Met mijn kledingrek heb ik een haat-liefdeverhouding. Ik heb hem nodig voor mijn kleding (ik heb ook een ladekast, maar daar past lang niet alles in), maar hij valt elke week minstens één keer uit elkaar.
Tijd voor een goed gesprek.
‘Yo Laura, alles goed?’ riep mijn kledingrek, toen ik mijn kamer binnen stapte.
Ik keek hem chagrijnig aan.
‘Ik denk dat je daar het antwoord wel op weet.’
Mijn kledingrek lachte breeduit.
‘Goed dus?’
Ik zuchtte. Wat zijn kledingrekken toch dom.
‘Alles behalve.’
Met mijn rug naar hem toe ging ik aan de tafel zitten. Dat schijnheilige gezicht hoefde ik voorlopig niet meer te zien. Maar ik had mijn laptop nog niet opgestart of hij kwam al naast me zitten en legde een arm om me heen.
‘Wat is er dan, lieverd?’
Ik sloeg zijn arm van me af. Viezerik.
‘Dat weet je heus wel.’
Hij keek me aan, maar ik vermeed zijn blik en deed alsof ik heel druk bezig was met Twitter.
‘Zeg het nouuuuuuuuuu.’
Waarom had ik niet gewoon een grote kledingkast gekocht in plaats van zo’n nutteloos, dom, irritant ding? Kledingkasten schijnen heel lief te zijn.
‘Je bent gisteren weer in elkaar gestort. ’s Nachts. Bovenop mij. Ik schrok me dood!’
Nu hield hij wel zijn mond. Lekker rustig. Maar na een paar minuten kwam er toch wat gebrabbel uit.
‘Oh… Eh, ja. Het spijt me… Ik zit gewoon niet lekker in mijn vel de laatste tijd.’
Verbaasd keek ik mijn kledingrek aan.
‘Maar je bent altijd zo vrolijk!’
‘Nou ja, niet dus. En dat reageer ik dan op jou af. Sorry.’
‘Eet je wel genoeg chocolade?’ vroeg ik.
Hij schudde zijn hoofd.
‘Ik ben op dieet. De kleding past me niet meer.’
Ik zuchtte. Dom, dom kledingrek.
‘Diëten is niet goed. Ga maar gewoon weer chocolade eten. Ik houd niet van droevige kledingrekken en zeker niet als ze mijn nachtrust verstoren. Hier, een bonbon.’
Mijn kledingrek keek er even naar, maar at hem toen in één keer op. Er verscheen een gelukzalige glimlach op zijn gezicht.
Sindsdien is hij niet meer in elkaar gestort.