Het begint

Je begint op de basisschool. Die acht jaren zijn zo uitgestrekt als maar zijn kan. Je was voor eeuwig kind. En dan komt pats, boem, de middelbare school. Huiswerk, wiskunde, clubjes. Het lijkt wel jaren te duren, voordat die eerste herfstvakantie komt. Er zal nooit een einde komen aan de hoeveelheid toetsen, lessen en pauzes met kleffe boterhammen. Het eindexamen lijkt onmogelijk: hoe kun je nou zoveel leren? Maar dan kom je op de universiteit terecht en heb je om de twee maanden een nog grotere en moeilijkere hoeveelheid stof om in je hoofd te stoppen. De tentamens blijven maar komen en wat dacht je van de essays? Je vreest met grote vrezen voor de scriptie en bijna al je angsten komen uit. Behalve die ene: dat je het niet haalt.

Want opeens sta je daar met je diploma in de hand. Zoveel jaren heb je geleefd van cijfer naar cijfer, van prestatie naar prestatie en nu is het klaar. Oh nee, het is niet alsof je geen doelen meer hebt. Je bent op zoek naar werk, je wil uit je studentenkamer en misschien moet je die ene cursus gaan doen? Maar er zijn geen cijfers meer. Het ‘echte’ leven is begonnen. Het grote mensenleven.

En het is zowel makkelijker als moeilijker dan je dacht.

Hallo, ik heb duizend tips voor je

Ik lag in bed en dacht: waarom heb ik al superduperlang (als in: jaren) geen lijst met tips gemaakt? Dus dat ik ga ik nu doen. Geen dank. Ik heb trouwens geen zin in (standaard) samenvattingen en standaard tips (‘Omg je moet echt Orange is the New Black kijken’), dan weet je dat alvast. Google is your friend.

Series:
La Casa del Papel (staat op Netflix): een Spaanse serie over een geniale overval. Ik ben verliefd op bijna alle overvallers (is dat dan ook Stockholmsyndroom). Ik weet niet wat zegt over mij.
Please Like Me (staat op Netflix): eindelijk een keer een serie waarbij het introliedje niet verveelt (en steeds ander beeld). Ik vond het hoofdpersonage eerst heel irritant, maar iedereen eromheen maakt het goed. En het wordt steeds beter!
The Crown (staat op Netflix): oké, dit is misschien een standaardtip. Maar wat is deze serie goed gemaakt! Echt heerlijk om na elk seizoen alles op te zoeken op het internet (heeft Jackie Kennedy echt de Queen beledigd??????).
Veel Liefs uit Holland: oké, dit is geen fictieve serie (tvserie op Net 5), maar ik ken niemand die dit kijkt (het is een soort boer zoekt vrouw, maar dan voor expats) en er gebeuren allemaal dingen waar ik over wil praten. Dus kijk dit en praat met me.
Brooklyn Nine-Nine (staat op Netflix): cool, cool, cool, cool, cool, cool.
Crazy Ex-Girlfriend (staat op Netflix): weer zo’n serie waarbij ik het hoofdpersonage irritant vond. Maar die liedjes zijn hilarisch (‘I have friends, I definitely have friends’).

Films: 
Get Out: ik houd niet van horror, dus ik was er niet heen geweest toen hij duizend keer in de bios draaide. Maar tijdens de Oscars draaiden ze hem nog een keer en toen ben ik toch maar gegaan. Geen spijt!
Call Me By Your Name: Italië, mooie muziek, liefde. Wat wil je nog meer?
The Florida Project: even terug naar toen je klein was. En veel van wat de kinderen doen, is improvisatie. En dan die locatie!
The Square: de trailer sprak me niet zo aan, maar ik hoorde er steeds maar goede dingen over. Heerlijk hoe niet standaard en grappig deze film is.
Into the Wild: deze klassieker had ik dus nog nooit gezien. Huilen.
20th Century Women: deze krijgt twee plusjes in het boekje waar ik alle films die ik zie en boeken die ik lees in zet. Dat gebeurt bijna nooit.
Alive and Kicking: documentaire over mijn favoriete danssoort, Lindy Hop. Hier word je sowieso vrolijk van!
Singin’ in the Rain: over vrolijk gesproken. Dit is mijn lievelingsfilm. Kan niet ontbreken.

Boeken:
Marijn Sikken – Probeer om te keren: gezien tijdens Dit Zijn de Schrijvers (waar ik de social media voor doe). Na haar voordracht was ik zo nieuwsgierig dat ik meteen het boek kocht. Heel fijn geschreven.
Bette Adriaanse – Post voor Rus Ordelman: ook gekocht naar aanleiding van een voordracht. Rus is zo’n personage dat je wil knuffelen en nooit meer loslaten.
Laurent Binet – De Zevende Functie van Taal: een roman die literatuurwetenschap en filosofie combineert. Perfect voor mij.
Griet op de Beeck – Vele Hemels Boven de Zevende: ik huil niet zo vaak bij boeken (bij films daarentegen…), maar hier moest ik even een tissue bij pakken.
Midas Dekkers – Miauw: een boek over katten. Dat lijkt me wel genoeg om je te overreden.

Muziek:
Harrie Jekkers – De Man in de Wolken: een liedje met een verhaal.
Doe Maar – Tijd Genoeg: doe mij maar Doe Maar.
The Cat Empire – Miserere: mooooi.
The Lemon Twigs – I Wanna Prove To You: geen idee wat ik hierover moet zeggen, gewoon leuk oké.
Talking Heads – This Must Be The Place: ik heb toch ook wel een zwak voor dit soort jaren tachtigmuziek.
Spinvis – Trein Vuur Dageraad: ik houd van Spinvis.
De Jeugd van Tegenwoordig – Gemist: oké, zal ook wel standaard zijn, maar deze heb ik al duizend keer gedraaid. Gaan we gek doen? Het voelt alsof we gek gaan doen. Een beetje gek, dat bestaat niet. Het is helemaal of niets.

Ontmoetingen

In al die jaren bloggen heb ik heel veel mensen leren kennen. Je reageert onder elkaars blog, je volgt elkaar op Twitter en dan heb je het idee al zo vertrouwd te zijn met elkaar dat een ontmoeting meer dan logisch lijkt. In het begin is het een beetje gek: je weet heel veel van deze persoon, meer dan van je buren of die ene collega. Maar toch ken je ze niet. Soms zijn ze stiller in het echt, soms precies hetzelfde als je had verwacht. Veel mensen zie je slecht eenmaal, wat niet wil zeggen dat het niet leuk is. Met sommige mensen raak je bevriend en die nodig je nog steeds uit op verjaardagen en housewarmings of je gaat naar het land waar ze nu wonen. Met sommigen verlies je contact.

De laatste paar jaar heb ik eigenlijk maar weinig mensen ontmoet via mijn blog. Blogs zijn verdwenen, minder mensen reageren, ik vergat zelf mensen te vragen. Maar toen kreeg ik een mail.

Blijkbaar had ik in 2015 aan Emily gevraagd of ze zin had om af te spreken, maar uiteindelijk kwam het niet tot een concrete afspraak. Ze zag de mail weer en vroeg of ik nu, meer dan twee jaar later, nog zin had om haar te ontmoeten. En hoewel ze zelf niet meer zoveel blogt, blijft het leuk om met iemand af te spreken op wiens blog ik reageerde en wiens tweets ik las. We praatten over de mensen van toen, die we allebei gezien hebben en hoe het bloggerswereldje veranderd is, maar dat het fijn is dat het nog steeds bestaat.

En gelukkig blijven er nog genoeg bloggers over om te ontmoeten.

Ik ben misschien mijn eigen blogverjaardag vergeten

Het is heel goed mogelijk dat mijn blog een paar dagen geleden (24 maart) zeven jaar bestond en dat ik daar dus niet over geblogd heb. Maar wat kan ik zeggen? Ik ben al 26 jaar en dan vergeet je wel eens wat.

Het blijft bijzonder. Als ik denk aan hoe mijn leven eruitzag toen en nu. Waar ik toen over blogde en waarover nu. Hoeveel leuke mensen ik heb leren kennen door het bloggen die ik nog steeds spreek.

In de loop van de jaren zijn er veel bloggers gesneuveld en als ze niet verdwenen zijn, dan bloggen ze wel dat bloggen dood is (ironisch toch) of ‘sorry dat ik zolang niet geblogd heb’. Maar ik doe niet aan trends, anders was ik wel vlogger geweest.

Dus sorry jongens, jullie zijn nog lang niet van me af!

Laura’s liefdesletteren: papiertje

Ik wil vaker fictie schrijven en daarom heb ik dit onderdeel in het leven geroepen. Verhaaltjes over – je raadt het al – liefde. Omdat liefde fijn is. En stom. En raar. En bijzonder. Allemaal tegelijk.

***

Zijn moeder zei altijd dat zijn handschrift niet te lezen was. Hanenpoten, zo noemde ze het. Ze zag het verschil niet eens als hij wel zijn best deed, met het puntje van zijn tong uit zijn mond en een rode hand, omdat hij het potlood zo stevig vasthield. Maar het kon hem niet schelen. Dat was sowieso het enige wat zijn moeder kon doen, vitten op hoe hij eruit zag, wat hij deed en wat hij zei.
Maar Saartje interesseerde dat niet. Die hield gewoon zijn hand vast, ook al was die drijfnat van het zweet. Ze had hem zelfs een keer een kus op de mond gegeven op de dag dat hij vergeten was Labello op te doen. Het voelde warm en een beetje gek, maar dat was ook wat ze in films deden, dus dan zou het er wel bij horen. Vandaag hadden ze zes dagen verkering. Zes! Vroeger dacht hij dat hij nooit een vriendinnetje zou krijgen. Dat zei zijn moeder altijd: ‘Meisjes houden alleen van nette jongens’. Maar Saartje had geglimlacht toen hij het vroeg, met trillende stem.
En nu had hij een gedichtje voor haar geschreven. Dat zag hij ook een keer in een film. De vrouw die het gedichtje ontving, moest zelfs huilen. Zijn moeder zei dat gedichten voor mietjes waren. Hij wist niet wat dat betekende, maar het kon nooit goed zijn. Gelukkig was Saartje anders. Hij had er zelfs een paardensticker opgedaan, hoewel hij paarden maar eng vond. Tijdens gym zei hij dat hij naar de wc moest en toen had hij het in haar jaszak gestopt. Heel misschien had hij even aan de jas geroken en de mouw over zijn schouder gedaan. Na gym liepen ze samen terug naar school. Hij wilde haar hand vastpakken, maar die hield ze in haar zak. Ze giechelde.
‘Ik vergeet ze altijd weg te gooien,’ zei ze.
In haar hand hield ze een hoop snoeppapiertjes vast. Ze vond alleen de rode lekker en dat kwam goed uit, want hij hield meer van de groene. Daarom had hij het gedichtje op rood papier geschreven met groene letters.
‘Ik gooi het even weg.’
Hij wilde iets zeggen, hij wilde haar tegenhouden, maar hij kon niet meer bewegen. Een snoeppapiertje dwarrelde naast de prullenbak. Het was groen.

Ik ben de beste vriendin die er is

‘Krijg je eigenlijk een babyshower?’ vroeg ik aan de zwangere vriendin.
‘Nee,’ zei ze. ‘Maar dat zou ik wel willen.’
Ik zei dat ik het wel aan de vriend zou vragen en die zou het dan aan haar zus vragen (het was het meest logisch dat zij het zou organiseren). Maar de vriend vroeg het niet, want zo is hij.
‘Hij heeft het niet gevraagd, want zo is hij.’ zei ik dus.
‘Ja,’ beaamde de vriendin. ‘Zo is hij.’
Ondertussen nam ik contact op met de zus en regelde ik het samen met haar. Ik ging zelfs naar haar toe (in 020, mensen, dat doe ik niet voor mijn plezier) en sprak ik met de zus en de moeder over de babyshower. Terwijl we dat deden, belde de vriendin.
‘Ik kan nu niet bellen,’ zei de zus. ‘De buurvrouw is er.’
Ondertussen waren we aan het roddelen over hoe ongelooflijk eigenwijs de vriendin was en dat ze het zo vaak over mij had. ‘Mijn vriendinnetje Laura,’ zei ze dan. Ik kon niet wachten om het hierover te hebben met de vriendin, maar ja, ik moest het geheim houden.
Ondertussen belde de vriendin, die inmiddels met zwangerschapsverlof was, me elke dag.
‘Ik vind het echt jammer dat ik geen babyshower krijg,’ zeurde ze.
‘Ja, echt heel jammer,’ zei ik. ‘Maar ja, je bent nu 38 weken en er is gewoon geen tijd voor. Ik ga het echt niet doen.’
We besloten dan maar met zijn tweeën te high tea’en. Maar life’s a bitch, want naast ons begon een babyshower. Tranen rolden over de wangen van de vriendin.
‘Niemand vindt mij leuk,’ huilde ze.
Ik troostte haar en van binnen brak mijn hart.
‘Dat is niet waar. Het is gewoon te laat oké. We doen wel iets leuks als je bevallen bent.’
Echt jongens, ik mag wel een Oscarnominatie krijgen voor deze acteerprestatie

De week erna stond ik in Den Haag. Ik had roze en blauwe ballonnen bij me. Terwijl de vriendin niets vermoedend met een vriendin had afgesproken, versierde ik samen met de vriend en de familie het huis. Ondertussen stroomde de rest van de familie en haar vriendinnen binnen. En ja hoor, daar kwam ze.
‘WOW,’ zei ze. ‘WOW.’
Natuurlijk moest ze huilen. De rest van de avond verkeerde ze in shock, want ze had nog die ochtend tegen de vriend gezegd dat ze nu wist dat de babyshower er toch niet meer zou komen.

Later legde ik het verhaal uit. Dat de babyshower al lang voordat zij begon te zeuren en te huilen gefixt was. Zij dacht nog: ‘Ja, Laura heeft gezegd dat ze het niet ging doen. En ik snap het wel, want zo lang zijn we niet bevriend (noot van de redactie: al drie jaar, maar oké). Laura weet gewoon nog niet niet dat ze mijn bff is.’ Maar ik ben een geweldig persoon en natuurlijk doe ik dat voor die eigenwijze drol. Ik ga niet zeggen dat het makkelijk was (een babyshower organiseren is meer werk dan je denkt), maar het was het allemaal waard.

Weken heb ik doodsangsten uitgestaan, want wat als ze al zou bevallen en de hele organisatie voor niets was geweest? Maar een paar dagen na de babyshower beviel de vriendin. Ik houd nu al van dit kind dat goed luistert naar tante Laura.

Hello, is it me you’re looking for?

https://www.instagram.com/p/BfySE6zhbns/?taken-by=lauradenktwel

Ja hallo, ben ik weer. Als narcistische blogger dacht ik dat het wel leuk zou zijn om een keer een update te doen over mijn leven. Als mensen geïnteresseerd zijn in foto’s van het ontbijt van bloggers dan moet dit blogje wel het toppunt van vermakelijkheid zijn toch? Nou, let’s go.

– Ik ben nog steeds op zoek naar een huis in Utrecht. Ja, het schiet niet echt op (iets met dat ik geen miljonair ben en een kat heb en niet in de slechte wijken wil), maar ondertussen wordt de druk wel hoger. Dus mochten jullie iets weten (max 850 inclusief, minimaal 29 vierkante meter, binnenkat toegestaan, studio of delen met een huisgenoot, niet in Overvecht of Kanaleneiland) of tips hebben voor het zoeken van een huis, let me know en ik zal je zo ontzettend dankbaar zijn, dat wil je niet weten.
– Mijn dagen spendeer ik vooral werkend (vandaag zit ik vier jaar bij mijn werk!), afsprekend met vrienden, lezend of in de bioscoop.
– Voor zover ze nog draaien hier mijn bioscooptips: the Florida Project, Call Me By Your Name (die soundtrack!), Three Billboards Outside Ebbing, Missouri.
– Naast mijn betaalde werk doe ik ook vrijwilligerswerk voor Dit Zijn de Schrijvers (#nospon). Zij organiseren in Utrecht showcases met schrijftalent op allerlei gebieden (proza, poëzie, toneel en muziek) en 11 maart staan we bij Gluren bij de Buren (om 12:00, 13:30 en 15:00. Het adres is Adriaan Mulderstraat 51, Utrecht). Ja, dit is gewoon reclame, I don’t care.
– De vrienden over wie ik hier iets schreef, hebben een kind gekregen en oh mijn god, hoe lief (en volwassen). Een paar dagen ervoor organiseerde ik de babyshower en daar komt sowieso nog een blog over (spoiler: het was awesome en vermoeiend).
– De afgelopen dagen ben ik meerdere keren bijna doodgevroren. Hopelijk overleef ik de komende dagen nog, anders wordt dit mijn laatste blogje.
– Spannender dan dit kan ik het niet maken, jongens. Misschien had ik toch een foto moeten nemen van mijn ontbijt.

Laura de kleuterjuf

https://www.instagram.com/p/BfLgXUDBel6/?taken-by=lauradenktwel

Zoals jullie wel of niet weten, werk ik in de social media (dat klinkt alsof ik een influencer ben, maar helaas niet #nospon). Dit doe ik voornamelijk vanuit huis, maar eens in de zoveel tijd hebben we een meeting met het team op kantoor. Gisteren was dit ook het geval en zouden we bovendien daarna met zijn allen uit eten gaan.

Geen probleem toch? Jawel. Want een deel woont niet in Amsterdam (aka het coole deel) en moest dus met de bus naar locatie. Aan mij als mama (ik werk er het langst) om het stel naar het restaurant te krijgen. Ik had er vrijwel meteen spijt van.

‘Jongens, we moeten echt NU weg!’ riep ik na tien minuten in paniek.
Iemand moest nog plassen, een ander had zijn jas nog niet aan. Als goede juf had ik daar al rekening mee gehouden, maar natuurlijk raakten we op het kantoor zelf al iemand kwijt. Wat bleek? Het kind ging naar de wc, kwam terug, zag ons niet meer en besloot maar naar de bus te lopen, want daar zouden we vast zijn (nee). Dit is waarom je kinderen altijd strak moet houden: om te voorkomen dat ze op eigen initiatief iets gaan doen. Na een belletje (dat is dan wel weer handig van die kinderen van tegenwoordig, dat ze een mobieltje hebben) was ze weer terecht en konden we de bus instappen. Natuurlijk stond de bus in de file (‘Pfff, duurt wel lang zeg.’ ‘Zijn we er al bijna?’ ‘Moeten we nog overstappen?’ ‘Waar moeten we overstappen?’ ‘Hoe lang duurt het nog?’), maar uiteindelijk bereikten we Amsterdam Centraal.

Ik wilde in een rechte lijn, immer gerade aus, naar de tram lopen, maar nee. Twee kinderen moesten hun ovchipkaart nog opladen. Nu moeten jullie weten dat ik de kleinste van het stel was en geen paraplu of vlaggetje bij me had. Gelukkig kan ik wel hard schreeuwen. Oké, ovchipkaart opgeladen, moeten we deze tram, nee, toch die andere, snel erin, de deuren gaan bijna dicht, is iedereen er, koppen tellen, ja iedereen is er.
‘Welke halte is het? Is het ver? Ik haat de tram. Was het nou Keizersgracht of Prinsengracht? Komen we te laat? Ik heb hongerrrrr.’
Heel de tram kon mijn zuchten horen.

Daarna moesten we allemaal de tram uit. We moesten aan de even kant zijn, maar natuurlijk gingen we eerst de oneven kant op. We staken over zonder overreden te worden en eindelijk waren we dan bij het restaurant. Ik had geen stem meer, kon wel wat deo gebruiken en stortte neer op een stoel. Dit doe ik nooit meer.

Een stappenplan voor de bioscoop

Je besluit weer eens een avondje naar de bios te gaan. Maar hoe moet dat eigenlijk? Tante Laura legt het uit.

Stap 1. Koop of reserveer een kaartje. Je kan natuurlijk ook een Cinevillepas hebben (#nosponhelaas), maar ik gok dat je dit stappenplan dan niet nodig hebt.
Stap 2. Check hoe de film heet. Vergeet het. Check het nog een keer. Zeg de verkeerde titel tegen de bioscoopkaartjespersoon die je gelukkig wel begrijpt.
Stap 3. Zeur tegen je bioscoopgenoot dat die kaartjes steeds duurder worden.
Stap 4. Zeur tegen je bioscoopgenoot dat het eten en drinken steeds duurder wordt en check ondertussen even of je meegesmokkelde flesje cola en dropjes nog in je tas zitten.
Stap 5. Draal een beetje in de ruimte, terwijl je wacht tot je de zaal in mag.
Stap 6. Kijk nog even in welke zaal je zit.
Stap 7. Vergeet direct wat er op het kaartje stond en kijk nog een keer in welke zaal je zit.
Stap 8. Ga de zaal binnen. Ren naar een van de bovenste rijen en ga dan in de middelste stoel zitten.
Stap 9. Complimenteer jezelf dat je het beste plekje van iedereen hebt.
Stap 10. Vloek inwendig dat er een lang persoon voor je gaat zitten.
Stap 11. Vloek inwendig dat er iemand naast je komt zitten, terwijl je strategisch een plek naast je vrij had gelaten voor je jas.
Stap 12. Gooi je jas dan maar op de grond.
Stap 13. Praat met je bioscoopgenoot over werk, het weer of de kinderen.
Stap 14. Check of je nog appjes heb en zet je telefoon dan uit.
Stap 15. Kijk stiekem op het mobieltje van degene voor je.
Stap 16. Reclames! Praat met je bioscoopgenoot verder over werk, het weer of de kinderen.
Stap 17. Filmreclames! Bespreek met je bioscoopgenoot welke film jullie wel of niet zouden willen zien.
Stap 18. De film gaat beginnen, houd je mond, ga nog even goed zitten en zorg dat je flesje cola en zakje drop in handbereik staan.
Stap 19. Pak niet de chips aan die je bioscoopgenoot heeft meegenomen (‘Ja, hier betaal je tien euro voor een klein zakkie, dus ik heb bij de Appie een XL-zak gehaald voor de helft van de prijs. Oplichters zijn het, oplichters!’), maar sla die uit zijn of haar handen. Wat je ook doet, eet geen chips in de bioscoop.
Stap 20. Ga een beetje schuin zitten, want je kan de helft niet zien door de lange persoon voor je.
Stap 21. De lange persoon is verschoven, dus nu wat meer naar links.
Stap 22. Pakt hij nou echt zijn telefoon?
Stap 23. Zucht diep.
Stap 24. Probeer je te focussen op de film, niet op de mensen die praten tijdens de film.
Stap 25. Kijk geïrriteerd achterom.
Stap 26. Bedenk waar je die acteur ook alweer van kent.
Stap 27. Kijk weer geïrriteerd achterom en zucht diep.
Stap 28. Besef dat je teveel drop op hebt.
Stap 29. Zet wijsvinger op je lippen en maak een ‘Ssssst’-geluid.
Stap 30. Geniet van de film.
Stap 31. Wat duurt deze film lang.
Stap 32. Zou je nog een appje hebben gekregen van -.
Stap 33. Heeft er nou iemand een scheet gelaten?
Stap 34. De aftiteling, eindelijk.
Stap 35. Recenseer de film met je bioscoopgenoot.
Stap 36. Ga naar huis en zeg tegen je partner/huisgenoten/kinderen/huisdieren dat het altijd leuk is, een avondje naar de bios.

(Eigenlijk vind ik naar de bios gaan wel leuk, behalve als heel veel mensen gaan praten, zoals gisteren tijdens ‘Call me by your name’ en dat er dan iemand ‘HOUD JE MOND OF ANDERS OPDONDEREN’ moet roepen, voordat het stil is, maar goed, dat is niet leuk voor het verhaal)

Slaap kindje slaap

Vroeger was het leven magisch. Je speelde dat je een piraat was en samen met je vriendjes verdedigde je het schip. Ademloos luisterde je naar de juf als ze een verhaal voorlas over de prins Paris. Een ijsje met spikkels erop maakte je dag. En je zou voor altijd jong blijven.

Nou, we weten allemaal hoe dat afloopt. Opeens moet je rekeningen betalen, het huis schoonmaken en denk je bij een ijsje: ‘Maar dat is slecht voor me en ik kan als volwassene toch geen smurfenijs met spikkels meer bestellen?’ Maar toch, als je wil, kun je nog piraat spelen, al dan niet met je kind. Of een boek lezen en er helemaal in verdwijnen. En smurfenijs met spikkels? Het is het allemaal waard. Er is alleen één magisch ding wat je niet meer terugkrijgt.

Je kent het wel. Op de bank, in de auto of zelfs op de grond. Je bent namelijk naar de dierentuin geweest en al dat wijzen, vragen en ijs eten is ontzettend vermoeiend. Het is maar een half uurtje rijden naar huis, maar dat red je niet. Je ogen worden zwaarder en zwaarder en… je wordt wakker in je eigen bed de volgende ochtend.

Huh?

Als je nu in slaap valt op de bank, dan word je daar ook wakker. Meestal midden in de nacht, rillend van de kou. Geen ouder die je optilt, zachtjes de trap op en je in bed legt. Soms heb je het door, in je halfslaap, maar no way dat je dat laat merken. Er is niets fijners. Iemand die voor je zorgt, bij wie je veilig bent en die je nog een kus op je voorhoofd geeft. Slaap kindje slaap.