Ik ben een romanticus

Ik ben heel veel. Een meisje. Een liefhebber van de kleur blauw. Een blogger. En een romanticus (romantica?).

Geen rozenblaadjes en kaarsjes, want dat is voor de fantasielozen (maar lieve jongens die dit doen, maakt niet uit, het gaat om het idee enzo, het is al heel wat dat jullie überhaupt iets doen). Nee, wanneer ik in een relatie ben, schrijf ik lieve briefjes en doe ze in een glazen pot. Ik plak boeken vol met herinneringen. Of ik verzin van die grappige, kleffe koosnaampjes, die niemand mag horen, behalve hij.

En niet alleen dat. Mijn hoofd zijn vol met romantiek. Vele scenario’s zijn al gepasseerd in mijn gedachten. Romantische films en boeken zijn er niets bij (en altijd geldt: still a better lovestory than Twilight). Ik zwijmel me suf. Je zou er bijna moe van worden.

Ik zal jullie een voorbeeld geven die ik zelf wel goed bedacht vind, al zeg ik het zelf. Misschien kunnen jullie het je nog herinneren, maar ooit was het winter en lag er sneeuw. Heel veel sneeuw. En tja, dan loop je het risico om te vallen. Het verhaal gaat als volgt:

‘Het is echt koud.’ mopper ik zomaar wat voor me uit en ik wrijf mijn handen tegen elkaar aan. En dan is het ook nog zo druk op het station. Wat een rotdag. Ik probeer me een weg te banen door de mensen, maar dan schuiven mijn voeten opeens over de sneeuw en begin ik te vallen (in slowmotion, net zoals in de film).
‘Ik ga mijn arm breken.’ is het eerste wat ik denk, tijdens die twintig seconden dat ik val. ‘Of mijn tas gaat open en al mijn spullen liggen op de grond en iedereen stapt erop en dan zijn al mijn papieren gescheurd en besmeurd of kwijt.’
Maar dan gebeurt het. Want voordat mijn hoofd de grond kan raken, voel ik al een paar sterke en gespierde armen om me heen (om maar even de chicklit-taal te gebruiken).
Ik word opgevangen door een jongen. Een leuke jongen.
Hij lacht, met van die pretlichtjes in zijn ogen weet je wel en zegt: ‘Gaat het een beetje?’
Ik stamel (zulk soort jongens zorgen ervoor dat je in de war raakt): ‘Ja, ja, het gaat wel. Dankjewel.’
Hij lacht weer. Je valt bijna flauw (‘Oh mijn god Laura, niet overdrijven.’ ‘Nou en, het is toch niet echt gebeurd en het is míjn verhaal.’).
‘Zullen we anders een kop warme chocolademelk met slagroom drinken, zodat je van de schrik kunt bekomen?’ stelt hij voor.
Ja ja, it is meant to be, dat snap je wel.
Dus ik ga met die jongen warme chocolademelk mét slagroom drinken en hij blijkt natuurlijk geweldig te zijn. We houden van dezelfde muziek, hij maakt me aan het lachen, houdt de deur voor me open en hij is ook nog slim, zo’n soort jongen.
En als we de Starbucks (we zijn op het station he) uit lopen, de kou in, verwarmt hij mijn handen met de zijne.

Zucht.

Helaas (of nou ja, zo helaas is dat nou ook weer niet, want ik houd niet van de winter) is het nu lente en ik denk dat de kans heeeeel klein is dat er nu sneeuw komt en dat ik dan bijna val, maar opgevangen word door een leuke jongen die warme chocolademelk met slagroom met me gaat drinken en mijn handen verwarmt.
Maar gelukkig bestaat er nog iets als struikelen over stenen en terrasjes in de zon.

Ik voel alweer een nieuw verhaal opkomen.