Laura de voetbalster (dat laatste woord graag op beide manieren opvatten)


Dit is dus één van de vele voetbalprijzen (voor topscorer) die ik niet heb gewonnen. Balen.

‘Huh, maar jij houdt toch helemaal niet van voetbal?’
Dat klopt. Maar er was een tijd, lang, lang geleden, toen ik dat nog niet zo goed besefte.

Het was op de basisschool. Ik was nog naïef. Ik deed al mee aan schoolkorfbaltoernooien (ik geloof niet dat ik ooit gescoord heb, maar het gaat om het plezier toch?). Vanaf groep zeven kon je echter ook meedoen aan het schoolvoetbaltoernooi. Ik moet wel erg in de war zijn geweest, want: ik gaf me ervoor op. No pressure van mijn ouders, helemaal vrijwillig. Aan de drugs was ik niet, dus waarom dan? Geen idee.

Mijn broer zat op allerlei sporten, behalve voetbal en mijn broertje was nog te jong om naar de F-jes te gaan. Mijn vader (voetbalgek) was dan ook razend enthousiast dat ik meedeed.

Dat heb ik geweten ook.

We speelden wedstrijden tegen andere scholen en waren, net zoals bij korfbal, superslecht. Dat maakte mijn vader niet uit. Hij stond langs de zijlijn en schreeuwde de longen uit zijn lijf: ‘PASS DIE BAL NAAR LAURA!’
Hij moet wel blind van liefde zijn geweest, want ik was niet bepaald een talent en het was veel veiliger om de bal naar iemand anders te schoppen.
Terwijl mijn vader allerlei adviezen riep (‘Naar voren, naar voren!’), schaamde ik me kapot. Het was al erg genoeg dat ik aan die wedstrijden mee deed (ik was er inmiddels achtergekomen dat het verstandiger was om niet te voetballen) en dan kon bovendien het hele elftal mijn vader horen roepen.

Sindsdien heb ik de voetbalschoenen nooit meer aangetrokken. Gelukkig voor mijn vader ging mijn broertje wel op voetbal.

Ik houd het voortaan bij het kijken van de einde van de wedstrijden op tv als de voetballers hun shirts uit trekken. Daar ben ik wél goed in.