De lucht is (als je geluk hebt) blauw. De blaadjes aan de bomen in de zomer zijn groen. Aardbeien zijn rood. Zonnebloemen zijn bruin met geel. Logisch toch? Of niet?
Want wie zegt dat jij dezelfde kleur ziet als ik? Kleuren zijn conventies. We hebben besloten dat de kleur die een banaan heeft ‘geel’ heet. Het had net zo goed ‘groen’ kunnen heten. Maar dat bedoel ik eigenlijk niet.
Stel, jouw lievelingskleur is blauw en die van mij ook. Hoe weten we dan zeker dat dat dezelfde kleur is? Misschien is wat de kleur blauw voor jou is wel de kleur groen voor mij.
Ik hoop dat jullie het snappen, maar anders leg ik het nog een keer uit. De mijter van Sinterklaas (waarom ook niet dat voorbeeld, er liggen immers al kruidnoten in de schappen) is rood. Maar wie zegt dat wij allebei dezelfde kleur rood zien? Misschien is de kleur die rood is voor mij wel de kleur paars voor jou.
Dus even nadenken. Stel je voor dat alles wat jij nu als oranje ziet voor een ander blauw was. Hoe raar zou dat zijn! Het is echt vreemd om je dat voor te stellen.
Punt is, we weten het niet. En dat is eigenlijk wel jammer.