Fictief interview met mijn bureau Johan


Ik moet eerlijk bekennen dat ik voor deze foto hele hopen troep heb verwijderd die zich voorheen wel op Johan bevonden.

Het is best raar dat ik het nog nooit over Johan heb gehad. Johan is geweldig. Elke dag zit ik aan hem. Hij draagt mijn laptop, papieren en soms boeken. Zoals je op de foto kunt zien, is hij daardoor erg gespierd geworden. Hoewel ik Johan erg goed ken, leek het me toch een leuk idee om hem te interviewen en meer over hem te weten te komen. Hier mijn verslag.

‘Hoi schatje!’ zei ik tegen Johan. ‘Ben je klaar voor het interview?’
Deze keer zei Johan geen ‘Kroelbeertje’ tegen me, hij keek zelfs een beetje nors.
‘Nee. Voordat je met het interview begint, wil ik nog wat zeggen.’ begon hij.
‘Maar lieverd, daar hebben we toch ons wekelijkse spreekuur op vrijdagmiddag voor?’ antwoordde ik.
Dit was echter van dusdanig ernstige aard dat het niet kon wachten.
‘Ik ben de manier waarop je me behandelt zat.’
Zo, kwam die even hard aan. Ik had geen idee waar het over ging. Waarom had Johan me dit niet eerder verteld?
‘Je hebt nagellak op me gemorst en dat gaat nooit meer weg.’
‘Maar Johan,’ riep ik. ‘Dat is al maanden geleden! Je hebt er nooit iets van gezegd, ik dacht dat je het niet erg vond.’
‘Ik loop voor gek, Laura! Billy de boekenkast, mijn beste vriend, lacht me de hele tijd uit. Ik bedoel, het is rood met glitters. Erger kan niet.’
Ik liet mijn hoofd hangen.
‘Het spijt me. Ik zal mijn best doen om het eraf te halen.’
Maar dat bleek niet genoeg te zijn.
‘Dat is nog niet eens het ergste. Weet je wat ik ongelooflijk irritant vind? Dat je alles wat je niet kwijt kan op mij gooit. Ik bezwijk zowat onder die troep van jou. Je weet dat je moeder het met me eens is, maar toch doe je er niks aan.’
Hmm, hoe kwam ik hier nou weer onderuit?
‘Maar je bent zo sterk!’ prees ik hem. ‘Ik bedoel, moet je die spierballen van jou zien. Ik wil gewoon dat je fit blijft.’
Johan schudde met zijn hoofd.
‘Je snapt er helemaal niets van.’
Er viel een stilte. Zenuwachtig plukte ik aan mijn shirt. En toen begon Johan opeens te schreeuwen.
‘En waarom heet ik eigenlijk Johan? Je bent echt een debiel dat je me die naam hebt gegeven, TRUT!’
Ik begon te lachen, maar stopte ermee toen ik zag hoe boos Johan keek.
‘Ik? Dat heb ik niet verzonnen, maar de Ikea!’
Dat had ik niet moeten zeggen. Johan begon te huilen. Na zes jaar heeft hij nog steeds heimwee naar zijn geboortestreek. Ik legde mijn hand op zijn schouder.
‘Je hebt Billy toch? En mijn bed, ook al weet ik niet hoe hij heet. En de ladekast. En de kledingkast. Al je vrienden van de Ikea zijn hier.’
Johan glimlachte.
‘Je hebt gelijk. Ik mag niet klagen.’
Ik was blij dat Johan weer een beetje vrolijk was en dus vroeg ik:
‘Eh Johan, dat interview?’
Hij keek meteen weer boos.

Vandaar dat ik geen interview heb met Johan. Sorry. Hij is nog steeds boos op me.

Ik En Anderen: Het toppunt van burgerlijkheid

Het toppunt van burgerlijkheid? Naar de Ikea gaan. Iedereen doet het. Het Ikea-uitje is nog net geen schoolreisje, maar het laat niet lang op zich wachten als vervanger van de dierentuintrip. Wat te doen bij de Ikea? Meubels kopen die niet ‘06498278293’ of iets dergelijks heten, maar ‘Billy’ of ‘Johan’ genoemd worden. Het zijn net kinderen. Over kinderen gesproken (die worden direct naar Småland gestuurd, om in real life te ontdekken hoeveel bacteriën er in een ballenbak zitten), vast onderdeel van het Ikea-uitje is de kinderafdeling bezoeken. Ook als je (nog) geen kinderen wilt. Waarom? Om bij elk knuffeltje en dingetje keihard ‘Awwwww!’ te gaan roepen. Een vrouwelijke oerreactie, gok ik. Baardrang heet dat.
Tussen de stelletjes door zie je af en toe een groepje mensen in Ikea-shirts, driftig schrijvend in hun schrift, terwijl ze achter het Ikea-opperhoofd aanlopen. Op de één of andere manier zijn het altijd Aziaten.
Het Ikea-uitje is niet compleet zonder voedsel te hebben genuttigd dat gemiddeld tien cent kost in het restaurant. Dat de Zweedse gehaktballetjes wel erg sterk doen denken aan een substantie die ik nu niet zal benoemen, maakt de gemiddelde Ikea-bezoeker niet uit.
Een studiegenootje dacht vroeger dat Ikea voor ‘Ik En Anderen’ stond. En eigenlijk klopt dat wel. Iedereen heeft wel een Billy in zijn huis staan. Iedereen steelt de kleine potloodjes. En daar is stiekem helemaal niks mis mee.