Ja, deze blog gaat echt over mijn scriptie

Hoewel ik mijn scriptie spuugzat ben en ik er in principe ook niets meer mee hoef te doen, aangezien ik mijn bachelor heb (jeeeeeej!), zal ik er toch nog een blogje aan wijden.

Toen we rond november/december moesten bepalen waar we onze scriptie over gingen doen, had ik nog geen idee. Een docent van mij zei dat je het ofwel over iets moest doen wat je heeeeel leuk vond ofwel over iets waaraan je je ergerde. Op een nacht werd ik wakker in bed en dacht: ik heb het.
Ik heb er wel eens over geblogd. Als literatuurwetenschapper in Leiden leer je dat de auteur niet het interessantste is aan een boek en vooral zijn interpretatie van het verhaal niet (of dat haalde ik er althans uit). En dat vind ik ook. Als je alleen maar naar een boek kijkt met in je achterhoofd de vraag ‘Wat komt er wel overeen met het leven van de auteur en wat niet?’, dan doe je een boek naar mijn mening tekort. Ik had het idee dat deze instelling echter wel vaak in interviews met auteurs over hun boeken terug te vinden is. Dus geen inhoudelijke vragen, maar vragen naar de relatie tussen het boek en het leven van de schrijver.

Mijn scriptie moest 10.000 woorden zijn en dat betekent dat je je onderwerp moet beperken. Ik heb gekozen voor interviews in kranten en wel interviews met de winnaars van de AKO Literatuurprijs in de periode van 2004-2008. Eerst bestudeerde ik het Nederlandse debat over de status van de literatuur aan de hand van Thomas Vaessens’ boek De revanche van de roman en daarna analyseerde ik de interviews. Vervolgens paste ik nog een close-reading toe op twee van die interviews (één over een autobiografisch boek en één over een niet-autobiografisch boek).

Ik kan jullie vertellen dat mijn hypothese deels klopte, maar dat ik het wel moest nuanceren. Ja, vragen naar de relatie tussen het levan van de auteur en het boek komen veel voor, maar bij niet-autobiografische boeken wel veel minder. Wel zijn er alsnog meer vragen over andere zaken dan het inhoudelijke (bijvoorbeeld het persoonlijke leven van de auteur) dan ik zou willen.

Mijn scriptie moest ik schrijven in de tijd dat ik drie dagen stage had, één vak van mijn minor en één vak van Literatuurwetenschap. Dat was heel druk en een periode vol stress. Ik heb toen ook niet veel gedaan aan mijn scriptie. Daarna begon de vakantie en daarin heb ik wel aan mijn scriptie gewerkt. Ik ben geen hoogvlieger op studiegebied, geen streber die alleen maar negens wil (of kan) halen. Daar komt bij dat ik erg gestresst was. Achteraf gezien had ik mijn tijd beter kunnen verdelen, maar wijsheid komt altijd achteraf. Hopelijk gaat het met de volgende scriptie beter. In ieder geval, ik heb een 6.5 gekregen en dat is precies wat ik had verwacht. Geen traantjes dus, alleen maar opluchting dat ik mijn bachelor heb!

(nu de master nog)

Piet Pietjes, een ongekend talent

Ik lees wel eens interviews. Ja, dat is echt waar. En niet alleen dat, soms lees ik ook interviews met schrijvers die een nieuw boek uit hebben. Dat zou heel interessant kunnen zijn, ware het niet dat zich er vaak een verschijnsel voor doet waar ik ECHT NIET tegen kan als literatuurwetenschapstudent. Ik zal het uitleggen.

Een fictief voorbeeld. Schrijver Piet Pietjes heeft een boek geschreven, ‘Dirk-Jan’. Het boek gaat over een jongen, Dirk-Jan (serieus?), die opgroeit in een klein dorp en zich eraan onttrekt wanneer hij achttien is en hij naar de grote stad gaat. Je kan je wel voorstellen hoe dat gaat: ruzie met zijn ouders, geen geld, gedoe met meisjes et cetera.

Piet Pietjes is nogal bekend (duh, wie kent hem niet?), dus hij wordt geïnterviewd door alle kranten en tijdschriften. Waar vragen ze naar? Autobiografische elementen. Want heel toevallig komt Piet Pietjes ook uit een klein dorp en is hij naar een grote stad gegaan. Dus meneer Pietjes, is het u dan ook overkomen dat u verlaten bent door het meisje van uw dromen, zoals Dirk-Jan? Had u ook ruzie met uw ouders en hebt u ze toen tien jaar niet gezien?

En het is zo NIET boeiend en relevant. Barthes, een bekende in de wereld van literatuurwetenschap, verklaarde in 1967 de schrijver dood. Dat wil zeggen dat hij er tegen is dat mensen teksten interpreteren door te kijken naar de auteur en of bepaalde gebeurtenissen in het verhaal autobiografisch zijn. Volgens Barthes gaat het namelijk om de lezer, de interpretatie van de lezer. Iedereen zal het anders interpreteren, maar dat is juist het mooie eraan. Het is niet interessant of de schrijver wel of niet ook in de tuin van de buren heeft geplast, omdat het niet om de schrijver gaat, maar om het verhaal.

Dus lieve journalisten, kap er gewoon mee. Ook al is het autobiografisch, dan nog is het niet hetzelfde. Als schrijver maak je dingen mooier of juist erger en taal is überhaupt niet transparant. Alvast hartelijk bedankt.

Ergeren jullie je daar ook aan of ben ik de enige?