Beautyproblemen van L@uraliiCi0usSs (mijn alter ego)


Ik ben een supergoede beautyblogger.

Het leven van een beautyblogger is zwaar en ik kan het weten, want ik ben er één (geen zorgen, mensen, binnenkort wordt de url écht veranderd naar L@uraliiCi0usSsmake-upt.nl). Ik zal niet al mijn beautyproblemen opnoemen, want dan wordt het teveel en dan krijgen jullie wel erg veel medelijden met mij, maar hier zijn er een paar:

1. De mascara komt niet op je wimpers terecht.
Natuurlijk doe ik elke dag mascara op (en foundation en oogschaduw en eyeliner en lippenstift en lipgloss en blush en nepwimpers en nog veel meer) en ben ik dus ontzettend bedreven hierin, maar soms gaat het mis. Ik haal het borsteltje uit het mascarading (NIET POMPEN, ANDERS DROOGT HIJ UIT) en kijk naar boven, terwijl ik de mascara op mijn wimpers doe. En dan gaat er iets naast, bijvoorbeeld op mijn ooglid en dat kan natuurlijk niet, want mascara is voor je wimpers, niet voor je ooglid, al zijn er ook mensen die lippenstift als blush gebruiken. En dan moet je he-le-maal zo’n make-upremoverdoekje pakken (ik bedoel, dan moet je wel twee stappen ofzo zetten) en dan wrijven en jeetje, ik word al moe van als ik er alleen maar aan denk.  Zucht. Zo zwaar.

2. Het regent en dat terwijl je haar net zo geweldig zat.
Je wordt wakker, kijkt in de spiegel en denkt: dit wordt een topdag, want ik heb een goodhairday! Dit is een uitermate zeldzaam verschijnsel, dus daar moet je van profiteren. Lucky bastard dat je bent, heb je vandaag een aantal afspraken, dus dan kan iedereen zien hoe goed je haar zit. Je zingt een liedje van tralalala, straalt als een zonnetje en… kijkt naar buiten. Het regent. Je moet fietsen en voor de bus ben je nu al te laat. Dag goodhairday. Zucht. Zo zwaar.

3. Je nagels zijn te kort gevijld.
Oooooh wat fijn. Na maanden, wat zeg ik, jaren heb je eindelijk weer lange nagels. Leuk hoor. Van dat vuil wat eronder komt en dat je niet meer kan typen enzo. Hmm, weet je wat, je vijlt ze gewoon even, zodat je in ieder geval weer blogjes over MAC (niet van de fastfood) kunt typen. Enthousiast ga je aan de slag, terwijl je ondertussen één of andere hersenloos programma aan het kijken bent (ik niet, want ik kijk alleen hoogstaande programma’s). En dan ben je zo verdiept in de liefdestragedie van Pietje en Marietje dat je voor je het weet geen nagels meer over hebt. Zucht. Zo zwaar.

4. Je hebt teveel parfum op gedaan.
Je moet bijna weg. Nog even snel parfum op doen. God, wat ruikt dit toch heerlijk. Zo heerlijk dat er een rode waas voor je gezicht verschijnt en je helemaal los gaat. Nog een spuitje. Nog één. Weet je wat? Nog één. Daarna raak je weer bij zinnen en stap je de deur uit. Als je bij de bushalte aan het wachten bent, hoesten er behoorlijk wat mensen. Hmm, het heerst wel he, die griep.
‘HOLEYMOLEY.’ zegt de buschauffeur wanneer je instapt.
Goh, die heeft vast zijn dag niet.
De bus raakt stampvol, maar niemand wil naast je zitten. Hmm, raar. Zou ik stinken? Shit. Weet je wat, ik doe nog wat parfum op. Maar wanneer je hand reikt naar het parfumflesje, begint iedereen opeens te roepen: ‘Oh god nee, doe het ons niet aan!’
En dan komt het besef. Zucht. Zo zwaar.

5. Je moet je haar föhnen, maar dat duurt zo lang.
Oh mijn god, je hebt zo’n haast. Douchen, ontbijten en nee he, je haren zijn nog niet droog, want je hebt echt van die stomme, lange haren waarvan het tachtigduizend jaar duurt, voordat ze droog zijn. Dus dan maar föhnen. Maar zelfs dat föhnen duurt tachtigduizend uur en zoveel tijd heb je niet, je hebt maar vijf minuten. En anders zit je haar dus echt niet. Zucht. Zo zwaar.

Zo zie je maar: het leven van beautyblogger L@uraliiCi0usSs is zo makkelijk nog niet.

De regenjas


Geen hoofd (die had er geen zin in) + awkward fashionpose = ruimte voor verbetering wat betreft mijn fashionblogskills. Maar het gaat om het idee.

Ik heb een jas. Mijn moeder blijft dit maar een regenjas noemen, maar dat is het dus ECHT NIET he. Ik bedoel, elke fashionchick weet toch wel dat dit een heuse trenchcoat is.

Ik ben dol op mijn jas. Hij is blauw en blauw is mijn lievelingskleur. Het is een trenchcoat en trenchcoats zijn awesome, want ze zijn lang, maar niet dusdanig lang dat ik ze niet kan dragen. Ze benadrukken de taille. Ze zijn hip, maar niet te hip zoals color blocking (dat is het combineren van afzichtelijke kleuren met elkaar en het dan een trend noemen). Ja, ik ben er uiterst tevreden over. Of misschien toch niet.

Zoals u ziet, zit er aan mijn geliefde trenchcoat een riem. Dat is erg praktisch, want wat ben je met alleen maar knopen? Niks dus. Maar soms is het best wel warm (‘Hallo, in Nederland?’ ‘Ja, zelfs in Nederland kan het warm zijn. Zelden, maar toch.’).

Het was zo’n sporadische dag dat het warm was en ik liep naar de bushalte. Ik had het bushokje nog niet bereikt of ik kon al in mijn eigen zweet zwemmen, dus deed ik de riem en de knopen van mijn jas los. Dat is heel normaal, dat doe jij ook wel eens. Na vijf smeltende minuten wachten kwam de bus er eindelijk aan (‘Busje komt zo, busje komt zo.’). Ik zei gedag tegen de buschauffeur, checkte in, vond een plaatsje en had een fijn boek om te lezen.  Het ging echt perfect. Ik bedoel, ik zat zelfs op mijn lievelingsplaats, rechts, een beetje vooraan (eigenlijk hoor je als zelfbewuste jongere achteraan te zitten en je mp3speler op de hoogste volume te zetten, maar ik ben dan ook geen zelfbewuste jongere).
De reis verliep dan ook prima. Zeker weten dat ik de metro zou halen als de bus in dit tempo doorging en ik dus op tijd voor mijn afspraak zou zijn.
De bus kwam aan op bestemming. Ik borg mijn boek op en pakte mijn ovchipkaart. Ik wilde opstaan.

Het ging niet.

Mijn riem, de riem van mijn oh zo geliefde trenchcoat, zat tussen de stoel en de zijkant van de bus. Ik kon geen kant meer op. Ik trok aan de riem. Hij gaf niet mee. Ik zette er meer kracht op. Het ging niet. Ik bewoog hem heen en weer, maar hij wilde niet. Ik hoorde de metro aankomen. Met ogen vol angst keek ik naar de buschauffeur. Even twijfelde ik de riem achter te laten, maar dan zou mijn trenchcoat niet meer fashionable voor de dag kunnen komen. Voor de rest van mijn leven zou ik in deze verdomde bus zitten, aan de riem voor altijd.
‘Mijn riem zit vast!’ riep ik.
De buschauffeur stond op om te helpen en… de riem schoot als een wonder los. Ik was vrij.

De metro heb ik niet meer gehaald. Mijn regenjas (tja, ik weet niet of hij de naam trenchcoat nu wel verdiend heeft) doe ik altijd vast wanneer ik in de bus zit. Ik heb mijn lesje wel geleerd. Volgend jaar koop ik een andere jas.