22 jaar?


Geitjes voeren!!! (ik lijk hier op tientonner en stiekem ben ik ook een man van 60 die 300 kilo weegt, maar ssst, ons geheim)

Ik woon twee jaar op mezelf, heb een bachelordiploma, ga bijna samenwonen en ga met plezier naar de Ikea, oftewel: ik ben superdupervolwassen. Zou je denken in ieder geval. Maar stiekem ben ik diep van binnen nog een meisje van zeven.

– Als ik een schommel zie, MOET ik schommelen.
– Ik ben dol op softijsjes (mét snoepjes), milkshakes en suikerspinnen.
– Als ik boos ben, stamp ik met mijn voeten op de grond en zeg ik: ‘Nouhouuuuuu.’
– Ik vind het leuk om naar de kinderboerderij te gaan en de geitjes te voeren.
– Door mijn lengte zie ik er ook uit als een meisje van zeven. Nou oké, negen.
– Als ik een knuffel zie in een winkel, moet ik hem even aanraken.
– Als ik een kat zie, loop ik erop af en zeg ik: ‘Poesjeeee!’
– Ik zeg vaak ‘Ik lief jou’ tegen mijn vriend.
– Ik heb het einddeuntje van Spongebob als mijn ringtone.
– Kroelen is mijn lievelingsbezigheid.

Maar jullie hoeven je geen zorgen te maken hoor. Ik laat deze zevenjarige kant van mij zelden zien. Tenzij ik met mijn vriend ben, die is ook zeven jaar…

(qua gevoelsleeftijd dan he, ik ben geen pedofiel)
(alhoewel, hij is één jaar jonger dan ik…)
(lang leve toyboys)

Jong duurt langer dan je denkt

Laatst las ik het boek ‘Jong duurt langer dan je denkt’ van Rando Kim, professor consumentenwetenschap in Korea. Het is een boek voor rusteloze twintigers, die het allemaal niet weten. En Kim geeft ons advies.

Toegegeven: ik was al een beetje sceptisch. Zou dit niet zo’n verschrikkelijk happydepeppydoehetzelfboek zijn met ‘wijze’ adviezen die nergens op sloegen? Ik had er niet al teveel vertrouwen in.

Mijn voorgevoel is deels uitgekomen. Ik was het af en toe absoluut niet eens met de schrijver (maar dan zou je ook kunnen zeggen: ‘Jaaaa, maar Laura, die man is oud en wijs en jij bent jong en wat minder wijs, dus wie zou er nou eerder gelijk hebben?’), maar er stonden soms wel bruikbare dingen tussen.

Wat ik een interessante theorie vond, was die van de klok. Ik heb wel eens gezegd dat 21 bijna 30 is en dertig bijna 40 en 40 bijna 80 (oftewel: ik ben superduperoud), maar zo schijnen meerdere mensen erover te denken. Je hebt het gevoel dat je tussen je twintigste en dertigste van alles moet bereiken (volwassen worden, studie afmaken, baan zoeken, liefde, huis kopen, trouwen, kinderen). Daar ben je zo op gefocust dat je helemaal niet denkt aan wat erna komt. Het is niet alsof op je dertigste verjaardag, wanneer je dat allemaal misschien bereikt hebt, het leven afgelopen is. Of zoals Rando Kim het zegt: ‘Veel jongeren schrikken zich dood van de snelheid waarmee de tijd voorbijvliegt en velen van hen zijn bij lange na nog geen dertig.’

Ik vrees dat ik dat ook vaak heb.

Maar Kim biedt een ander inzicht. Stel je voor, zegt hij, dat je leven vierentwintig uur duurt. Hoe laat zou het nu dan zijn?
‘Als de levensverwachting van een gemiddelde persoon ongeveer tachtig jaar is, hoe laat is het dan op de levensklok van een vierentwintigjarige? Dan is het 7.12 ’s morgens (…) Als docent die veel jongeren volwassen heeft zien worden, vind ik dat tijdstip, twaalf over zeven ’s morgens, van groot betekenis. Iemand van vierentwintig – die de reis van zijn puberteit heeft volbracht en nu over een drempel moet waarna hij (of zij) als volwassene deelneemt aan de maatschappij – staat bijna precies op die tijd van de dag waarop de meeste mensen zich gereedmaken om aan het werk te gaan en het huis uit te gaan.’
Hoe raar is dat?
‘Goed, maar hoe zit het met iemand van zestig die met pensioen gaat of al is? Voor hem of haar is het zes uur ’s avonds, het tijdstip waarop de meeste mensen ophouden met werken, weggaan van kantoor en naar huis gaan om de avond met hun gezin door te brengen.’
Mooie symboliek vind ik het wel. Het zet mij in ieder geval aan het denken. Natuurlijk, niet iedereen wordt tachtig. Maar het heeft geen zin om te stressen. Tijd genoeg, zoals Doe Maar zingt.

Verder heb ik weinig uit het boek kunnen halen. Het was me iets te belerend  en het is jammer, maar logisch, dat het vooral op jongvolwassenen uit Korea was gericht. Aanraden zou ik het boek dus niet, maar het heeft in ieder geval tot bovenstaand inzicht geleid. En nog een ander mooi citaat: ‘Het is erger om niets te doen dan om dingen verkeerd te doen.’

Hoe laat is het bij jou?

Hoe jij en ik weten dat we oud beginnen te worden


En ik heb rimpels.

Ik ben 21. Maar soms voel ik me wel 70. Ik voel dat de aftakeling begint te naderen en ik zal jullie vertellen waarom. Wedden dat jij hetzelfde hebt?

1. ‘Weet je wel, die ene acteur uit die ene film.’
‘Ehm ja. Jaaaaa. Shit. Ja, hoe heet hij ook alweer? Iets met de p.’ (als ik zeg dat iets met de p is, dan is het eigenlijk nooit met de p)
‘Hij zit in die film over zombies, weet je wel.’
‘Ja, hoe heet die film ook alweer? En hij heeft ook met die ene actrice, ehm, what’s her name, gespeeld.’
Internet is voor dit soort gevallen erg handig, maar het zorgt er niet voor dat je je minder oud gaat voelen.

2. Dat je denkt: oh ja, daar heb ik het met iemand over gehad. MAAR MET WIE IN GODSNAAM?

3. Ik ben op een feestje/ergens nieuw/op een random locatie en er moeten handjes geschud worden.
‘Petra.’
‘Laura.’
Shit, denk ik. Heb ik weer een slap handje gegeven. Oké, volgende keer beter.
‘Klaas.’
‘Laura.’
Ah nee, kom op zeg. Doe ik het goed, geeft híj een slap handje.
‘Diederik.’
‘Laura.’
Shiiiiit, hoe heten ze ook alweer? Waarom kon ik alleen maar aan slappe handjes denken? Wacht, wacht. Ehm. Paula heet zij, geloof ik. En hij, ehm, ja, ik weet het wel. Oké, ik weet het niet. Wat ben ik toch een stombo.

4. Soms vertel ik twee (soms zelfs drie) keer hetzelfde verhaal aan iemand, omdat ik niet meer weet aan wie ik het allemaal verteld heb.

5. Een veelvoorkomend gesprek tussen twintigers: ‘Nu zitten die kindjes allemaal met smartphones. Toen ik tien was, had ik nog geen mobieltje hoor.’
‘Nee inderdaad, in onze tijd speelden kinderen gewoon nog buiten!’
‘Tsss ja, de jeugd van tegenwoordig.’

6. Het besef: ‘Ik heb in twee eeuwen geleefd.’

7. Het besef: ‘Ik heb nog in een tijd geleefd zonder mobieltjes en internet. Hoe is dat mogelijk?’

8. Het besef: kindertjes die in 1994 zijn geboren, worden dit jaar achttien.

9. Het besef: 21 is al bijna 30. 30 is al bijna 40. 40 is al bijna 100.

10. Het besef: er zijn mensen van mijn leeftijd die al getrouwd zijn en kinderen hebben. Ik heb niet eens een eigen voordeur, laat staan huisje, boompje, beestje.

Ja, geef maar toe, je herkent het. Het is waar. We zijn oud. Nu maar hopen dat we het ook echt worden! (if you know what I mean)

‘Ik had je veel jonger geschat!’

‘Ik ben negentien.’
Zelfs bijna twintig.
‘Oh echt waar? Ik had je veel jonger geschat!’
Dit gesprek voer ik helaas veel te vaak. Mensen vragen naar mijn leeftijd, ik vertel het ze en vervolgens zeggen ze dat ze dat echt écht niet hadden verwacht. Ik wil jullie het volgende meegeven: zeg nooit tegen iemand dat je hem of haar jonger had geschat. Dit is namelijk niet leuk. En het is niet zo alsof jij de enige bent die dit tegen mij zegt. Oh nee hoor, sluit maar aan bij het rijtje.

Het is wel logisch, want ik ben niet zo groot en ik heb een rond gezicht (weet je wel, met van die wangen waar oude vrouwtjes graag in knijpen). Dit zijn zogenaamde leeftijdsverlagers. Je snapt dan ook meteen waarom ik nooit twee staartjes in heb of smurfenijs eet. Ze vragen bij de slager nog net niet of ik een plakje worst wil. Met angst in mijn hart wacht ik op de dag dat ze denken dat mijn broertje (zestien jaar) mijn broer is. Stiekem is die dag al gekomen.
Een ander probleem (en dan heb ik het nog geeneens over a-l-t-i-j-d je ID moeten tonen als je uitgaat) is dat ik waarschijnlijk op mijn vijftigste nog schattig wordt gevonden. Ik wil nu al niet meer schattig gevonden worden, laat staan als ik Sarah vier.
Mensen proberen me op te vrolijken met de uitspraak: ‘Als je later oud bent, dan ben je er blij mee.’
Over dertig jaar zie ik er waarschijnlijk nog steeds uit alsof ik vijftien ben.

Ik ga bijna naar rimpels en grijs haar verlangen.