Van niets naar iets

In december ben ik gestopt met de master Algemene Cultuurwetenschappen aan de UvA. Nu zul je misschien zeggen: ‘Maar Laura, waarom heb je ons dat niet verteld?’

Ik zal allereerst uitleggen waarom ik gestopt ben. De studie viel tegen en ik haalde onvoldoendes. En dat is gek, want hoewel ik geen streber qua cijfers ben, heb ik in mijn universitaire carrière niet veel onvoldoendes gehaald. Dat zei wel genoeg en aangezien de tijd om die onvoldoendes op te halen beperkt was en ik het niet zag zitten, ben ik gestopt.

Hoewel het de goede keuze is geweest om te stoppen, was het moeilijker dan ik had gedacht. Je beseft pas hoeveel een studie betekent als het er niet meer is. Ik was op zoek naar een stage, maar in de tijd dat ik die nog niet had, voelde ik me een beetje verloren. Je ontleent je identiteit aan het student-zijn. Ik was niets. Geen student, geen werkende (ik heb wel een klein bijbaantje, maar dat mag geen naam hebben), geen werkloze, niets. Als mensen vroegen: ‘Wat doe je?’ wist ik niet wat ik moest antwoorden, want er was geen groter geheel, geen rode draad.

Ik kan pas in september weer beginnen met een (pre-)master. Daar heb ik nog geen beslissing over genomen, maar misschien wordt het filosofie. Wat moet je dan doen in de tussentijd? Het plan was sowieso om in 2014 een stage te doen en dus begon ik met die zoektocht. Dat was niet makkelijk, want veel stages begonnen in januari en daarvoor was ik te laat.

De reden dat ik dit nu allemaal vertel, is omdat ik nu wél goed nieuws heb! Ik ga in maart aan een heeeeeeele toffe stage beginnen, namelijk een stage PR & Marketing bij Dutch Media Uitgevers. Dat bedrijf heeft vier uitgeverijen (Lebowski, Moon, Mistral en Carrera) en dat betekent dat ik me vier dagen in de week, voor vijf maanden lang, tussen de boeken mag begeven. Ik ben echt superblij dat ik dit mag gaan doen en kijk er dan ook heel erg naar uit.

Vanaf maart ben ik niet meer ‘niets’. Dan ben ik een stagiaire!

Metdebusnaarstagegaanritueel

Het is twee haltes na de mijne. Ze heeft een lichtbruine jas aan, zo’n houtjetouwtje-jas, maar dan voor volwassenen. Haar haar heeft een onbestemde kleur en is kort. Ik denk dat we niet veel verschillen van lengte als ik naast haar zou staan. Ze wenst de buschauffeur altijd een goedemorgen. Ik zeg meestal ‘Hallo.’. Ik weet niet waarom.
Op de terugweg nemen we ook dezelfde bus. Soms heeft ze een veelkleurige sjaal om, die eigenlijk niet bij de jas past. Ik vraag me af waar ze werkt in Den Haag en wat ze dan precies doet. Misschien bij het ministerie van Buitenlandse Zaken. Of juist als lerares Frans. Ja, dat vind ik wel bij haar passen. Je suis, tu es, il/elle/on est.

Er is ook een man die zo in een Britse detectiveserie zou kunnen spelen. Hij draagt een zwarte trenchcoat en heeft van die groeven in zijn gezicht. Hij komt nooit naast me zitten. De mollge man die altijd instapt bij de halte met de McDonald’s en het parkeerterrein wel. Hij heeft een iPad, maar ik kijk niet mee. Oké, soms wel. Maar hij kijkt toch alleen maar op Nu.nl, bekijkt geen spannende mailtjes. Meestal luister ik toch rustige muziek met mijn ogen dicht, want het is zo vroeg.

We rijden langs huizen die zo groot zijn dat ik ze nooit zal kunnen betalen. De bijna-koning woont in één van die gebouwen, ik weet niet welke. Tussen de bomen fietsen mensen, nog suf van de slaap, of hardlopers die in hun verwardheid een uur te vroeg op zijn gestaan. De bladeren zijn nu groen in plaats van bruin. Elke keer ontdek ik wel iets nieuws aan de route. Op de terugweg bedenk ik me altijd weer dat ik nog een keer naar het museum waar we voorbij rijden moet gaan. Ik heb het nog niet gedaan.

Ik zit vooraan, maar niet helemaal. Daar waar er ruimte is voor de gratis kranten, je tas en je voeten. Niet dat ik die ruimte nodig heb met mijn korte beentjes, maar toch. Ik zit het liefst rechts. Ik word chagrijnig als mijn plaats bezet is.

Op de terugweg wacht ik tot iemand anders op het rode knopje drukt, maar soms drukt er niemand, dus moet ik het wel doen. Ik loop naar voren, want dat is korter, maar soms ben ik bang dat de buschauffeur de voorste deur niet open doet.
Hij doet de deur altijd open.

Dit is mijn metdebusnaarstagegaanritueel (die nog iets langer mag voortduren, omdat ik een paar dagen langer stage ga lopen). Gek eigenlijk hoe snel je gehecht kan raken aan zo’n ritueel. Steeds dezelfde mensen, steeds dezelfde route, steeds dezelfde bus.

Je zou het bijna nog gaan missen.

(stiekem vraag ik me af of mensen het merken als ik opeens niet meer met de bus ga, omdat mijn stage echt afgelopen is)

En toen was mijn stage bij het Letterkundig Museum afgelopen

20130314_123953
Dit is hoe je je collega’s blij maakt.

Na een paar hele leuke maanden is mijn stage bij het Letterkundig Museum afgelopen. Meerdere keren heb ik de vraag gehad wat ik daar nou gedaan heb en daar ga ik nu antwoord op geven!

Samen met mijn stagebegeleider en een collega werkte ik aan de tentoonstelling over schrijver Jan Siebelink (bekend van Knielen op een bed violen). Daar hoorde ook een audiotour en een wandelapp die zich in Den Haag afspeelt bij.
Ik deed verschillende dingen, waaronder content zoeken voor de wandelapp (foto’s zoeken en de daarbij behorende rechten, citaten selecteren etc.), helpen met de Knielen-vitrine en gesprekken met Jan Siebelink uittypen. We zijn namelijk meerdere keren naar hem toe geweest om verhalen van hem te horen die we konden gebruiken voor de audiotour en de wandelapp.

Op mijn eerste dag, een donderdag, moest ik citaten uit Siebelinks boeken overtypen.
‘Daar ben je waarschijnlijk maandag mee klaar.’ zei mijn stagebegeleider.
Diezelfde dag was het af. Sindsdien stond ik bekend als Laura de razende typiste en kreeg ik dagelijks de vraag of ik wat kon typen en of het echt waar was dat ik sneller typte dan het licht (het antwoord is: ja).

colofonmuseum
Uiteraard staan er nog meer namen bij, maar die heb ik uit privacyredenen even eraf geknipt.

Eén van de hoogtepunten was toch ook wel (lekker egocentrisch) dat mijn naam (Als eerste! Nee joh, dat heeft er niets mee te maken dat mijn achternaam met een B begint) op het colofon bij de tentoonstelling is verschenen. Sowieso is het gewoon om de expositie waar je steeds mee bezig bent opeens helemaal opgebouwd te zien.

Niet alleen het werk en het museum bleken leuk te zijn, maar ook de collega’s. Er was er zelfs één die ook een (hele leuke!) blog heeft. Op mijn laatste dag heb ik haar en een paar anderen me laten beloven dat ze ‘So long, farewell’ van the Sound of Music voor me zouden zingen, maar dat hebben ze niet gedaan. Flauw he?

Ondanks dat heb ik toch een hele leuke stage gehad. Ik heb veel geleerd, niet alleen over hoe het is om (bij een museum) te werken, maar ook meer over wat ik wil. Ik vind het heel jammer dat het weer voorbij is, maar ik ben blij dat ik het sowieso heb mogen meemaken. Ik denk dat ik er echt geluk mee heb gehad, ook met mijn stagebegeleider en collega’s.

ikbekijkhiereenvitrineleukhe
Naar één van de vitrines kijken tijdens de (hele leuke!) opening.

De tentoonstelling is t/m 25 augustus te zien in het Letterkundig Museum in Den Haag (naast het Centraal Station). Ik kan jullie echt aanraden om er naar toe te gaan, want het is (zeg ik uiterst onbevoordeeld) een mooie tentoonstelling! Maak ook zeker gebruik van de audiotour, want daarin vertelt Jan Siebelink zelf meer over de exponaten. De wandelapp wordt gepresenteerd tijdens het museumweekend (7 april), waar ik ook bij ben. Ik zal er ter zijner tijd wat meer over vertellen. Zondag 24 maart komt Jan Siebelink in het kader van de Boekenweek naar het museum om meer te vertellen over zichzelf en, je raadt het al, daar ben ik ook bij. Dus mocht je interesse hebben, komen, komen, komen!

En wat ik nu ga doen? Ik heb nog twee vakken en oh ja, ik moest geloof ik ook nog een scriptie schrijven…

Uw blogger is blij

Het was november en ik zocht een stage voor mijn minor Journalistiek en Nieuwe Media. Ik kan u vertellen: dat is zo makkelijk nog niet. Je wilt liever niet stage lopen bij het plaatselijke sufferdje. Het is niet zo handig als je stageplaats Zwolle is wanneer je in Oegstgeest woont. En als je dan iets hebt gevonden, moet je maar geluk hebben dat je uitgenodigd wordt naar aanleiding van je mailtje. En het is al helemaal een wonder als je op basis van dat gesprek aangenomen wordt.

In september was ik nog met een vriendin naar het Letterkundig en Kindermuseum in Den Haag geweest. Ik studeer Literatuurwetenschap. Het museum is awesome. Eén plus één is twee.

Ik belde. Ik kreeg iemand aan de lijn die zei dat ik moest mailen naar die en die.

Ik mailde naar die en die.

Het e-mailadres klopte niet.

Ik belde weer en kreeg het goede e-mailadres.

Ik mailde naar die en die.

Het e-mailadres klopte weer niet.

Dacht ik, want opeens kreeg ik een mailtje met een uitnodiging voor een gesprek. Het gesprek vond plaats en ik werd geschikt bevonden.

Dikke prima, denk je. Maar zoiets moet wel goedgekeurd worden door je stagedocent. Hmm ja, tja, ja, zei hij. Het is op de grens van wat we toestaan, maar vooruit, het mag wel.
Nu moet je weten, de universiteit is zo makkelijk nog niet. Want dan moet je een stageplan schrijven die goedgekeurd moet worden door diezelfde stagedocent. En dan moet het nog goedgekeurd worden door de examencommissie.

Inmiddels was het al januari en dat terwijl de stage in januari plaats zou vinden. Ik stond doodsangsten uit, want wat als het niet werd goedgekeurd door de examencommissie? Het was immers op het randje. Maar je raadt het al: het is goedgekeurd!!!!!!!!!!

Sinds donderdag loop ik stage, maar wat doe ik dan zoal? Nou, lief lezertje, vanaf 8 maart komt er een tentoonstelling over Jan Siebelink in het Letterkundig Museum. Daarbij wordt een wandelapp gemaakt, die zich richt op het centrum van Den Haag (een aantal van Siebelinks romans spelen zich daar af) en een audiotour. Ik ga daarmee helpen.

Wat ik daarvoor moet doen? Nou, ik moet bijvoorbeeld morgen naar Ede om Jan Siebelink te ontmoeten. Ik houd nu al van mijn stage.

Oftewel: mijn dag kan niet meer stuk. Zelfs de sneeuw en kou kunnen het niet meer verpesten.

(En oh ja, dan nog wat minder goed nieuws misschien: in januari loop ik fulltime stage en daarna drie dagen + 2 dagen college en ik moet ook nog een scriptie schrijven.  Daarnaast schijn ik ook nog vrienden, familie en een vriendje te hebben die met me af willen spreken. Druk druk druk, dus vanaf nu ga ik om de dag bloggen. Wellicht dat ik in maart, dan is mijn stage afgelopen, wel weer naar vijf dagen ga, maar dat zie ik dan wel weer. En nee, ik zal niet stoppen met bloggen, wees maar niet bang!)