‘Goh, wat was het warm hè.’
‘Ja, maar mensen mogen niet zeuren. Eerst de hele zomer zeuren dat het lekkere weer wegblijft en als het dan komt, is het ook niet goed.’
Zo, hebben we die ook weer gehad. Goed. Ik woon ergens in Rotterdam op de bovenste verdieping van een gebouw (je moet wat zeggen om de stalkers weg te houden). Het gebouw heeft een plat dak en mijn ramen mogen op het heetst van de dag de zon verwelkomen. Ik heb kleine kiepramen en een kat. Eh oké, boeiend dat je een kat hebt? Ja, want daardoor kan ik de voordeur naar de gang niet opendoen om het extra te laten luchten.
Wat heeft dit allemaal tot gevolg? Dat het al minimaal een maand niet onder de 25 graden is gekomen binnen. Momenteel zou ik een moord doen voor 25 graden, want de laatste dagen kwam het niet onder de 31.
Dan denk je: ‘Maar Laura, ga dan naar buiten. Daar waar de vogeltjes fluiten, zoals je ouders altijd zeggen. Misschien word je dan een keer bruin.’
Dat is allemaal leuk gezegd, betweterige lezer, maar ik heb een s-woord. Nee je mag nog steeds niet vragen hoe het gaat (het gaat iets beter). Een s-woord kun je niet in het park schrijven, ook al zijn er mensen die dat denken, maar die mensen denken gewoon verkeerd. Een s-woord schrijven doe je binnen, met zo min mogelijk geluid en zoveel mogelijkheid tot SOG (S-woord Ontwijkend Gedrag). Bovendien ziet niemand het als je dan in huilen uitbarst, omdat je net een goede zin had, maar hem alweer vergeten bent.
Gelukkig had ik twee ventilators. Het kostte bol.com een bepaald bedrijf drie pogingen om er eindelijk eentje te sturen waarbij er geen onderdeel ontbrak, maar dat geeft niet. De nood was niet hoog. Ik ging alleen maar bijna dood.
En nu is de zon nergens meer te bekennen. Iedereen is het zweet, het benen scheren en ander ongemak alweer vergeten, want oh, wat zouden ze niet doen voor nog een zomerdag. De herfstblaadjes dwarrelen langzaam omlaag. En in mijn huis is het nog steeds 29 graden. Verdomme.
Laatste reacties