

Voorbeelden

Volgens Ton is de grootmeester van de korte verhalen Raymond Carver: ‘Als ik het niet meer wist, haalde ik zijn boek uit mijn rugzak en ging ik een stukje Raymond Carver lezen, ook al was het voor de zoveelste keer.’
Maar ook Lydia Davis, een recentere ontdekking, is een voorbeeld: ‘Zij heeft me helemaal door elkaar geschud om me te laten zien hoeveel vrijheid het korte verhaal eigenlijk heeft.’

Zijn schrijfboek

In 2011 kwam Tons boek ‘Korte verhalen schrijven’ uit.  Maar wat draagt dit boek bij aan de andere boeken over schrijven die er al zijn?
‘In Nederland was er nog niet echt een boek over korte verhalen schrijven. En er zijn veel boeken die stellig zeggen wat je moet doen, maar daar geloof ik niet in. Ik vind dat je een keuze hebt.’
Het schrijven van het boek vond hij niet moeilijk, omdat het voor hem één grote ontdekkingstocht was. Wat wel lastig was? De deadline halen…

Ik heb aan Ton gevraagd of hij een stukje wilde schrijven met het thema ‘Wie schrijft, die blijft’. Wat hij hierover te zeggen heeft, kun je op zijn blog lezen.

Het was erg interessant om met Ton te praten en om zijn boek te lezen. Korte verhalen schrijven is moeilijk, maar het boek zorgt voor inspiratie en handvatten. Een aanrader dus!

Interview: Florence Tonk, schrijfster van ‘Blijf bij ons’

In samenwerking met Not Just Any Book mocht ik het boek ‘Blijf bij ons’ van Florence Tonk lezen en de schrijfster interviewen. Heel erg leuk!

Allereerst een korte samenvatting van het boek: Emma emigreert naar Kiev in Oekraïne vanwege het werk van haar vriend Rogier.  Ze kan daar echter niet aarden en besluit om in de datsja (een huisje op het platteland) die Rogier voor hen gekocht heeft te wonen. Langzaam maar zeker leert ze de inwoners van het dorpje beter kennen. Het zorgt voor vriendschap, liefde, maar ook onbegrip en verdriet.

Ik vond het een interessante roman om te lezen. Hoe verder ik in het boek kwam, hoe meer ik wilde weten wat er zou gebeuren. Wat dit boek vooral interessant maakt, is dat je er ook nog wat van leert. Ik weet niet hoe het met jullie zit, maar ik weet bar weinig van Oekraïne, laat staan van het platteland daar. Ik heb er eigenlijk nooit bij stil gestaan dat de invloed van de Sovjet-Unie er nog steeds is, hoeveel het niet meer bestaat.

Dat het boek zich in Oekraïne afspeelt, is niet zomaar. De schrijfster, Florence Tonk, heeft namelijk een reisbeurs gekregen voor het schrijven van dit boek: ‘Ik heb een stimuleringsbeurs en een reisbeurs gekregen om nog eens terug te gaan naar Oekraïne, waar ik in 2006 een jaar heb gewoond. Dat jaar in Oekraïne was onvergetelijk. Ik heb Russisch geleerd, veel mensen ontmoet, door het land gereisd en tegelijkertijd ontzettend veel gelezen over de geschiedenis van Oekraïne. Al die ervaringen bij elkaar gebruikte ik als achtergrondmateriaal voor de roman.’

Hoewel Emma in het boek met (meestal) veel plezier in een datsja op het platteland woont, zou Florence dat zelf niet willen: ‘Nee daar ben ik een te grote lafaard voor. Of ik heb een te grote fantasie. Ik heb er wel veel gelogeerd bij Oekraïense vrienden op het platteland, maar alleen in zo’n huisje slapen: mij niet gezien.’

‘Blijf bij ons’ is Florence’s eerste roman en het schrijven ervan vond ze niet altijd even makkelijk: ‘De deur dicht doen vond ik het moeilijkst. Stephen King schreef een boek over schrijven, ‘On Writing’. Een van zijn gouden tips is: Schrijf altijd met de deur dicht. Dat wil zeggen, al die mensen, lezers, andere schrijvers, mogelijke critici die figuurlijk over je schouder meelezen, sluit ze buiten en ga aan het werk. Doe de deur pas weer open als het boek bijna af is. Ik liet de deur in het begin vaak op een kier en dat kon me dan in de weg zitten.’

Hiervoor heeft Florence ook nog een gedichtenbundel (Anders komen de wolven) geschreven. Kiezen tussen schrijven en dichten kan ze echter niet: ‘Ik kan niet kiezen. Het zijn twee totaal verschillende dingen. Poëzie is emotioneler, meer muzikaal maar ook weer heel erg gedisciplineerd en geconcentreerd werken met taal op de vierkante millimeter. Fictie is monnikenwerk, kilometers maken, maar ook heel fijn om te doen als je in een ‘flow’ terechtkomt.’

Momenteel is ze bezig met een tweede gedichtenbundel die over familie gaat, de verschillende levenscycli van het gezin.
En dan als laatste nog een paar tips voor mensen die schrijven: ‘Kilometers maken, heel veel schrijven, heel veel lezen. En niet te snel tevreden zijn.’

Zou jij Blijf bij ons willen lezen?

Laura beroept zich: Wijnand de machinist

En nu dan eindelijk: de onthulling van mijn ultra geheime project, hier zaten jullie al jáááren op te wachten!
Laura beroept zich wordt een serie van een stuk of acht (?) interviews. Hierin interview ik mensen over hun werk (en dan bedoel in real life, niet via de mail). Dit zijn verschillende beroepen: van machinist tot fotograaf.
Waarom? Omdat ik iets nieuws wilde met mijn blog, ik wil mijn interviewtechnieken verbeteren én nieuwe mensen ontmoeten. Genoeg redenen dus.
Ik ben benieuwd wat jullie ervan vinden, laat het me weten!

***

Eigenlijk was de start niet zo goed. Op Twitter had ik Wijnand verteld dat het codewoord flupsedewups was, maar toen ik hem er naar vroeg, dacht hij dat het hupseflups was. Dit kan natuurlijk niet en dat heb ik natuurlijk ook meteen afgestraft. Misschien moet ik bij de volgende interviews maar geen codewoorden meer gebruiken.

De eerste werkdag

Wijnand had de route geleerd van Den Haag naar Haarlem. Zijn eerste dag was wel spannend, maar hij vond het vooral een stoer gevoel dat er niemand naast hem zat, terwijl er allemaal mensen in de trein zaten. Hij was zelfs zo enthousiast dat hij het dienstkaartje (een kaartje waar de ritten van die dag op staan) van iemand anders pakte.
‘Dat laatste ritje doe ik wel, ga jij maar naar huis.’ zei hij.
En tja, toen regende en onweerde het tijdens die rit. Maar gelukkig heeft Wijnand het overleefd ;)

Collega’s

Soms is het een beetje een eenzaam beroep, machinist zijn. Er mag namelijk officieel niemand voorin. Gezellig babbelen met andere machinisten, terwijl je rijdt (a la de buschauffeur) mag ook niet. Er mag namelijk alleen gebeld worden met de treiningsleider. Dat is de toezichthouder en hij zit op grote plekken in het land. Hij heeft toezicht over de treinen van die regio en als er iets mis is, dan kan de machinist hem bellen of andersom.
Contact met andere machinisten is er bij het in dienst melden ’s ochtends. Alhoewel ’s ochtends, misschien kun je het beter ’s nachts noemen: Wijnand moet namelijk elke dag tussen vijf uur en zeven uur beginnen. Dus klaag maar niet dat jij zo vroeg je bed uit moet!
Typisch machinistenhumor is een beetje flauw en daarom doet Wijnand er ook niet aan. Een voorbeeld: als de motor is uitgevallen, roepen sommige machinisten om: ‘Ik heb goed en slecht nieuws. Het slechte nieuws is dat de motor is uitgevallen. Het goede nieuws is dat u niet in een vliegtuig zit.’

Een machinist zijn is niet alleen maar leuk

Eigenlijk zijn er niet zoveel nadelen. Volgens Wijnand is het vroege opstaan niet leuk (begrijp ik volledig) en in vakantieperiodes nemen veel mensen vrij, waardoor het voor hem lastiger kan zijn om vrij te krijgen.
Hij heeft één keer een aanrijding meegemaakt, van iemand die zelfmoord wilde plegen. Het was ’s avonds, een rit die naar Groningen ging. Bij een aanrijding komt er een heel circus in werking, politie, een traumateam. Gelukkig heeft Wijnand er geen last van gehad, maar hij denkt dat dat bij een ongeluk misschien wel zou kunnen komen.

Maar het heeft ook voordelen

Het grootste voordeel vindt Wijnand de vrijheid. Hij ziet elke keer een ander uitzicht, het is nooit hetzelfde. Bovendien ziet hij verschillende plekken in Nederland. Hij zit niet aan een kantoortje met een manager die continu op zijn vingers kijkt wat hij aan het doen is.

Mensjes kijken

Als hij op een station een paar minuten stil staat, dan leunt Wijnand achterover en gaat hij mensen kijken (ook één van mijn favoriete bezigheden trouwens). Soms stapt hij dan naar buiten, zodat mensen vragen kunnen stellen. Vaak komen er dan kinderen naar hem toe die binnen willen kijken en foto’s maken.
Ja, nieuwsgierig is hij toch wel, naar de mensen die hij in de trein met zich mee neemt.

Ik vond het erg leuk en interessant om Wijnand te interviewen. Ik heb veel geleerd wat ik nog niet wist van het machinist-zijn.  Hopelijk jullie ook!

(Wil jij zelf geïnterviewd worden of ken jij iemand met een interessant beroep? Mail dan naar laura@lauradenkt.nl Overigens bedoel ik geen bijbaantjes!)