Theater is net sport

Het eerste wat ik deed toen ik in Utrecht kwam wonen, was op zoek gaan naar een cursus toneel. Geduld was een schone zaak, want in de zomervakantie wordt er weinig aan toneel gedaan (‘FAKE NEWS, wat dacht je van de Parade?’ ‘Ik bedoel qua cursussen.’ ‘Oh.’). Dit keer was ik op zoek naar iets wat me nog meer zou uitdagen: theatersport. De naam is enigszins misleidend (‘Ik dacht al: Laura die aan sport doet???’), want er komt gelukkig weinig sport aan te pas. Denk maar aan de Lama’s met hun onderdelen als het moordspel en de draaideur: allemaal games die je doet tijdens theatersport.

Uitdagend was het zeker. Waar het bij theatersport namelijk om gaat, is in het hier en nu zijn en falen. Laten dat nou net twee dingen zijn waar ik niet per se heel erg goed mee om kan gaan. Vooruit denken is geen optie bij theatersport, want er gebeurt iets NU en je hebt er geen controle over, want je speelt met een ander die zo zijn eigen interpretatie van de situatie heeft. Dit zorgt voor lastige situaties waarbij je soms wel moet falen en dat is helemaal niet erg. Huh? Ja echt.

Wat ik leuk vond, is dat je de eerste les allemaal serieuze mannen en vrouwen (in tegenstelling tot toneel zijn er bij theatersport veel meer mannen dan vrouwen) ziet en dat je bij de laatste les hebt gezien hoe ze steeds losser zijn geworden. Eigenlijk zijn we allemaal nog kinderen. Ik zou willen dat iedereen eens een cursus theatersport doet.

Als je naar theatersportwedstrijden gaat, dan weet je dat er soms ook zang aan te pas komt. Ik vreesde voor de zangles, want ik kan niet zingen en voor publiek zingen vind ik dan ook een van de engste dingen.  Op mijn elfde moest ik bij theater Hofplein een liedje zingen voor de groep, geen idee hoe ik dat heb overleefd ooit. Gelukkig was het hier minder erg. Ik bleek niet eens de slechtste te zijn en het is bevrijdend om niet goed te hoeven zingen. Waar iedereen eenvoudige kinderliedjes zong (‘Sinterklaas Kapoentje’) kwam ik met ‘Bloed, zweet en tranen’ aanzetten. Wat kan ik zeggen, gevoel voor dramatiek.

En toch ga ik niet door met theatersport. Ik merkte dat ik het serieus spelen zoals je bij toneel doet toch wel miste. Humor is leuk, maar serieus spelen is misschien nog wel uitdagender. Een combinatie van die twee zou helemaal goed zijn. Perfectie blijkt dan toch te bestaan: een cursus improvisatietheater. Kan niet wachten tot ik daarmee mag beginnen!

Terug naar mijn eigen land

https://www.instagram.com/p/BOErSuCADtC/?taken-by=lauradenktwel

Tijdens de eerste halfjaarlijkse cursus die ik volgde, leerde ik Enya kennen. Enya heet niet echt zo, dat is haar Engelse naam. Aziaten hebben namelijk dusdanig moeilijke namen (het kostte me twee maanden om Enya’s echte naam uit mijn hoofd te leren) dat ze eenmaal in Europa een zelfverzonnen naam aannemen. Enya dus. Zoals die zangeres uit Ierland.

Vrijwel meteen klikte het. Ik maakte gemene grapjes en Enya lachte erom. Ik liet haar kennismaken met bitterballen en wraps (Ik: ‘Do you want to eat wraps?’ Enya: *maakt rapbewegingen* ‘Like a rap?’). Zij deed de ene slimme opmerking (Crucial waar ze cruel bedoelde: ‘I think it’s crucial that people eat rabbits.’) na de andere (‘I think we’re all gonna die someday.’).

Inmiddels zijn we begonnen aan de tweede halfjaarlijkse cursus en zijn we al duizend keer naar de bios geweest, want ik heb haar een Cinevillepas aangesmeerd (Cineville, sponsor me please #nosponyet). Dat was allemaal leuk en aardig, maar opeens raakte het besef me als een dreun: Enya komt uit Taiwan. En daar gaat ze weer naar terug. Zonder mij. Wiens leven moet ik dan zuur maken?

‘Come with me!’ zei Enya wel eens. En dat begon ik steeds serieuzer te nemen. Nog langer Enya treiteren, een land ontdekken met een local (ben even aan het oefenen met mijn taalgebruik, want jullie snappen dat ik nu een travelblogger wordt: laurareist.nl) en dan ook nog terug naar mijn roots: ik ben namelijk twee keer in mijn leven voor een Aziaat uitgemaakt (ik ben wel erg wit en blond voor een Aziaat, maar details) en bovendien zijn de mensen in Taiwan gemiddeld 1.55 meter. Drie keer raden hoe lang ik ben.

Dus, mijn volk, nog een paar maanden en dan kom ik eraan!

You’ll never dance alone

https://www.instagram.com/p/BTexOEHhjJr/?taken-by=lauradenktwel

Oké, beeld je even in: een meisje van een jaar of zes, zich schuil houdend achter haar moeders benen wanneer onbekenden (en soms zelfs bekenden) tegen haar praten.

Flash forward, twintig jaar later. Het meisje wordt nu door kinderen ‘mevrouw’ genoemd, maar moet nog steeds haar ID laten zien als ze alcohol koopt. Vanavond gaat ze naar een Lindy Hop-workshop (swingdans uit de jaren twintig) met een vriendin, alleen is de vriendin ziek. Ze heeft twee opties: zielig thuis zitten op zaterdagavond of haar angst overwinnen en in haar eentje gaan. Het filmpje hierboven verraadt al waarvoor ze koos.

Je hebt het misschien al door, slimmerik die je er bent, maar ik ben dus dat meisje. Vroeger vond ik a-l-l-e-s eng. Vooral nieuwe dingen. Maar op een gegeven moment kwam ik erachter dat het juist heel goed is om enge dingen te doen, want dan zijn ze uiteindelijk niet meer eng en soms zelfs leuk.

Ik vond het bijvoorbeeld heel eng om nieuwe mensen te ontmoeten. Dus ging ik mensen interviewen voor mijn blog. Inmiddels heb ik via mijn blog al zoveel mensen ontmoet dat ik niet meer zenuwachtig ben als ik een nieuw persoon ontmoet.

Inmiddels stel ik mezelf regelmatig als doel om iets engs te doen. Toneelspelen bijvoorbeeld. Elke repetitie moet ik weer over een drempel, maar als ik het eenmaal gedaan heb, krijg ik er enorm veel energie van. Of ik ga in mijn eentje naar levend stratego. Of ik loop door de stad heen en roep keihard ’tantra seks’ op het Schouwburgplein (dat was tijdens het oefenen van het script voor Omdat het kan, waarvoor we al lopende door de drukke stad onze tekst moesten opzeggen).

Ik zal nooit een spontaan, extravert persoon worden die zonder knoop in de maag naar nieuwe dingen gaat. Maar als je kijkt naar wat voor stappen ik heb genomen sinds mijn kindertijd als verlegen, schuilende meisje ben ik heel trots op mezelf.

Dus ja: ik denk dat ik op Lindy Hop-les ga.

Omdat het kan.

Zoals jullie misschien wel weten, zit ik bij een studententoneelvereniging (RISK in Rotterdam). Ik had meegedaan aan het eerste halfjaarlijkse project, maar die was in het Engels. Dat is niet erg, want altijd goed om dat te oefenen en dat ging eigenlijk prima, maar toch is het lastiger om te spelen in een taal die niet de jouwe is. Toen ik hoorde dat de stagiair, Sander, een stuk wilde opvoeren, deed ik eigenlijk alleen mee aan de open repetitie onder het mom van ‘even kijken wat het is’, maar zonder de intentie om zelf mee te doen. Ik merkte echter hoe leuk het was om weer in het Nederlands te spelen en bovendien was het idee van het stuk geweldig (‘De Twintigers’ van Don Duyns voor de geïnteresseerden), dus besloot ik mee te doen.

Het stuk gaat over mijn generatie, dus de twintigers. Alleen speelt het zich af in de jaren negentig, waardoor we het een en ander aan hebben moeten passen (maar het is verrassend om te zien hoeveel er nog klopte met meer dan twintig jaar terug). De titel is nu ‘Omdat het kan’ en de samenvatting/teaser is als volgt: Wij twintigers. Wij zitten vol idealen, maar zijn te lui om ernaar te streven. Wij willen indruk maken, maar zijn eigenlijk doodsbang. Wij zoeken echte vriendschap, maar praten vooral over onszelf. Wij: de generatie zonder ruggengraat. De generatie die haar dagen doorbrengt met Netflixen en slapen. Gewoon. Omdat het kan.

Het is een fragmentarisch stuk, dus zijn er weinig terugkerende personages en je gaat van de ene ‘wtf’ naar de andere. Ik wil natuurlijk niet teveel verklappen, maar denk aan de pseudo-intellectueel die denkt dat hij heel filosofisch bezig is (‘De vraag is het antwoord, maar het antwoord is de vraag niet…’) en een verpleegster die HEEL ERG gelukkig is. Oh en de Pokémon theme song speelt ook een rol.

We zijn nog druk bezig met repeteren, maar jongens, ik vind het zo leuk. Het is een stuk dat helemaal bij me past, maar wat me ook uit mijn comfort zone haalt. Elke keer na een repetitie (niet alleen voor dit project, maar ook bij de halfjaarlijkse groep) besef ik weer dat ik energie krijg van dit soort dingen en dat het belangrijk is om dingen te doen die ik eng vind, want dat brengt me echt zoveel moois.

Dus mocht je denken: ik wil die famous Laura denkt wel eens zien shinen of houd je van gratis, kom dan vooral kijken! Dan beloof ik dat ik geen tien euro voor een handtekening zal vragen.

All the world’s a stage

Op de een of andere manier trekt het toneelspelen juist ook veel verlegen of introverte mensen aan. Het is veel makkelijker om op een podium of om voor een groep te staan als je niet jezelf hoeft te zijn.

Daarom begon ik in oktober weer met een cursus toneel bij de studententoneelvereniging in Rotterdam (die heet Risk, mocht je geïnteresseerd zijn #nospon). Alleen… het was in het Engels. Ja, ik kan wel Engels spreken, maar dat was zo lang geleden en wat als iedereen echt supergoed is erin en ik niet en oh nee, dan moet je dus ook improviseren in het Engels en ooooh shit.

Nou guess what (oké, nu houd ik om met dat Engels-Nederlands, want dat is irritant), het waren een paar Nederlanders en vooral internationale studenten die niet uit een Engelstalig land kwamen, dus niemand sprak perfect Engels. Het bleken bovendien nog aardige mensen te zijn ook. Ik heb heel vaak moeten lachen, terwijl ik dat nooit doe, oké, ik lach op de foto hiernaast en oké eigenlijk op de meeste foto’s en ik lach natuurlijk om mijn eigen grappen, oké laat maar.

We deden een scene uit de nieuwste Harry Potter, die ik inmiddels helemaal uit mijn hoofd ken (‘Did no one teach you to knock, boy?’ ‘Severus Snape, this is an honour.’ ‘Professor Snape will do fine.’) en eentje uit Angels in America wat echt de beste postmoderne (Wat? Ja, dit *klik*) serie/toneelstuk ever is. We borrelden in Belgisch biercafé Boudewijn (#nospon) die altijd als laatste liedje ‘België’ van het Goede Doel draaien. Buiten toneel leerde ik Enya (een meisje uit Taiwan die als Engelse naam Enya heeft genomen, wat natuurlijk nergens op slaat, maar ik kan nog steeds haar echte naam niet goed uitspreken) wat bitterballen zijn en hoe schaatsen moet. Zij leerde mij dat ik eigenlijk uit Taiwan kom (ik ben twee keer een Chinees genoemd, door slechtziende mensen, maar toch), dus ga ik binnenkort op zoek naar mijn echte ouders en verhuis ik naar Azië.

Maar nu is het dus afgelopen. Ik hoop dat ze in Taiwan ook toneelgroepen hebben.

Laura praat en groeit (niet letterlijk, flapdrol)

DSC02722
I’m fabulous.

Ik heb een periode gehad, zo tussen twee vriendjes in (want toen had ik tijd genoeg zo zonder een gozer die de hele tijd om aandacht vroeg), dat ik veel leuke, nieuwe, spannende dingen deed. Natuurlijk daarna ook wel, maar toch minder, want als je een relatie hebt, schijn je tijd voor elkaar vrij te moeten maken (ja echt en dan moet je romantisch gaan doen en zoenen enzo bah).

Laatst dacht ik na (‘Ja duh, Laura denkt.’) en besefte ik dat ik al een tijdje geen enge dingen meer heb gedaan. En als er iets is waardoor ik me awesome ga voelen, is het wel dingen doen die ik eng vind.

Zo vond ik het eng om nieuwe mensen te ontmoeten, dus ging ik mensen interviewen voor mijn blog. Doei angst. Doodsbang was ik om op een podium te staan, dus ging ik op toneel (en daar kwam opeens een nieuwe lover bij). Doei angst.

En nu ben ik niet meer voor zoveel bang. Ja, voor wespen. En kledingverkoopsters die aan je blijven plakken. Maar ik heb wel dingen die ik wil verbeteren. Oké, ik durf te meeten met nieuwe mensen, ik heb een monoloog gedaan op een podium voor zeventig mensen, maar: dat was als een personage. Een heel arrogant, bitcherig personage. En als ik voor een groep sta, dan voel ik me eerder een bang vogeltje.

Dus wat ga ik doen in februari? Ik ga een cursus stem- en presentatiecoaching volgen. En in april, nog duizend keer enger, een cursus kleinkunst basis.

Kom maar op!

Trots

roooooooooos

Afgelopen weekend ging ik naar de voorstelling van mijn vriend. Hij zit namelijk op een studententoneelvereniging, waar ik vorig jaar ook bij zat (en zo heb ik hem dus leren kennen!). Vol trots keek ik hoe hij Theseus en Oberon speelde in Shakespeare’s Midzomernachtsdroom (die zich deze keer afspeelde in de jaren twintig, in jazzcafé het Bos).

Nu moet je niet denken dat het alleen maar pret is. Ik wíst dat hij me gezien had in het publiek, maar er was natuurlijk geen sprake van een knuffel, laat staan een glimlach. Bijna wilde ik het podium oprennen (‘IK WIL EEN KUSJE!’), maar ik kon me nog net inhouden. (”En nou kappen met dat kleffe gedoe, Laura.’ ‘Oké, lees de rest van deze blog dan ook maar niet.’)

Na eindeloos wachten kwam daar uiteindelijk het applaus. Rozen werden uitgedeeld aan het publiek en wat deed mijn vriendje? Nou, zoals het een goed vriendje betaamt: hij gooide hem naar mij (waarbij ik hem natuurlijk niet ving, want nou ja, ik ben ook nooit goed in handbal geweest).
‘Awwww,’ slaakte het als een zucht door de zaal.
En dat maakte me stiekem nóg trotser dan ik al was.

(dat daarna de steel van de roos doormidden knakte en ik vervolgens ziek werd, vertel ik er maar niet bij)

Elektra is gek (en ik ook wel)

1186132_275797192552454_1493646220_n
Gemaakt door Finn Kortman. Dit was overigens één van de zeldzame momenten waarbij Klarissa soort van moest lachen.

Lang geleden vertelde ik dat ik op een studententoneelvereniging zat en drie voorstellingen had. Dat was in mei. Het toneelstuk (Elektra is gek geheten) was een moderne versie van de Griekse tragedie en ik speelde Klytaimnestra (Klarissa geheten in het stuk) die eigenaresse was van een kroeg (zoals ik al zei, het was een moderne versie) en iemand die in die kroeg zat, Manuela geheten.

Klarissa was een uitdagende rol voor mij, aangezien het een arrogante bitch was. Goed, ik kan ook wel eens een arrogante bitch zijn, maar meestal ben ik een schattig meisje (ik eis geen tegenspraak). Ik heb een hekel aan arrogante bitches en ik ben eerder onzeker dan arrogant.
‘Waarom heb jij dan de rol gekregen, Laura?’
Nou, we gingen een keer improviseren en ik speelde een sergeant over twee soldaten. Die twee soldaten waren, natuurlijk, groter dan ik. Maar kennelijk straalde ik toch macht uit. En dus kreeg ik die rol.
Het mooiste was nog wel dat ik een mooie, rode jurk en rode, hoge hakken aan mocht waar ik echt wel goed op kon lopen en die heerlijk zaten. Ik had bovendien een spetterende opkomst op ‘She’s a lady’ van Tom Jones.

Ik heb geleerd dat je zo een arrogante bitch speelt: kaarsrecht staan, je kin hoog de lucht in, zodat je op iedereen neerkijkt, de mond is één strakke lijn, je kijkt onbelangrijke mensen niet aan en je snauwt heel veel.

Naast die uitdaging had je natuurlijk sowieso het spelen van die voorstellingen. De laatste keer dat ik toneel had gespeeld, was met de groep acht-musical en dat was bepaald geen hoogstandje (Spooky heette het, misschien hebben jullie die ook wel gedaan). Er zouden nu, drie avonden lang, meer dan zeventig mensen in de zaal zitten.
Nu moet je weten: ik was al zenuwachtig om voor vijftien mensen (zo groot is mijn studiejaar) een presentatie te geven. Laat staan om een arrogante bitch te spelen voor meer.

Hoewel ik de eerste avond wel zenuwachtig was (dat kwam ook, omdat wij een halfuur lang in een hokje moesten wachten naast het podium, terwijl we het publiek hoorden binnenkomen), werd het eigenlijk steeds minder. En toen ik een paar weken geleden hoorde dat ik bij de EL CID (introductieweek in Leiden) voor 200 mensen moest optreden, ben ik eigenlijk geen moment zenuwachtig geweest.

Hoewel ik niet verder ga met toneel (ik vond het wel leuk, maar heb geen tijd enzo) heb ik er dus toch iets van geleerd. Allereerst om iets zelfverzekerder te zijn en ik heb nu minder moeite met tachtigduizend mensen die je aanstaren. Oké, tachtigduizend mensen misschien wel, maar een stuk of honderd heb ik geen problemen meer mee. En dat is een kleine overwinning voor iemand die vroeger verlegen was!

Elektra is gek

544656_521248877913385_1477642979_n

(Opdracht: zoek mij. En oh ja, normaal kijk ik niet zo arrogant.)

Jawel, de fabuleuze actrice Laura Bosua maakt haar eerste opwachting bij een toneelstuk: Elektra is gek.
Sinds september zit ik bij de enige (en echte) studententoneelvereniging van Leiden, die Cuculum heet. We begonnen met improvisaties, maar werkten langzaam maar zeker naar een stuk toe en dat is Elektra is gek geworden.

Het is een moderne versie van de tragedie Elektra van Euripides. Het begint met Elektra die ondervraagd wordt door psycholoog Pieter-Bas en dan nemen we een kijkje in haar verleden. Haar moeder, Klarissa (gespeeld door mij!) heeft namelijk haar vader omgelegd samen met Klarissa’s vriendje Adrianus (gespeeld door mijn vriendje!) en daar is Elektra op zijn zachts gezegd niet zo blij mee. Ondertussen moet ze nog wel in de kroeg van haar moeder werken. Maar ze zint op wraak…

Zelf speel ik twee rollen. Zoals gezegd de rol van de niet zo vriendelijke Klarissa, maar ook Manuela, een toevallige passant in de kroeg aan wie het hele verhaal over de moord op Agamemnon (de man van Klarissa) wordt verteld.

De voorstellingen zijn, zoals je op de poster kan zien, op 16, 17 en 18 mei in Leiden. De prijs ook goed te doen, dus ik zou zeggen: komt allen en kom erachter hoe bitcherig ik kan zijn! (nee, ik wist ook niet dat het mogelijk was, maar dat is dan ook toneelspel he, niet echt, ik ben heel lief) Voor meer informatie, zie: www.cuculum.nl

(We hebben nog twee groepen die een voorstelling geven: Dat je denkt dat je denkt aan vroeger, een verhaal over oorlog en een zoektocht op 23, 24 en 25 mei. En In gesprek, waarin de mobiele telefoon een grote rol speelt op 30, 31 mei en 1 juni).