Kill all hipsters

Ik ben geen hipster. Ik maak nooit Instagramfoto’s van mijn groene smoothie, met mijn bebrilde hoofd ernaast, ook al heb ik helemaal geen bril nodig, en een mutsje op. Mijn vriendje heeft geen baard (thank god) en soms houd ik best wel van mainstream. Dus.

En toen ging ik naar een feestje met de naam ‘Kill all hipsters’. Dat klonk veelbelovend. Niks tegen hipsters (oké wel), maar het mag allemaal wel wat minder. Misschien dat ze vermoorden wat te ver gaat, maar ze zouden op zijn minst niet binnengelaten worden. Toch?

We waren te vroeg, maar we zagen ze al van verre: de mannen met pastelroze skinny’s, de leren rugzakjes en de warrige knotjes bij de vrouwen. Hipsteriger kon niet. Dit ging mis, dat zagen we toen al.

Maar het werd nog erger. Want ondanks al deze niet, maar toch wel heel erg mainstreamheid, gingen we naar binnen. Natuurlijk was ook de muziek behoorlijk hip(ster). Vampire Weekend, Local Natives en andere muziek werd gedraaid, muziek die de hipsters al kenden voordat het mainstream werd. Dat is niet erg. Wat wel erg was, was dat ik de muziek herkende. Nee, ik herkende het niet alleen, ik vond het leuk.

Ik had zowat alle liedjes die gedraaid werden in mijn youtube-afspeellijsten staan.

Het voelde als een stomp in mijn maag, het kwam keihard aan. Het besef: ik ben misschien wel een hipster. Maar toen begon ik na te denken. Natuurlijk ben ik geen hipster. Niemand zegt dat hij een hipster is, want dat is hipster.

Opgelucht danste ik verder op Breezeblocks van Alt-J. Ik was geen hipster.