Vorig jaar moest ik voor het vak Realisme & Symbolisme het boek ‘La Bête Humaine’ (het dierlijke in de mens) van Emile Zola lezen. Hoewel het boek niet helemaal klopt (het is onderdeel van een serie en er komen iets teveel moorden in voor dan geloofwaardig is), vond ik het toch een goed boek. Het behoort tot het realisme (één van mijn favoriete stromingen) en wat ik vooral goed vond: de beschrijvingen van de trein.
Eigenlijk wordt de trein in dit boek op twee manieren beschreven.
1. Als een vrouw.
De machinist beschouwt de trein als een vrouw vol passie en lust. Hij kijkt op een liefdevolle manier naar haar.
2. Als een monster.
De trein blaast stoom (het speelt zich af in de negentiende eeuw), maakt vreselijke geluiden, rijdt aan één stuk door zonder rekening te houden met wat op zijn pad komt.
Vooral de laatste beschrijving vind ik er goed bij passen. Soms ga ik op het station zitten, omdat het nog een kwartier duurt voordat mijn trein komt en als vanzelfsprekend hoor ik dan de treinen (nee, dat meen je niet!). De treinen razen voorbij, het lijkt alsof het gebouw instort en het maakt zo’n hard geluid dat je er even verdwaasd van raakt. Een monster, enger dan de monsters onder mijn bed.
Maar gelukkig is de trein niet alleen een monster, maar bovenal een vriendelijk voertuig die me (bijna) overal brengt waar ik naar toe wil. Ik ben dan ook erg blij met hem (of zal ik haar zeggen?).
Behalve als er vertraging is.
Welk beeld heb jij van de trein?