De beste verslaving die er is

wauwie
Doe mij deze boekenkast maar (is bij mijn oude stage).

Je weet dat je boekverslaafd bent als je:

– Niet meer weet waar je al die boeken moet laten (maar no way dat je ze weg doet!).
– Je salaris eerst besteedt aan boeken en dan pas aan je huur.
– To read-list meer pagina’s beslaat dan de Bijbel.
– Vroeger op verjaardag niet sociaal deed, maar alleen aan het lezen was (kan ik nu helaas niet meer doen, wordt niet geaccepteerd).
– Al lopend leest, want je MOET weten hoe het hoofdstuk afloopt.
– Een boekenkast wil zoals in Belle en het Beest.
– Geen dag zonder lezen kan, al is het maar de achterkant van de shampoofles.
– Iedereen om je advies vraagt.
– Altijd aan het maximale aantal boeken dat je kunt lenen zit bij de bibliotheek.
– Meer dan één boek per week leest.
– Literatuurwetenschap hebt gestudeerd.

Hallo, ik ben Laura en ik ben verslaafd

Het begon vorig jaar, 31 december. Ik zat te trillen als een gek. Niet van de drugs, maar door de angst voor het vuurwerk. Mijn vriend probeerde me gerust te stellen en dit keer niet met chocolade (hoe durft hij). Nee, hij nam Turks brood mee, voor bij het voorgerecht (tweekleurenpaprikasoep wat er overigens best wel heel cool uit ziet). Nu trillend én boos keek ik hem aan: ‘Had je geen chocolade kunnen kopen? Wat ben jij nou voor vriendje!’
Ik wilde nog meer zeggen, maar hij propte een stukje brood in mijn mond.

Ik denk dat de wolken in de hemel zo smaken.

Het was heerlijk. Ik wilde meer, meer, meer, NOG MEER. Het brood was al half op en we waren nog niet eens begonnen met het voorbereiden van de soep. De rest van de avond/nacht hebben we alleen maar over het brood gepraat. Volgens mij hebben we elkaar niet eens een gelukkig nieuwjaar gewenst.

Veel mensen doen aan goede voornemens. Mijn jaar is begonnen met een slecht voornemen: zoveel mogelijk Turks brood tot me nemen.

We zijn goed op weg. Elke week kopen we Turks brood, zo’n grote, en eten die binnen een paar uur op. Daarna krijgen we afkickverschijnselen, zoals woede (‘HAD JE NIET TWEE GROTE BRODEN KUNNEN KOPEN, DEBIEL?’) en een bleek gezicht. Als we bekenden op straat tegen komen, herkennen ze ons niet meer. Ik pas tegenwoordig in de kleding die mijn vriend in het pre-turksbroodtijdperk droeg.

Maar we zijn nog nooit zo gelukkig geweest.

(en nog nooit zo dik)

Het is een vreemde wereld

De plaats waar ze een dresscode hebben (stijlvol en verzorgd) waar niemand zich aan houdt (sportschoenen, spijkerbroek, vaal t-shirt), behalve wij (in pak of een net jurkje). De plaats waar verslavingen zo lang mogelijk in stand moeten worden gehouden. De plaats waar tijd niet bestaat en geld alles is.

Ik heb het natuurlijk over het casino.

Afgelopen vrijdag ging ik daarheen voor de verjaardag van een vriend. We hadden ons allemaal netjes aangekleed, er was zelfs een vlinderdasje hier en daar, maar toen we binnenkwamen, bleek de dresscode ‘sloeber’ te zijn. Met ons try-out-pakketje gingen we aan de slag bij de roulettetafel. Af en toe durfde één van ons een fiche van 2,50 erop te zetten. De man en vrouw naast ons legden er echter een schatkist vol fiches op, alsof het om knikkers ging in plaats van om geld. Wij juichten als we wat wonnen (we raakten onze winst net zo snel weer kwijt), maar bij hun was het plezier uit de ogen gedoofd.

Bij de speelautomaten werd het er niet beter op. De gemiddelde leeftijd was daar 98 en al die grijze hoofden keken als poppen voor zich uit.

Wij hadden echter de tijd van ons leven. De croupier (die om elk kwartier werd gewisseld) legde ons onnozele zielen uit wat blackjack was, pakte al ons geld af, maar hé, we kregen gratis bier vanwege de jarige vriend en als je met vrienden bent, is het altijd goed.

Na een paar uur was het geld op (nou ja, ons try-out-pakket). Vrolijk liepen we het casino uit, alsof we duizenden euro’s hadden gewonnen, de grijze poppen en levenloze verslaafden achter ons latend. Het casino, voor een leuk avondje uit.