College Internetjournalistiek op maandag.
‘Kijk op Twitter of je een leuke tweet ziet,’ zei de docent.
Daar deden we niet moeilijk over en binnen vijf minuten vonden we een interessante tweet. Het ging over een dief die kaas had gestolen uit een fabriek in Rijen.
‘Researchen maar.’
We zochten persoonsgegevens, bronnen, achtergrondinformatie en locaties. Na een uur was het college afgelopen.
In dat uurtje zijn we achter telefoonnummers gekomen, hebben andere kaasdiefincidenten gevonden en weten hoe het paard van het kind van de wijkagent in Rijen heet.
Dat is indrukwekkend en handig. In korte tijd kun je als journalist veel vinden. Maar het is vooral ook zorgwekkend.
Stel dat jij een wedstrijd hinkstapsprong heb gewonnen/bushokjes in elkaar trapt/potloodslijpers steelt en een journalist wil meer over je weten. Wat vindt hij dan allemaal over jou op internet? Wat staat er op je Facebook en op die van je vrienden? Kan ik binnen tien minuten uitvinden hoe jóuw paard heet? (om maar even iets te noemen)
Mensen kunnen meer over je te weten komen dan je denkt. En dat is best wel eng.