Posts tagged ‘middelbare school’

december 28th, 2011

Kabouter Plop en Gerrit

Wiskunde is een rotvak. Alleen bij de gedachte dat ik dit vak zes jaar (!) heb gehad, val ik al flauw. Maar, geloof het of niet, er is nog een erger vak: natuurkunde. Bij het idee dat ik dit vak vijf jaar zou hebben, word ik hondsdol en moet je me vastbinden.

In de tweede had ik natuur- en scheikunde (maar eigenlijk was het gewoon scheikunde, dus ik weet ook niet welke flapdrol die naam heeft bedacht). Van kabouter Plop. Of althans, dat was zijn bijnaam. Kabouter Plop leek wel zwanger van een zesling en had van dat witte beharing op zijn kin, volgens mij wordt dat ook wel eens een baard genoemd. Wanneer jij, zonder blessure aan been of voet, de lift nam, schopte hij je eruit (figuurlijk, niet letterlijk, dat is natuurlijk teveel inspanning). Dat er zelf niets mankeerde aan zijn beentjes maakte niet uit (hij nam altijd de lift, geen wonder van die buik).
Bovendien had deze man niet bepaald het stralendste humeur van de school.

U begrijpt wel: hij vergrootte het plezier in dit vak niet.

In de derde kreeg ik dan wel echt natuurkunde, van een andere leraar. En oh, wat was dat een feestje. Elke les kregen we namelijk een betoog van – hoe zal ik hem noemen, Gerrit? – Gerrit over onze profielkeuze die we binnenkort moesten gaan maken. Eigenlijk moesten we gewoon allemaal voor Natuur & Techniek kiezen. Want daar kan je werkelijk alles mee doen, welke opleiding dan ook (ja, zelfs Hebreeuws). Oké vooruit, Natuur & Gezondheid kan ook. Economie & Maatschappij is een zwakke, doch nog enigszins te verdedigen keuze.
Over Cultuur & Maatschappij (mijn profiel) had hij het nooit.

Wat hij over mijn studie – literatuurwetenschap – zou zeggen, weet ik niet. Wat ik wel weet, is wat hij is gaan doen toen hij met pensioen ging: bowlen.

Dit zegt wel genoeg, lijkt mij.

Hebben jullie rare leraren (gehad)?

november 1st, 2011

Spijbelen met toestemming

Bron

Ik was een braaf meisje op de middelbare school. Ik deed (meestal) mijn huiswerk, haalde weinig onvoldoendes en had bijna nooit corvee. Spijbelen heb ik nooit gedaan.

Dat laatste is niet helemaal waar. Ik heb wel gespijbeld, maar dan met toestemming. Ik moet namelijk een niet zo geheim geheimpje verklappen: ik had een hekel aan gym. Nee, dat is te zwak uitgedrukt: ik HAATTE gym. Behalve hockey was er maar bar weinig wat ik leuk vond of wat ik überhaupt kon (oké, turnen niet meegeteld, ik kan wel de handstand!).

Bijna mijn gehele middelbare schoolperiode was ik zo uitverkoren dat ik een beugel mocht dragen. Je weet hoe dat gaat met beugels, je moet wel eens (heel vaak) naar de orthodontist. Dit is niet leuk, dat weet jij ook wel. Maar er zat één voordeel aan: je kunt het inplannen. Soms lukte het echter niet om précies op het uur dat ik gym had een afspraak te krijgen. Dus dan werd het daarvoor of erna. Maar dan keek ik met mijn bambi-oogjes naar mijn moeder en deden we net alsof de afspraak wat eerder of later was. Geen gym voor mij dus. Spijbelen met toestemming.

Ik ben mijn moeder nog eeuwig dankbaar.

Ik moet bekennen dat ik niet meer zo braaf ben. Vorig jaar heb ik een aantal de meeste  hoorcolleges van Engels geskipt. Zonder toestemming.

Oeps.

Maar ik heb het vak wel gehaald en daar gaat het om, toch?

Spijbel(de) jij vaak? (al dan niet met toestemming)

augustus 27th, 2011

Frans & Dirk

In de tweede had ik Frans (de taal, niet de persoon). Dat is niet heel bijzonder. Maar ik had Frans van een nogal vervelende lerares, laten we haar voor de grap mevrouw Truus noemen. Mevrouw Truus was ongeveer net zo groot als ik (en dat is zeldzaam, mensen), had kort haar, een getraind lichaam (ze was ook gymlerares geweest, wat ben ik blij dat ik haar nooit voor gym heb gehad!) en een blik die ervoor kon zorgen dat je spontaan in je broek plaste. Jawel: een teacher from hell. Ik heb nog wel ergere leraren gehad (lucky me), maar toch, een lieverdje was het niet, die mevrouw Truus.

Normaal mag je zelf uitkiezen waar je gaat zitten aan het begin van het jaar, maar zo niet bij mevrouw Truus. Nee, we moesten op alfabetische volgorde. Ik snap het nut hier van niet. Helaas voor mij, wat heb ik toch een zwaar leven, zorgde dit ervoor dat ik voor haar bureau moest zitten (leuk hoor als je achternaam met een B begint) naast de irritantste jongen uit de klas.
Drie keer in de week zat ik daar dus, met de strenge blik van mevrouw Truus altijd op me gericht. Frans was nooit leuk geweest, maar nu al helemaal niet. Bovendien had ze een rare bobbel bij haar pols en ik kon niet anders dan daar naar staren. Wat was dat in godsnaam? Waarom liet ze het niet weghalen?

Eén van de vervelendste dingen (naast presentaties) is voorlezen in de klas. Niet bij Nederlands of andere vakken, maar wel bij andere talen. Vooral als je het niet zo goed kan. De snerpende stem van mevrouw Truus onderbrak me steevast als ik stuntelend een poging deed om Frans te praten. Jullie begrijpen wel dat ik in de bovenbouw voor Duits heb gekozen.

En dit was ook zo’n dag. Iedereen moest een stukje voorlezen. Trillend als een rietje zat ik op mijn stoel, biddend dat ik een makkelijk stukje zou krijgen. Ik las de tekst vooruit en zag daar een woord staan. Shit, hoe moest ik dat uitspreken? Oh nee, wat als ik aan de beurt kwam? Ik bad tot God dat dat niet zou gebeuren en hij was mij goedgezind: Dirk (hij heet niet echt Dirk, maar ik neem aan dat hij niet wil dat zijn echte naam hier staat, dus vandaar Dirk en ja, Dirk is een stomme naam, net zoals Truus, daarom gebruik ik ze) was aan de beurt. Vol overtuiging zei hij het woord: ‘Super-B!’
Heel de klas moest lachen. Die domme Dirk. Dat sprak je toch niet uit als super-B? Maar stiekem was ik opgelucht: gelukkig was ik niet de enige die dat zo zou uitspreken.

Het woord was ‘superb’, niet te verwarren dus met ‘super-B’. Altijd als ik dat woord zie (wat niet zo vaak voorkomt),  denk ik aan Dirk.
Het is maar goed dat we beiden geen Frans zijn gaan studeren.

augustus 22nd, 2011

Terug van de hel

Zoals iedereen moest ook ik er in de zesde aan geloven: mijn profielwerkstuk (pws). Ik wist bijna meteen dat ik het voor het vak geschiedenis wilde doen (ik was toen nog in de fase dat ik geschiedenis wilde studeren, daarna werd het godsdienstwetenschappen en nu is het dus literatuurwetenschap geworden, ben blij dat ik die keuze heb gemaakt!). En op een dag, toen ik in bed lag, kwam daar het idee voor mijn pws: er is wel veel bekend over het leven van joodse gevangenen in concentratiekampen, maar wat wist ik zelf eigenlijk van hun leven erna? Niet veel. Dus besloot ik om dat te onderzoeken.

Mijn stelling was: hoe pakten de joodse, Nederlandse overlevenden hun leven weer op na hun terugkeer uit de concentratiekampen?
Deelvragen: – Werd het jodendom nog net zo beleden als voor de Tweede Wereldoorlog?
– Hoe reageerde de omgeving op de verhalen van de overlevenden?
– Waarom emigreerden sommige overlevenden, naar waar emigreerden ze en was er een verschil tussen ouderen en jongeren?
– Welke psychische gevolgen hadden de kampervaringen en hoe werden en worden die gebeurtenissen verwerkt?
– Hoe hielpen de overheid en andere organisaties de joodse overlevenden bij de terugkeer uit de concentratiekampen?

Ik vond het heel erg interessant om hieraan te werken en ik ben ook veel te weten gekomen. Nadat ik mijn cijfer had gekregen (een 9,5 en op je diploma wordt dat natuurlijk afgerond, dus daar staat een 10!), besloot ik om mee te doen aan een wedstrijd voor het beste profielwerkstuk  van de KNAW. Helaas ben ik er te laat mee begonnen (ik moest mijn pws daarvoor uitbreiden), maar hierdoor heb ik wel iets interessants gedaan: ik heb twee overlevenden geïnterviewd. Voor het eerste interview was ik héél zenuwachtig, maar gelukkig ging het goed. Het heeft ervoor gezorgd dat ik me nog meer kon inleven in het onderwerp.

Ik denk dat ik er meer tijd in heb gestoken dan de gemiddelde vwo’er, maar dat was het me wel waard. Nogmaals: ik vond het enorm interessant om dit te onderzoeken en ik heb er veel van geleerd.
Mocht iemand overigens geïnteresseerd zijn, dan kun je mailen en stuur ik het naar je op.

Wat was het onderwerp van jouw profielwerkstuk?

augustus 20th, 2011

De brugwup

Je ziet het al op de spandoeken boven de wegen: binnenkort beginnen de scholen weer! Lucky bastards zoals ik hebben nog een aantal weken vakantie, maar zo niet de middelbare scholieren. En zoals elk jaar zijn ze er nu ook weer: de brugwuppen.

Trillend op hun beentjes staan ze in de hal van hun nieuwe school, die zoveel groter lijkt dan de oude, vertrouwde basisschool. Hun aanblik lokt reacties uit als: ‘Waar gaat die tas met dat jongetje naar toe?’ en: ‘Ze worden elk jaar kleiner!’ In hun rugzak, volgestouwd met al hun boeken, bevindt zich een broodtrommeltje, met liefde klaargemaakt door hun moeder. Met pijn in mijn hart kijk ik naar ze. Ach gossie (ik zou zo graag in hun wangetjes willen knijpen), wat zijn ze nog onschuldig. Nog zo naïef over de harde wereld van de middelbare school.

Zo zijn we allemaal geweest. Ik weet nog wel dat ik heel erg mijn best deed om mijn moeder over te halen een Eastpak voor me te kopen (gelukt!) en geen Kipling (want dat is niet cool). Ik weet nog dat alle meisjes in de klas na één week mijn naam al kenden en ik die van hen niet. Dat ik bang was dat ik geen vrienden zou maken (is toch gelukt, check). En dan die leraren, het leken allemaal wel duivels die rechtstreeks uit de hel kwamen!

Maar het gaat over. Op een gegeven moment kom je erachter dat je toch echt wel het sociale vermogen hebt om vrienden te maken. En die leraren? Die blijken ook gewoon mensen te zijn (ja, echt waar!).

Dus als jullie één dezer dagen zo’n brugwup zien, doe dan een beetje lief tegen hem of haar. Geef ze een snoepje, aai ze over hun bolletje en vertel ze dat het allemaal goed komt.
En zeg er dan maar niet bij dat het eerste jaar het ergst is.

juni 7th, 2011

Het leven van een veertienjarige is niet makkelijk: emo of huppelkutje

Bron

Het leven van een veertienjarige is niet makkelijk. Je zit op de middelbare school en dat is niet zo leuk als het lijkt in series en films. Je bent geen lief basisschoolkindje meer, maar wordt verscheurd door puberhormonen. Het lijkt wel alsof je als veertienjarig meisje maar twee keuzes heb: je wordt emo of je wordt een huppelkutje.

De emo, vijf kenmerken:
1. Zwart, zwart, zwart. Kleding, make-up, haar, accessoires. Alles.
2. Knuffelen als ze een soortgenoot tegenkomen.
3. Permanent depressieve blik in de ogen.
4. Outfit: bandshirts. Van bands als 30 seconds to mars, paramore etc.
5. Doet uitspraken als: ‘Ik ben niet emo, ik ben mezelf.’

Het huppelkutje, vijf kenmerken:
1. De laag foundation is zo dik als karton. De wimpers zijn net spinnenpootjes. Ik voel de lipgloss al plakken als ik er alleen maar naar kijk.
2. Fervent liefhebber van afkortingen als: bff, wjnmk, ntb.
3. Permanent arrogante blik.
4. Rookt een sigaret, terwijl ze staat te pingen op haar roze BlackBerry met haar bff.
5. Ontmaagd op haar 10e, gezoend met minstens dertig jongens en is nu bezig met haar vijftiende vriendje, maar ze zijn wel ntb hoor!

Gelukkig ben ik (bijna) twintig en zit ik niet meer op de middelbare school. Ik ben niet emo of huppelkutterig, ik ben gewoon mezelf. En ik en mezelf zijn ntb!

Disclaimer: dit is uiteraard met een knipoog geschreven, vandaar de generalisaties, vooroordelen en overdrijvingen.

(Ook mijn blogcollega Marc heeft over emo’s en huppelkutjes geschreven, lees het maar!)

april 24th, 2011

Eindexamens: my worst case scenario

Nog een paar weken. Dan beginnen de eindexamens. Een jaar geleden was ik het, die niet kon wachten om van de middelbare school af te gaan en de ‘volwassen’ studentenwereld te veroveren. Maar eerst die examens maken. Ik stond er goed voor. Ik had redelijk (kan beter) geleerd. Toch was ik er een week voor de uitslag van overtuigd dat ik zou zakken: ‘Ja, want filosofie ging echt kut. En maatschappijwetenschappen heb ik echt verpest.’
Ik had het failure-moment al helemaal uitgedacht. Vijf minuten, voordat je niet meer gebeld kon worden. Tring tring.
‘Hoi Laura, het spijt me, maar… Je bent gezakt. Je hebt voor alle vakken een twee gehaald, behalve voor maatschappijwetenschappen. Daar had je een één voor.’
Huilend stort ik neer. Na een halfuur gegild en gejankt te hebben, sleep ik mezelf naar boven, naar de computer. Ik zal toch niet de enige zijn? Ik ga naar de website van mijn school toe.
‘Op één na, is iedereen van het vwo geslaagd!’
Het wordt zwart voor mijn ogen.

En dan komt de vernedering. Ik wil niet, maar mijn moeder dwingt me naar school te gaan. Op het schoolplein staat de klas. Een vriendin komt naar me toe.
‘Ik hoorde dat iemand alleen maar onvoldoendes had gehaald, hoe kun je nou zo dom zijn?’
Ze lacht.
Ik haal uit.

Een uur later zit ik bij mijn mentor.
‘Laura, op deze school slaan we geen mensen in elkaar. Omdat je gezakt bent, wilden we je hier 6vwo over laten doen. Maar dat zit er nu niet meer in. Je wordt op geen enkele middelbare school meer toegelaten. Je bent een crimineel. Je zal nooit je diploma halen.’
Met hangende schouders en een pijnlijke hand (iets te hard geslagen) loop ik het schoolplein af. De hele school volgt me en ze beginnen steeds harder te roepen: ‘Loser, loser, loser!’

Ik heb mijn vwodiploma gewoon gehaald en zelfs geen onvoldoende gehaald. Mijn worst case scenario is niet uitgekomen.
Maar ik vrees nu al voor mijn bachelor.

(Disclaimer: Mensen die zakken voor hun eindexamen zijn natuurlijk niet dom, dit is allemaal heel erg overdreven en niet serieus bedoeld.)