Weer terug naar Oegstgeest?

oegstgeestdegekste

Zoals jullie waarschijnlijk wel weten, was ik ooit de leukste inwoner van Oegstgeest. Daar ben ik op kamers gegaan (‘Waarom zou je dat doen?’ ‘Nou, het is vlakbij Leiden en goedkoop en grote kamer en houd je mond joh.’) en na twee jaar ging ik burgerlijk doen en samenwonen in Voorschoten, of all places (of zoals mijn bekakte vriend zou zeggen: Veurrrschoten).

Maar Oegstgeest heeft toch een speciaal plekje in mijn hart. Het is de eerste plaats waar ik op mezelf heb gewoond en die ik zelf heb ontdekt door het wandelen, hardlopen en skaten. Zo af en toe verlangde ik er wel naar terug. Niet, omdat mijn vriend nou zo vervelend is (oké, dat is hij wel, maar dat was niet de hoofdreden), maar nostalgie en een romantisch geest enzo.

Na vijf maanden was het dan zo ver. We gingen weer. Tachtigduizend uur fietsen (want Voorschoten ligt aan de ene kant van Leiden en Oegstgeest aan de andere kant) om op bezoek te gaan bij vrienden die in hetzelfde gebouw wonen waar ik eerst woonde.

Ik wist meteen weer waarom je nooit naar plaatsen van ‘vroeger’ moest teruggaan, zoals je middelbare school of je stageplek. Het valt altijd tegen.

De weg naar Oegstgeest is nog irritanter dan die naar Voorschoten. Oegstgeest heeft namelijk geen geld (de gemeente dan), dus bulten en gaten in de weg worden niet gemaakt. Het was net alsof ik op een paard zat. En dan die wind he. Je merkt meteen dat het dichter bij zee ligt. Eenmaal bij het gebouw aangekomen, keek ik naar het raam van mijn ex-kamer, waar nog steeds de helft van de lamellen voor hing (de andere lamellen zijn eraf gevallen, maar voor de rest ben ik geen kluns) en waar het donker was.

En ik dacht: ik ben blij dat ik in Voorschoten woon. Dus terug naar Oegstgeest? De literaire verwijzing is nog steeds geniaal, maar nee, voor nu: terug naar Voorschoten.

De laatste keer terug naar Oegstgeest

terugnaaroegstgeest

Ik fiets terug naar Oegstgeest. Het is een mooie, zonnige dag en iedereen is op straat, alsof heel het dorp me uit komt zwaaien. Ik glimlach naar iedereen die ik tegen kom, maar er zit ook een beetje verdriet achter.

Dag zonnebloementuin, zeg ik in stilte.

Dag lievelingshuis.

Dag beeld van de forens dat me ’s nachts nog altijd aan het schrikken maakt.

Dag schommels.

Dag katten.

Dag kamer.

Vanaf nu ben ik niet meer alleen. Oegstgeest ontdekte ik al hardlopend en skatend in mijn eentje, maar in Voorschoten gaan we samen op avontuur.

Ik zal je niet vergeten, het dorp waar ik voor het eerst op mezelf woonde, het dorp met de mooiste huizen van heel Nederland, het dorp van Jan Wolkers.

Ooit ga ik terug. Terug naar Oegstgeest.

Terug naar Oegstgeest: fietsen door onbewoonde straten

Ik fiets terug naar Oegstgeest. Van en afspraak, een film, een etentje, wat zal het zijn? De lucht is donker, maar ik kan het blauwe er nog steeds uithalen. Het enige wat ik hoor, is het draaien van mijn wielen, een zuchtje wind. Mede-fietsers kom ik zelden tegen, want dit is Oegstgeest: de straat immer onbewoond na achten.

Ik neem expres de lange weg. Langs de oude huizen, het bos van Wijckerslooth, de slootjes. Vanuit de huizen straalt licht me tegemoet. Ik zie gezinnen rond een tafel, woonkamers met de tv aan, maar zonder mensen erin. Wat voor levens zouden zich daar afspelen? Voor wie zendt de televisie uit als er niemand in de kamer aanwezig is?

Ondertussen fiets ik mijn leven en huis tegemoet. Ik weet niet wat de toekomst me gaat brengen, wat ik zal vinden aan de andere kant van de tijd. Maar ik weet dat mijn benen me over de weg leiden en dat dat ontzettend fijn is.

Terug naar Oegstgeest: de beste plek om te wonen

oegstgeest tha best
Lief vriendje.

Iets eerder een ‘Terug naar Oegstgeest’ dan gebruikelijk, vanwege geweldig (maar tevens gebruikelijk) nieuws: Oegstgeest is volgens een onderzoek uit de Telegraaf de beste plek van Nederland om te wonen.

Eerste reactie: DUH.

Tweede reactie: wat wél in het persbericht stond, maar vele websites en kranten helaas niet hebben overgenomen, is dat dit door mij komt. Ik mag dan wel de gek van Oegstgeest genoemd worden, maar ik ben wel een geweldige gek. Er staat geen enkel huis meer te koop hier, omdat iedereen zo dicht mogelijk bij mij wil wonen.

Maar even zonder gekkigheid (haha ce n’est pas possible), ik heb totaal geen problemen met de uitslag. Het crimineelste wat je hier kunt vinden, zijn de twee rokende twaalfjarigen onder mijn trappenhuis (mét pakje Wicky). Er staan hier mooie, oude huizen waar ik later in ga wonen, als je gaat wandelen, kom je altijd een kat tegen en alle straatnaamborden zijn rood met gele letters. Het mag dan wel het bijzettafeltje van Leiden genoemd worden, maar hé Leiden, we finally beat you!

De Telegraaf wilde eigenlijk ook nog een onderzoek doen naar de beste inwoner van de beste plek om te wonen, maar dat was al van tevoren duidelijk. Om mensen niet jaloers te maken, hebben ze de uitslag niet gedeeld. Toch kan ik jullie een hint geven: de beste inwoner van de beste plek om te wonen heeft dit blogje geschreven.  Niet doorvertellen! (jawel, vertel maar door)

Terug naar Oegstgeest: het dorp van de doorzichtigen

oegstgeestdegekste

Het mocht wel weer eens: een blogje over Oegstgeest. Dat lieve, idyllische failliete dorp, ook wel het aanleuntafeltje van Leiden genoemd. Hieronder een overzicht van wat me in de afgelopen maanden is opgevallen:

– Na al een jaar in Oegstgeest te hebben gewoond, had ik afgelopen zomer ein-de-lijk Terug naar Oegstgeest gelezen. Felle reacties op mijn blog, want hoe durfde ik dat zo lang te laten duren? Niet verder vertellen, maar ik ken wel meer Oegstgeestenaren/Oegstgeestenezen/Oegstgeesten (die laatste is mijn favoriet, alsof er alleen maar doorzichtige mensen in Oegstgeest wonen) die het boek niet hebben gelezen. Het viel me op hoe sterk Jan Wolkers het dorp weet te portretteren op bladzijde 28: ‘Vanmiddag ben ik naar Oegstgeest gegaan. Het regende en er stond een krachtige wind.’
Ik zou het zelf niet beter kunnen omschrijven. (of jawel: VERDOMME, ALTIJD WEER DIE KLOTEWIND)

– Afgelopen week kreeg een collega-Oegstgeest(enaar/enees) een pakketje waarbij de eerste ‘g’ van Oegstgeest was weggestreept. Waarschijnlijk dacht iemand dat dat toch niet kon kloppen, die twee g’s. En ik snap het zo erg. Oegstgeest valt niet uit te spreken met de harde, Zuid-Hollandse g. Het kan beter in Brabant liggen, want met een zachte g doet hij het prima. Ik ga handtekeningen verzamelen voor de gemeente, want dit kan niet zo langer.

– Zelfs Oegstgeest heeft te maken met zogeheten hangjongeren. Ze hangen bij de trap waar ik woon (even voor de goede orde: ik woon niet op de trap, maar gewoon in een kamer, weet je wel), drinken energydrank van de Lidl en roepen schunnigheden naar vrouwpersonen. Laatst zag ik iets opmerkelijks. Normaal zijn ze minstens met zijn tweeën, maar nu was er een lonely boy van een jaar of twaalf. Hij zat op de trap. In zijn ene hand een pakje Wicky en in de andere een sigaret. Dat is nog eens moeilijk kiezen.

(Who am I kidding? Ik kies Wicky natuurlijk!)

Voor de rest gaat alles zijn gangetje in Oeggstgeest. Ik kan jullie mededelen dat ik nog steeds de leukste inwoner ben. Wat een opluchting.

Al een jaar terug in Oegstgeest

oegstgeestdegekste

Het is september en ik zit iets langer dan een jaar in Oegstgeest. De vraag die al weken op jullie lippen brandde, was dan natuurlijk ook: hoe is dat bevallen, leukste inwoner van Oegstgeest?

Dat zal ik jullie vertellen. Echt wennen was het niet, van een dorp naar een ander dorp. Oegstgeest is zo mogelijk nog braver en rustiger dan mijn geboortedorp. De mensen die je tegenkomt zijn oude omaatjes, moeders met bakfietsen (helaas), kindjes en af en toe een verdwaalde student. Ik bedoel, er worden springkussenfestivals gehouden de dag voor basisschoolkindjes weer het abc moeten leren.

Qua buurt is het wel anders. Weten mensen in thuisthuisdorp alles van elkaar en kun je niet even het dorp in zonder een bekende tegen te komen, heb ik daar in Oegstgeest geen last van. Het contact met mijn buren blijft beperkt tot een als jij mijn pakketje in ontvangst neemt, dan neem ik die van jou in ontvangt en hoef ik dus niet nog twee weken te wachten op PostNL-contact.

Ik heb zelfs een beetje de weg weten te vinden hier. Vraag me niet waar het zwembad is, maar ik weet in ieder geval hoe ik in Leiden moet komen (en toegegeven, dat is het belangrijkste). Ik laat mijn vriendje koken kook mijn eigen maaltje en ben nog nooit naar de snackbar geweest die toch wel tien hele meters van mij vandaan is. Tot nu toe heb ik zelfs elke keer mijn huur betaald.

Ja, Oegstgeest en ik mogen elkaar wel. En ik ben natuurlijk niet voor niets zijn leukste inwoner!

Terug naar Oegstgeest: wat ik allemaal zie tijdens het skeeleren

Tijdens het skeeleren vallen me veel dingen op. Hier een selectie!

20130719_101202

Dit is één van de twee kastelen in Oegstgeest. Het is een beetje moeilijk te zien, maar de deur stond open. Dus ben ik naar binnen geskeelerd. Ik zag namelijk dat het kasteel te koop stond en ik wilde even zeggen dat ik het ging kopen. Binnenkort een nieuwe welcome in my crib-tour dus!

20130719_094652

Dit zijn nou bomen. Ja, die heb je ook in Oegstgeest!

20130711_103948

Soms kom ik ook poesjes tegen. Ik zeg ze altijd vriendelijk gedag, maar ze zeggen nooit wat terug…

20130801_105323

De schrik van de skeeleraar: bruggen.

20130711_104318

Een reiger die niet snapt dat hij met zijn kop ríchting het water moet zitten.

terugnaaroegstgeest

En op het laatst? Terug naar Oegstgeest natuurlijk!

Fictief interview met Oegstgeest

Ik was gewoon thuis, toen er plotseling iemand in mijn kamer stond: het was Oegstgeest. Feitelijk is hij er altijd al, maar hij besloot me nu aan te spreken.
‘Zo, dus dit is nu je kamer?’
‘Ja, Oegstgeest,’ antwoordde ik.
‘Wist ik al haha. Ik weet alles.  ALLES.’
Hoewel hij lachte, werd ik toch een beetje bang. Wist hij echt alles?
‘Ja, zo weet ik bijvoorbeeld dat je nu bijna een jaar in mij woont.’
Dat klopte. Een jaar alweer. Goh zeg. Wat ging de tijd toch snel. Hoe wist hij dit allemaal toch?
‘En in een jaar tijd weet je nog steeds niet waar het zwembad is. Je hebt nog maar één kasteel gezien van de twee. Je bent pas begonnen met Oegstgeest ontdekken toen je ging skeeleren. Je bent nog nooit in Warmond geweest, terwijl dat dichterbij dan Leiden is.’
Ik moest het toegeven, dus knikte en knikte ik. Oké, ook omdat ik best wel bang van Oegstgeest was. Ik snapte eigenlijk niet waarom Jan Wolkers terug naar Oegstgeest ging.
‘Over Leiden gesproken: daar houd je wel van he?’
Oh jee.
‘Eh, het is een leuke stad.’ zei ik.
Oegstgeest kwam steeds dichterbij. Mijn gezicht raakte bijna de zijne.
‘Ja, dat is te merken. Meerdere malen in de week fiets je van me weg om naar Leiden te gaan. Pff, Leiden. Wat heeft Leiden dat ik niet heb? Oh het is groter? Nou en. Klein is fijn. Dat roep je zelf ook altijd.’
Shit. Ik wilde geen ruzie met Oegstgeest, want hij is nogal intimiderend. Hoe kon ik dit nou oplossen? Er verscheen een brandend lampje boven mijn hoofd.
‘Maar lieverd, ik kom toch altijd weer naar je terug? Ik kom altijd terug naar Oegstgeest. Jij bent mijn veilige haven.’
Oegstgeest glimlachte en er verschenen blosjes op zijn wangen. Hij staarde verlegen naar de grond, terwijl hij vroeg: ‘Meen je dat echt?’
Ik knikte. Daarna is Oegstgeest nooit meer vervelend geweest.

(stiekem ga ik nog steeds naar Leiden, maar niet aan hem vertellen hoor, want ik kom altijd terug naar Oegstgeest!)

Terug naar Oegstgeest: Terug naar Oegstgeest

20130707_143404

Na al een jaar in Oegstgeest te hebben vertoefd, heb ik dan eindelijk mijn lijfboek gelezen: Terug naar Oegstgeest van Jan Wolkers. Van een aantal lezers kreeg ik een standje, omdat het zo lang heeft geduurd, maar ik er wel steeds literaire grapjes over heb gemaakt. Mijn smoesjes:
1. Het boek komt uit 1965 en is dus niet heel makkelijk verkrijgbaar (plus geen geld enzo).
2. In de derde (of tweede?) moesten we bij Nederlands Kort Amerikaans lezen van Jan Wolkers. Daardoor liep ik een Jan Wolkers-trauma op (en daar kon het lieve programma ‘De achtertuin van Jan Wolkers’ bij Villa Achterwerk echt niet tegenop). Waarom? Hmm, hoe zal ik het uitleggen. Vier woorden: seks met een standbeeld. Bah. Dat zegt wel voldoende, denk ik zo.

Maar goed, je bent een Oegstgeestenaar/Oegstgeestenees/Oegstgeester (IEMAND VERTEL ME WAT IK BEN) of je bent het niet. Bovendien moest ik wel bovenstaande foto kunnen whatsappen als mensen vroegen wat ik ging doen.

En dan komt nu, tadadadadadadum, het oordeel van uw Oegstgeestse (???) literatuurwetenschapper: ik verwachtte het ergste na Kort Amerikaans, maar het viel reuze mee. Het boek is makkelijk te lezen, ik vond het interessant en er komt verrassend weinig seks in voor (‘Wat?! Is dit wel echt een boek van Jan Wolkers?!?!). Blij word je er echter niet van. Het is gebaseerd op Wolkers’ jeugd afgewisseld met fragmenten waarin de hoofdpersoon (die ook Jan heet), ja ja, terug naar Oegstgeest gaat. Een grote rol in het boek speelt de christelijkheid van de ouders, de interesse voor dieren en de dood van één van de broers. Wat ik vooral mooi vind, zijn de beschrijvingen van de landschappen.

Als je in Oegstgeest woont, moet je het zeker weten lezen (de herkenning!), maar anders is het ook een mooi boek. Aanrader dus!

Laura’s shoplog: met H&M, Vero Moda en andere meuk die iedereen koopt

20130707_143311

Grapje, het zijn geen kleren.
Grapje, ik vind H&M en Vero Moda geen meuk, want ik draag het zelf ook.
Grapje, het is een… boekenshoplog! Jeeeeeeej!

Goed, ik ging dus naar de boekenmarkt in Dordrecht en het was bloedverstikkend heet en ik ben bijna gesmolten, maar ik en mijn boeken hebben het overleefd.

Hierboven zien jullie dus de boeken. Ja, dat zijn nou boeken, kinderen. Nee, BOEK-EN, niet e-books. Het is allemaal Nederlandse literatuur en het zijn vooral (semi)klassiekers die iedereen gelezen moet hebben én een boek voor 10+ van Toon Tellegen. Ik denk dat ik wel aan die eis voldoe.

Maar het meest prachtige is natuurlijk dit:

20130707_143404

Eindelijk heb ik hem! Eindelijk ben ik een volledig ingeburgerde, geaccepteerde Oegstgeestenaar/Oegstgeestenees/Oegstgeester! Mijn leven is compleet!

(oké, ik moet hem wel eerst nog even lezen)