Wie schrijft die blijft (1): korteverhalenschrijver Ton Rozeman

© Quintalle Nix

Na Laura beroept zich komt er eindelijk een nieuwe interviewserie op mijn blog: wie schrijft die blijft. In deze serie interview ik mensen die voor hun beroep schrijven, op wat voor manier ook. Denk aan een columniste of een korteverhalenschrijver zoals Ton. Ik ben erg benieuwd wat jullie ervan vinden, ik vind het in ieder geval erg leuk om te doen!

***

Ton Rozeman

Al vanaf het moment dat Ton Rozeman leerde schrijven op de basisschool, vond hij het leuk. Tegenwoordig geeft hij les aan de Schrijversvakschool Amsterdam, schrijft korte verhalen en heeft daar ook een boek over geschreven: Korte Verhalen Schrijven (Uitgeverij Augustus). Voor meer informatie, kijk op zijn blog: Korteverhalenschrijven.nl.

De Schrijversvakschool

Op zijn 28e ging Ton naar de Schrijversvakschool in Amsterdam: hij vond schrijven leuk, maar besloot dat het beter kon. Hij koos hiervoor, omdat Hermine Landvreugd, een inspiratiebron voor hem, ook op die school had gezeten. Ton leerde er schrijven op allerlei gebieden (filmscenario, poëzie, essay etc.), maar het interessantste vond hij korte verhalen:
‘Korte verhalen schrijven is heel economisch. Alles wat niet nodig is, raak je kwijt. Je moet denken: wat kan weglaten? Wat doet er niet toe? Het voelt goed om dat te doen, geen toeters en bellen, maar tot de kern komen.’

Voorbeelden

Volgens Ton is de grootmeester van de korte verhalen Raymond Carver: ‘Als ik het niet meer wist, haalde ik zijn boek uit mijn rugzak en ging ik een stukje Raymond Carver lezen, ook al was het voor de zoveelste keer.’
Maar ook Lydia Davis, een recentere ontdekking, is een voorbeeld: ‘Zij heeft me helemaal door elkaar geschud om me te laten zien hoeveel vrijheid het korte verhaal eigenlijk heeft.’

Zijn schrijfboek

In 2011 kwam Tons boek ‘Korte verhalen schrijven’ uit.  Maar wat draagt dit boek bij aan de andere boeken over schrijven die er al zijn?
‘In Nederland was er nog niet echt een boek over korte verhalen schrijven. En er zijn veel boeken die stellig zeggen wat je moet doen, maar daar geloof ik niet in. Ik vind dat je een keuze hebt.’
Het schrijven van het boek vond hij niet moeilijk, omdat het voor hem één grote ontdekkingstocht was. Wat wel lastig was? De deadline halen…

Ik heb aan Ton gevraagd of hij een stukje wilde schrijven met het thema ‘Wie schrijft, die blijft’. Wat hij hierover te zeggen heeft, kun je op zijn blog lezen.

Het was erg interessant om met Ton te praten en om zijn boek te lezen. Korte verhalen schrijven is moeilijk, maar het boek zorgt voor inspiratie en handvatten. Een aanrader dus!

Fictief interview met mijn prullenbak

Na het mislukte interview met mijn boekenlegger besloot ik om nog een poging tot interviewen te wagen. Met mijn prullenbak welteverstaan. Zoals jullie zien op de foto is het nogal een stoere jongen. En daar is hij zich iets te goed van bewust, gezien de arrogante blik in zijn ogen.
‘Alles goed?’ begon ik het interview. Eén van mijn betere vragen, al zeg ik het.
‘Kan beter.’ antwoordde meneer Prullenbak. ‘Ik voel me zo leeg.’
Ik drukte met mijn voet op de zijne (‘Au, niet zo hard!’) en zag inderdaad dat hij tamelijk leeg was.
‘Moet ik iets in je gooien?’
‘Ja, ik heb wel trek in een lekker propje.’
Snel gooide ik wat volgekrabbelde papiertjes in zijn buik. Hij verslond ze gulzig en keek tevreden. Daarna liet hij een enorme boer.
‘Gadverdamme, is dat nou echt nodig? Wat zeg je dan?’
Hij keek me vragend aan.
‘Wat zeg je dan?’ herhaalde ik.
‘Oh eh ja, pardon.’
Echt hoor, die prullenbakken van tegenwoordig. Hij mag dan wel stoer zijn, maar onbeleefd dat hij is.
‘Wat vind je eigenlijk van holle bolle Gijs?’
Dat is iets wat ik me al jaren af vroeg, maar wat ik hem eigenlijk nooit durfde te vragen.
Mijn prullenbak begon te schaterlachen.
‘Holle bolle Gijs? Een oplichter. Ik ben degene geweest die ‘papier hier’ verzonnen heeft en hij heeft het van me gestolen. Pure plagiaat.’
‘Maar heb je daar dan niets van gezegd?’
‘Jawel, maar toen ging hij op me zitten. Ik was bijna dood. Kijk, ik heb er dit litteken aan overgehouden.’
Hij liet zijn deksel aan mij zien en vol afschuw keek ik er naar.
‘Wat erg zeg! Maar wees blij dat je mijn prullenbak bent in plaats van dat er irritante kindjes troep in je gooien.’
Arrogant keek hij op me neer (en dat terwijl ik groter ben).
‘Nee, JIJ moet blij zijn dat ik jouw prullenbak ben.’

Weet je, ik haat arrogante prullenbakken. Ik heb hem meteen in de vuilnisbak (een andere vijand van hem) gegooid en bij de Ikea een nieuwe prullenbak gehaald. Lekker puh.

(Toch jammer dat het een beetje een mislukt interview is geworden. Daarom komt er morgen een nieuw, ECHT interview op mijn blog met een ECHT persoon, niet een ding. Namelijk het eerste interview van de nieuwe serie. Ik ben zo benieuwd wat jullie ervan gaan vinden :D)

Fictief interview met mijn boekenlegger

Vandaag sprak ik af met mijn boekenlegger, hierboven zie je een foto van hem. Ik heb hem gekregen op Manuscripta (soort boekenfestivaliets, aanrader om naar toe te gaan in ieder geval) van één of andere uitgever. Misschien kun je wel zien dat hij vaak gebruikt is, maar dat is alleen maar een goed teken toch? Omdat ik veel tijd met hem door breng, besloot ik hem te interviewen.
‘Hey boekenlegger!’ begon ik.
Hij keek me een beetje verdrietig aan.
‘Wat is er?’ vroeg ik.
‘Ik voel me zo oud.’ snotterde hij.
Echt, als ik had geweten dat ik zo’n emotionele boekenlegger had, was ik er nooit aan begonnen.
‘Hoe kom je daar nou bij? Je bent hartstikke jong en ziet er nog piep uit! Ik bedoel, je bent pas een half jaar oud ofzo.’
De tranen begonnen inmiddels te stromen.
‘Ja, dat bedoel, een half jaar! De meeste boekenleggers worden maar een paar weken oud. En ik heb al rimpels…’
Shit, hoe moet je nou een boekenlegger kalmeren?
‘Maar zijn boekenleggers niet net als mannen? Hoe ouder ze worden, hoe knapper?’
Hij keek me raar aan.
‘Doe even normaal.’ zei hij.
Oké, een andere aanpak.
‘Maar je moet juist blij zijn.’ probeerde ik. ‘Heel veel mensen gebruiken geen boekenlegger, maar maken ezelsoren.’
De rimpels werden groter toen mijn boekenlegger zijn voorhoofd fronste.
‘Blij zijn? BLIJ ZIJN? Serieus? Niemand geeft om me. Eerst word je intensief gebruikt en dan vergeten mensen je en kom je in de prullenbak terecht. Het is verschrikkelijk!’
Oké, dit ging hem niet worden. Ik klopte een paar keer op mijn boekenleggers schouder, zei ‘There there.’ en stopte hem toen weer tussen mijn boek.

Misschien moet ik toch maar een nieuwe boekenlegger gaan gebruiken.

En hoe is jouw relatie met je boekenlegger of heb je er geen?

Fictief interview met een duizenddingendoekje

Misschien weten jullie het al, maar zo niet: ik schrijf voor Hiepr.nl, een website voor de stoere vrouw tussen de 20 en 30 jaar. Ik schrijf voornamelijk fictieve interviews en naar aanleiding van mijn duizenddingendoekjeblogje interviewde ik mijn eigen duizenddingendoekje! Hieronder kun je hem lezen.

***

Zeldzaam zijn ze niet, de duizenddingendoekjes, maar vindt er maar eens één die met je wil praten! Vol trots moet ik zeggen dat het me gelukt is. We spraken af in een keuken, mijn keuken welteverstaan. Hij lag al op me te wachten, op het aanrecht.

‘Hallo duizenddingendoekje!’ zei ik.
’Zeg maar DDD.’ was zijn antwoord.
Uit automatisme stak ik mijn hand uit, maar die trok ik snel terug toen ik besefte dat duizenddingendoekjes helemaal geen handen hebben.
‘Goed, wat ik me als eerste afvraag.’ begon ik. ‘Waarom heet je eigen duizenddingendoekje?’
Oei, dat was niet zo slim van mij.
’Pfff, kon je geen betere vragen bedenken?’ verzuchtte DDD. ‘Die vraag krijg ik echt élke dag te horen. Wat denk je zelf?’
‘Ehm, omdat je duizend dingen kan?’
DDD keek een beetje boos, maar gaf toch antwoord.
‘Jaren geleden was er eens een huisvrouw die wilde dat het schoonmaken wat makkelijker zou zijn. Daarom heeft ze met behulp van haar man een doekje uitgevonden. Ze moesten een naam hebben die fijn was om uit te spreken en die niemand zou vergeten. Eigenlijk kan ik maar honderd dingen, maar honderddingendoekje vonden ze niet zo mooi. Daarom is het duizenddingendoekje geworden, ook vanwege de alliteratie binnen het woord.’
Ik stond perplex. Ik heb al die jaren gebruik gemaakt van DDD en zijn voorouders in de veronderstelling dat ik er duizend dingen mee kon doen en dan blijken het er maar honderd te zijn? Ik voelde de tranen in mijn ogen branden.
’Moet ik ze voor je afvegen? Dat is één van de honderd functies.’ zei DDD.
Vol afschuw keek ik naar hem.
‘Nee bah, ik heb het aanrecht al schoongemaakt met je. Ik gebruik wel een zakdoekje.’
Zwaar beledigd verdween DDD in een kastje.

Ik heb hem nooit meer teruggezien.

Interview: Florence Tonk, schrijfster van ‘Blijf bij ons’

In samenwerking met Not Just Any Book mocht ik het boek ‘Blijf bij ons’ van Florence Tonk lezen en de schrijfster interviewen. Heel erg leuk!

Allereerst een korte samenvatting van het boek: Emma emigreert naar Kiev in Oekraïne vanwege het werk van haar vriend Rogier.  Ze kan daar echter niet aarden en besluit om in de datsja (een huisje op het platteland) die Rogier voor hen gekocht heeft te wonen. Langzaam maar zeker leert ze de inwoners van het dorpje beter kennen. Het zorgt voor vriendschap, liefde, maar ook onbegrip en verdriet.

Ik vond het een interessante roman om te lezen. Hoe verder ik in het boek kwam, hoe meer ik wilde weten wat er zou gebeuren. Wat dit boek vooral interessant maakt, is dat je er ook nog wat van leert. Ik weet niet hoe het met jullie zit, maar ik weet bar weinig van Oekraïne, laat staan van het platteland daar. Ik heb er eigenlijk nooit bij stil gestaan dat de invloed van de Sovjet-Unie er nog steeds is, hoeveel het niet meer bestaat.

Dat het boek zich in Oekraïne afspeelt, is niet zomaar. De schrijfster, Florence Tonk, heeft namelijk een reisbeurs gekregen voor het schrijven van dit boek: ‘Ik heb een stimuleringsbeurs en een reisbeurs gekregen om nog eens terug te gaan naar Oekraïne, waar ik in 2006 een jaar heb gewoond. Dat jaar in Oekraïne was onvergetelijk. Ik heb Russisch geleerd, veel mensen ontmoet, door het land gereisd en tegelijkertijd ontzettend veel gelezen over de geschiedenis van Oekraïne. Al die ervaringen bij elkaar gebruikte ik als achtergrondmateriaal voor de roman.’

Hoewel Emma in het boek met (meestal) veel plezier in een datsja op het platteland woont, zou Florence dat zelf niet willen: ‘Nee daar ben ik een te grote lafaard voor. Of ik heb een te grote fantasie. Ik heb er wel veel gelogeerd bij Oekraïense vrienden op het platteland, maar alleen in zo’n huisje slapen: mij niet gezien.’

‘Blijf bij ons’ is Florence’s eerste roman en het schrijven ervan vond ze niet altijd even makkelijk: ‘De deur dicht doen vond ik het moeilijkst. Stephen King schreef een boek over schrijven, ‘On Writing’. Een van zijn gouden tips is: Schrijf altijd met de deur dicht. Dat wil zeggen, al die mensen, lezers, andere schrijvers, mogelijke critici die figuurlijk over je schouder meelezen, sluit ze buiten en ga aan het werk. Doe de deur pas weer open als het boek bijna af is. Ik liet de deur in het begin vaak op een kier en dat kon me dan in de weg zitten.’

Hiervoor heeft Florence ook nog een gedichtenbundel (Anders komen de wolven) geschreven. Kiezen tussen schrijven en dichten kan ze echter niet: ‘Ik kan niet kiezen. Het zijn twee totaal verschillende dingen. Poëzie is emotioneler, meer muzikaal maar ook weer heel erg gedisciplineerd en geconcentreerd werken met taal op de vierkante millimeter. Fictie is monnikenwerk, kilometers maken, maar ook heel fijn om te doen als je in een ‘flow’ terechtkomt.’

Momenteel is ze bezig met een tweede gedichtenbundel die over familie gaat, de verschillende levenscycli van het gezin.
En dan als laatste nog een paar tips voor mensen die schrijven: ‘Kilometers maken, heel veel schrijven, heel veel lezen. En niet te snel tevreden zijn.’

Zou jij Blijf bij ons willen lezen?

Laura beroept zich: Patricia de copywriter

Laura beroept zich is een serie waarin ik een aantal mensen interview (in real life dus, niet via de mail ofzo) over hun beroep. Dit gaat van machinist tot leraar geschiedenis. Deze keer: Patricia de copywriter!

***

Via een vriendin kwam ik in contact met Patricia, die een copywriter is. Interessant om te interviewen, was mijn eerste gedachte, maar: wat is een copywriter eigenlijk?

Kopie-schrijver

De copywriter schrijft op een commerciële manier, altijd binnen de reclamewereld. Je bent bezig met verschillende manier van schrijven, van advertenties (voor allerlei soorten media, zoals radio, televisie of internet) tot hele campagnes. Naast copywriter is Patricia ook een accountant executive, wat inhoudt dat zij de contacten met klanten verzorgd. En: ze schrijft elk kwartaal in haar eentje het Overschie Magazine vol (respect voor dat!).

Journalistiek

Patricia heeft HBO Journalistiek gedaan en wil(de) graag bij een tijdschrift werken, maar dat is tegenwoordig niet zo makkelijk. Er studeren jaarlijks veel journalisten af en het is moeilijk om een baan in de journalistiek te krijgen. Vandaar dat ze haar zoekveld heeft uitgebreid en zo is ze bij GB10 gekomen, een bedrijf dat veel werkt voor grote merken zoals Heinz.
Ze mocht de dag van haar sollicitatiegesprek meteen aan het werk en ze heeft het daar nog steeds naar haar zin. Wat ze vooral fijn vindt, is dat het werk niet saai is. Er zijn verschillende projecten tegelijk aan de gang. Maar daar zit ook weer een nadeel aan: het is moeilijker om je te concentreren.

De oude kerk in Overschie

Interviews en sfeerverslagen vindt Patricia het leukst. Het bijzonderste wat ze heeft meegemaakt, is dat ze met een oud-museumvoorzitter de oude kerk in Overschie ging bezoeken. Ze gingen via de wenteltrappen helemaal omhoog en stonden daar onder de klok met een mooi uitzicht op Overschie. Een heel verschil met een normale werkdag waarbij ze meestal achter de computer zit te tikken.

‘Wat vind jij nou van de islamisering?’

Veel mensen weten niet zo goed wat een copywriter is (net zoals ik voorheen). Dat krijgt Patricia dan ook vaak te horen. Een andere reactie die ze vaak krijgt, als ze vertelt dat ze journalistiek heeft gestudeerd, is dat mensen met haar in discussie willen gaan over het nieuws. Maar wat veel mensen niet beseffen, is dat er verschillende soorten journalisten zijn en dat niet elke journalist zin heeft in een discussie.

Tips

Een tip van Patricia is: blijf kritisch. Daarnaast een tip waar ze zelf veel aan gehad heeft: probeer altijd een stap voor te zijn. Zorg ervoor dat je (bijvoorbeeld in een interview) al weet wat de ander gaat zeggen. Zo ben je altijd een paar stappen voor op iemand.

Ik vond het (weer) een interessant interview. Copywriter is een veelzijdig beroep en een goede (tweede?) keuze voor mensen die Journalistiek hebben gestudeerd.

***

Dit is (waarschijnlijk) het laatste interview van Laura beroept zich. Als ik een mailtje krijg van iemand die mee wil werken of als ik iemand ontmoet met een enorm interessant beroep, dan zou er zomaar nog een interview bij kunnen komen, maar ik ga er in ieder geval niet meer naar op zoek. Waarom niet? Omdat ik bezig ben met een nieuw interview-project, die nog tien keer leuker wordt dan deze! Wanneer deze op mijn blog komt, weet ik nog niet. Ik moet eerst nog mensen zoeken (heb er nu twee), de interviews doen en uitschrijven en ik wil wel een voorraadje hebben, zodat er niet heel veel tijd tussen zit. Wat het thema van dit project is, ga ik niet vertellen, maar oh, wat is het leuk!

Laura beroept zich: Joop de vrachtwagenchauffeur

Laura beroept zich is een serie waarin ik een aantal mensen interview (in real life dus, niet via de mail ofzo) over hun beroep. Dit gaat van machinist tot leraar geschiedenis. Deze keer: Joop de vrachtwagenchauffeur!

***

Joop ken ik al wat langer. Hij is precies zoals ik me een vrachtwagenchauffeur voorstel: een volslank lichaam en enorm veel anekdotes om te vertellen.

Gaan, gaan en blijven gaan

Als jongen van dertien jaar vond Joop alles wat met auto’s te maken had al geweldig. Zijn vader was automonteur en hij ging graag mee naar de sloperij. Na een aantal baantjes te hebben gehad, haalde hij zijn rijbewijzen om vrachtwagenchauffeur te worden. Hij is begonnen met het vervoeren van afval en dat doet hij nu nog steeds. Op een blauwe maandag heeft hij groenten gereden, maar hij ging snel weer terug naar het afval, omdat bij de groenten alles gejaagd ging. Wat Joop sowieso opmerkt, is dat in de 35 jaar dat hij werkt, alles veel sneller en gehaaster is geworden. Een praatje maken is er tegenwoordig niet meer bij. Het is gaan, gaan en blijven gaan.

Lekker vrij zijn

Joop houdt niet zo van files (maar wie wel?). Ook kan hij zich ergeren aan asociaal rijgedrag. Een ander nadeel is dat hij vaak laat thuis is en een onregelmatig leven heeft.
Maar de nadelen wegen niet op tegen de voordelen. Joop vindt het fijn dat hij lekker vrij is en dat hij overal komt. Bovendien is het contact met collega’s ook fijn. Dat is zelfs zo goed dat het inmiddels zijn vrienden zijn geworden.

Te hard rijden

Een groot vooroordeel is dat vrachtwagenchauffeurs te hard rijden. Joop is het daar niet mee eens. Het lijkt alleen maar zo. Omdat vrachtwagenchauffeurs hoger zitten, hebben ze meer overzicht en zien ze dus eerder wat er gebeurt.
Dat er niet zoveel vrouwen in het wereldje zitten, klopt wel. Volgens Joop zijn er een stuk of vijf, meer niet. En die zijn niet, zoals je misschien verwacht, heel erg mannelijk. Maar ze worden gelukkig wel goed in de groep opgenomen.

Op bezoek bij de koningin

Een paar jaar geleden werd paleis Noordeinde in Den Haag verbouwd. Het bedrijf waar Joop werkt, werd ingezet om de troep weg te voeren. Ook Joop moest daar zijn met zijn vrachtwagen. Hij reed naar de voorkant, bij de trappen waar de ministers altijd staan. Hij stapte uit zijn vrachtwagen en liep stiekem naar binnen. Hij besloot om te gaan wandelen in de achtertuin en de keuken te bekijken. Opeens werd hij echter in zijn nekvel gegrepen: betrapt.
‘Jij weet ook wel dat jij hier niet mag komen.’ zei de bewaker.
‘Ja, dat weet ik, maar ik kom hier nooit meer van mijn leven!’ antwoordde Joop.
Gelukkig kon de bewaker er wel om lachen. Of de koningin er ook om lachen, is niet bekend…

Het was leuk om Joop te interviewen en vooral zijn verhaal over paleis Noordeinde vond ik erg grappig!

Laura beroept zich: Laura de fotografe



Foto: Laura Zwaneveld

Laura beroept zich is een serie waarin ik een aantal mensen interview (in real life dus, niet via de mail ofzo) over hun beroep. Dit gaat van machinist tot leraar geschiedenis. Deze keer: Laura de fotografe!

***
Het begon al goed: ik kon de studio van Laura (die zit in Schiedam) niet vinden. Maar uiteindelijk is het me toch gelukt en toen stond Laura al in de deuropening. Ik merkte meteen al dat Laura een hele gezellige vrouw is en we hebben dus flink lang gekletst, voordat we overgingen op het interview. Het interview zelf was uiteindelijk korter dan de gesprekken daarvoor en erna, zoveel hebben we gepraat haha.

Het begin

Laura is eigenlijk opgeleid als jeugdwelzijnswerker en heeft na het behalen van haar diploma meerdere baantjes gehad. Maar ze merkte dat ze daar niet gelukkig van werd en heeft toen loopbaanadvies gevolgd. Daar kwam uit dat ze meer met haar creativiteit moest doen. Ze werd toegelaten op de kunstacademie Willem de Kooning in Rotterdam, waar ze ook basisfotografieles kreeg. Het moment dat ze in de donkere kamer zag dat er opeens beeld verscheen op een wit velletje vond ze magisch. Daar wilde ze meer mee doen en zo is ze gaan fotograferen. Ze heeft daarna nog op de kunstacademie in Den Haag gezeten (niet afgemaakt), terwijl ze in deeltijd bleef werken. Maar in oktober 2005 kwam de omslag: dit wilde ze niet meer. Dus nam ze de grote stap om een eenmansbedrijf te beginnen: Laura Zwaneveld Fotografie. Een bedrijf dat op de dag van vandaag bestaat.

De eerste opdracht

Laura’s eerste opdracht was vrijwilligerswerk voor de stichting Ieder Alles, die voor een nieuwe campagne graag posters en dergelijke wilde om zich bekend te maken aan Nederland. Deze stichting pleit voor inclusie voor mensen met een beperking of een handicap (dat die mensen dus een volwaardige plek in de maatschappij krijgen). Hiervoor moest Laura zes jonge mensen fotograferen die in minder of meerdere mate een beperking hadden. Ze vond het spannend, omdat ze niet wist of het ging werken. Maar het bleek heel goed te gaan. Ze had een klik met de mensen en uiteindelijk zijn er mooie foto’s uit gekomen.

De voor- en nadelen

De voordelen vindt Laura dat ze de vrijheid heeft en verantwoordelijk is voor haar eigen succes. Ze kan zelf bepalen of ze ‘ja’ of ‘nee’ tegen iets zegt en het allerbelangrijkste: ze wordt heel blij van haar werk.
Een nadeel is dat ze nooit zeker is van haar inkomen. Bovendien zit Nederland overvol met fotografen. De vraag naar kwalitatief goed beeld is minder geworden, er wordt meer waarde gehecht aan goedkoop, snel beeld. En dat doet af en toe wel pijn.

De leukste opdracht tot nu toe

Het LOC (Landelijk Orgaan Cliëntenraden) wilde nieuw beeldmateriaal voor verslagen en voor de website. Laura werd daarvoor ingehuurd. De bedoeling was dat ze mensen, die op de één of andere manier hulp nodig hebben, volgde in een reportage hun dagelijks leven, waarin de zorg niet centraal stond. Laura kwam daar elke keer met veel energie vandaan, omdat de mensen die ze fotografeerde zulke mooie en krachtige mensen waren (een deel van de reportage kun je hier zien).

De vooroordelen

‘Kun je daar van leven?’ is wat mensen het vaakst tegen Laura zeggen. Het antwoord? ‘Ja natuurlijk, ik leef toch nog!’ Maar ook zijn er mensen die denken dat het allemaal makkelijk is en dat iedereen wel fotograaf kan worden (niet dus).
Wat Laura ook opvalt, is dat mensen met een camera snel een status krijgen, dat het ervoor zorgt dat ze interessanter is voor mensen. Maar voor haar zelf maakt het niet uit wat voor beroep iemand heeft.

Tips voor amateurs

Als belangrijkste tip geeft Laura dat je vooral vanuit je plezier moet fotograferen. Als je er meer van wil weten, kun je cursussen volgen (die Laura trouwens ook geeft, kijk maar op haar website) of kun je veel informatie op het internet vinden.
En wees je ervan bewust dat alles wat je op internet zet, gebruikt kan worden. Ik vroeg ook nog aan Laura of het helpt als je bijvoorbeeld jouw naam op je foto’s zet, maar ze zegt dat een beetje Photoshopper dat binnen drie minuten weg heeft. Denk hier dus aan, voordat je je foto’s op internet zet!

Ik heb veel geleerd van Laura over het fotograaf-zijn. Ik had er zelf eigenlijk niet over nagedacht dat het een lastige branche is qua geld verdienen. Maar waar het Laura om gaat, is dat ze er blij van wordt en dat is duidelijk te zien als ze erover praat! Als je meer wil weten over Laura en haar fotografie, kijk dan op haar website.

Helaas is Laura een aantal weken na het interview voorlopig gestopt. Financieel lukte het niet meer. Ze gaat zich nu herbezinnen welke kant zij met fotografie op wil en zoekt daarnaast een baan voor iets meer financiële zekerheid.

Laura beroept zich: Arjan de geschiedenisleraar

Laura beroept zich is een serie waarin ik een aantal mensen interview (in real life, dus niet over de mail, dat kan wel gebeuren, maar dan zet ik het erbij) over hun beroep. Dit gaat van machinist tot fotograaf. Deze keer: Arjan de geschiedenisleraar!

***
Arjan is niet zomaar een geschiedenis leraar, nee, hij was mijn geschiedenis leraar op de middelbare school. Ja, dit is de man die mij een 9,5 gaf voor mijn pws.  Arjan heeft ook gestudeerd in Leiden, namelijk de studie Geschiedenis (goh, echt waar?). De vraag was echter daarna: wat nu te doen?

Het onderwijs in

Arjan vond studeren (en het studentenleven) zo leuk dat hij besloot er nog een master aan te plakken: hij haalde zijn onderwijsbevoegdheid. Hij begon echter niet meteen als leraar, maar werkte eerst bij een milieukundig en archeologisch onderzoeks- en adviesbureau. Hij had het daar echter niet echt naar zijn zin. Hij bedacht: ik heb die onderwijsbevoegdheid nu bijna twee jaar, als ik er nog iets mee wil doen, dan moet ik het nu doen.
Zo gezegd, zo gedaan. Hij begon op een school in Gouda. Hij had een vreselijk rooster (het 6e en 7e een blokuur havo-vier en daarna een blokuur mavo-vier). Toen hij vertrok uit Gouda kreeg hij van twee collega’s een doosje sigaren: ze hadden gewed dat hij het tot de herfstvakantie zou volhouden. Hij heeft het hele schooljaar overleefd.
Daarna is hij overgestapt op mijn oude middelbare schooltje, waar hij nu, met plezier, meer dan acht jaar werkt.
Hij moet er echter niet aan denken om alléén maar les te geven. Naast doceren heeft hij ook meegewerkt aan lesboek voor de onderbouw, schrijft hij artikelen en werkt hij mee aan onderzoeken.

Juli en Augustus

Een bekende grap is dat de voordelen van docenten zijn: Juli en Augustus. Arjan ziet ook nog andere voordelen.
Het is heel afwisselend werk, elk uur heb je een andere klas voor je neus. Wat hij ook heel leuk vindt, is als een ex-leerling van hem geschiedenis gaat studeren.
Een nadeel is dat het soms mentaal zwaar kan zijn. Elke nieuw groep tast zijn grenzen af, kijkt hoe ver hij kan gaan.
En als leraar heb je geen standaard veertigurige werkweek. Vaak ben je ’s avonds en in het weekend nog bezig met toetsen maken of nakijken en de les voorbereiden.

Een lekker lui leven

Als leraar krijg je ook te maken met een aantal vooroordelen. Eén daarvan is dat mensen denken dat je een lekker lui leven leidt, altijd om drie uur klaar bent en veel vrije dagen hebt. Natuurlijk klopt dat voor een gedeelte, Arjan heeft drie maanden vakantie, maar net als iedere andere werknemer werkt hij ongeveer 1650 uren per jaar. Alleen wordt dat bij de meeste mensen verdeeld in elf maanden, terwijl Arjan het in negen maanden moet proppen.
Een ander vooroordeel is dat je alleen maar lastige pubers hebt. Maar  met 95% van de leerlingen is niets aan de hand, dus dat klopt ook niet. Natuurlijk zitten er wel eens leerlingen bij die het bloed onder je nagels vandaan halen, maar dat is een zeldzaamheid.

Geschiedenis is als autorijden

Veel leerlingen hebben het al verzucht: geschiedenis is saai en je hebt er niets aan. Om aan te geven dat dit niet klopt, gebruikt Arjan autorijden als parallel.
De tijdbalk is een snelweg, waar we steeds sneller overheen gaan. Maar geen enkele weg is volkomen kaarsrecht, dus ook de weg waar de samenleving of jijzelf overheen gaat niet. Soms moet je uitvoegen of ergens rechtsaf gaan. Tijdens rijlessen leer je: binnenspiegel, buitenspiegel, over de schouder. Je kijkt dus steeds achter je.
En dat doe je in de geschiedenis ook. Als je een bepaalde richting op wil met je eigen leven of een samenleving, dan kijk je naar wat er al gedaan is en vooral naar de fouten, opdat jij niet dezelfde fouten maakt.
En bij geschiedenis leer je dus de vaardigheid om te analyseren. De belangrijkste principes van geschiedenis zijn: het verleden is anders dan het heden, maar het heden komt wel voort uit het verleden. En je kunt het verleden niet beoordelen en vooroordelen met de blik van nu.

Zelf heb ik geschiedenis altijd een leuk vak gevonden, maar ik snap mensen wel die het saai vinden. Daarom vind ik Arjans uitleg door geschiedenis te vergelijken met autorijden erg interessant. Denk daar maar aan de volgende keer dat je een proefwerk geschiedenis hebt ;)

(Wil jij zelf geïnterviewd worden of ken jij iemand met een interessant beroep? Mail dan naar laura@lauradenkt.nl Interessnat vind ik bijvoorbeeld: een kunstenaar, iemand die werkt met ouderen, een dokter/tandarts etc. Overigens bedoel ik geen bijbaantjes!)

Laura beroept zich: Wijnand de machinist

En nu dan eindelijk: de onthulling van mijn ultra geheime project, hier zaten jullie al jáááren op te wachten!
Laura beroept zich wordt een serie van een stuk of acht (?) interviews. Hierin interview ik mensen over hun werk (en dan bedoel in real life, niet via de mail). Dit zijn verschillende beroepen: van machinist tot fotograaf.
Waarom? Omdat ik iets nieuws wilde met mijn blog, ik wil mijn interviewtechnieken verbeteren én nieuwe mensen ontmoeten. Genoeg redenen dus.
Ik ben benieuwd wat jullie ervan vinden, laat het me weten!

***

Eigenlijk was de start niet zo goed. Op Twitter had ik Wijnand verteld dat het codewoord flupsedewups was, maar toen ik hem er naar vroeg, dacht hij dat het hupseflups was. Dit kan natuurlijk niet en dat heb ik natuurlijk ook meteen afgestraft. Misschien moet ik bij de volgende interviews maar geen codewoorden meer gebruiken.

De eerste werkdag

Wijnand had de route geleerd van Den Haag naar Haarlem. Zijn eerste dag was wel spannend, maar hij vond het vooral een stoer gevoel dat er niemand naast hem zat, terwijl er allemaal mensen in de trein zaten. Hij was zelfs zo enthousiast dat hij het dienstkaartje (een kaartje waar de ritten van die dag op staan) van iemand anders pakte.
‘Dat laatste ritje doe ik wel, ga jij maar naar huis.’ zei hij.
En tja, toen regende en onweerde het tijdens die rit. Maar gelukkig heeft Wijnand het overleefd ;)

Collega’s

Soms is het een beetje een eenzaam beroep, machinist zijn. Er mag namelijk officieel niemand voorin. Gezellig babbelen met andere machinisten, terwijl je rijdt (a la de buschauffeur) mag ook niet. Er mag namelijk alleen gebeld worden met de treiningsleider. Dat is de toezichthouder en hij zit op grote plekken in het land. Hij heeft toezicht over de treinen van die regio en als er iets mis is, dan kan de machinist hem bellen of andersom.
Contact met andere machinisten is er bij het in dienst melden ’s ochtends. Alhoewel ’s ochtends, misschien kun je het beter ’s nachts noemen: Wijnand moet namelijk elke dag tussen vijf uur en zeven uur beginnen. Dus klaag maar niet dat jij zo vroeg je bed uit moet!
Typisch machinistenhumor is een beetje flauw en daarom doet Wijnand er ook niet aan. Een voorbeeld: als de motor is uitgevallen, roepen sommige machinisten om: ‘Ik heb goed en slecht nieuws. Het slechte nieuws is dat de motor is uitgevallen. Het goede nieuws is dat u niet in een vliegtuig zit.’

Een machinist zijn is niet alleen maar leuk

Eigenlijk zijn er niet zoveel nadelen. Volgens Wijnand is het vroege opstaan niet leuk (begrijp ik volledig) en in vakantieperiodes nemen veel mensen vrij, waardoor het voor hem lastiger kan zijn om vrij te krijgen.
Hij heeft één keer een aanrijding meegemaakt, van iemand die zelfmoord wilde plegen. Het was ’s avonds, een rit die naar Groningen ging. Bij een aanrijding komt er een heel circus in werking, politie, een traumateam. Gelukkig heeft Wijnand er geen last van gehad, maar hij denkt dat dat bij een ongeluk misschien wel zou kunnen komen.

Maar het heeft ook voordelen

Het grootste voordeel vindt Wijnand de vrijheid. Hij ziet elke keer een ander uitzicht, het is nooit hetzelfde. Bovendien ziet hij verschillende plekken in Nederland. Hij zit niet aan een kantoortje met een manager die continu op zijn vingers kijkt wat hij aan het doen is.

Mensjes kijken

Als hij op een station een paar minuten stil staat, dan leunt Wijnand achterover en gaat hij mensen kijken (ook één van mijn favoriete bezigheden trouwens). Soms stapt hij dan naar buiten, zodat mensen vragen kunnen stellen. Vaak komen er dan kinderen naar hem toe die binnen willen kijken en foto’s maken.
Ja, nieuwsgierig is hij toch wel, naar de mensen die hij in de trein met zich mee neemt.

Ik vond het erg leuk en interessant om Wijnand te interviewen. Ik heb veel geleerd wat ik nog niet wist van het machinist-zijn.  Hopelijk jullie ook!

(Wil jij zelf geïnterviewd worden of ken jij iemand met een interessant beroep? Mail dan naar laura@lauradenkt.nl Overigens bedoel ik geen bijbaantjes!)