Help Laura aan een bijbaan en ontvang eeuwige dank!


Ik heb het brood en water maar alvast klaargezet. 

Ik woon op mezelf. Dat was jullie al duidelijk. Nu beseffen jullie wel, zo’n kamer betaalt zichzelf niet (flauw hoor). Oftewel: ik heb een bijbaantje nodig. Ik geef momenteel bijles, maar zo toereikend is dat niet en bovendien is het voor dit bijleskindje maar tijdelijk, omdat het alleen voor een schoolexamen is. Ik vrees dat ik daarna zal moeten leven van brood en water, tenzij jullie me natuurlijk helpen aan een bijbaan. Ja, ik schuif de verantwoordelijkheid gewoon op jullie over, daar doe ik niet moeilijk over.

‘Nou, oké, vooruit dan, Laura, maar dan willen we wel weten wat voor werkervaring je hebt.’
Ik zal het jullie vertellen.

1. Een vakantiebaantje in een bejaardentehuis.
Hier heb ik al eerder over geschreven, maar even samengevat: collega’s waren chagrijnige trienen, de baas (Truus, geen grapje) een nog chagrijniger trien en zinnen als ‘Hullie hebben dat gedaan.’ werden als heel normaal beschouwd.
Wat ik hiervan heb geleerd: ik moet zorgen dat ik mijn studie afmaak.

2. Een bijbaantje in een niet nader te noemen winkel, wat niet uitmaakt ook, want jullie kennen het vast niet.
Ik moest schoonmaken, producten in de schappen zetten en een trui in maat L (ook geen grapje helaas) dragen. En nog hadden mensen het lef om te vragen of ik hier werkte. ‘NEE, IK DOE VOOR MIJN LOL ZO’N DEBIELE TRUI AAN.’
Wat ik hiervan heb geleerd: ik moet zorgen dat ik mijn studie afmaak.

3. Telefonisch enquêteur.
Dit heb ik twee weken volgehouden. Dat zegt misschien al genoeg.
Wat ik hiervan heb geleerd: ik moet zorgen dat ik mijn studie afmaak.

4. Eén dag dozen vouwen.
Ik ben hiermee veel hersencellen verloren. Dat kun je hier lezen.
Wat ik hiervan heb geleerd: ik moet zorgen dat ik mijn studie afmaak.

5. Bijles geven.
Hiermee heb ik al vier jaar ervaring (dat klinkt alsof ik heel oud ben, wat ik ook ben natuurlijk). Twee jaar op de middelbare school, twee jaar bij StudentsPlus. Dit is van alle bijbaantjes de beste.
Wat ik hiervan heb geleerd: hoewel er veel ergere bijbaantjes zijn, moet ik toch zorgen dat ik mijn studie afmaak.

Daarnaast doe ik ook aan vrijwilligerswerk en dat is een stuk leuker:

6. Werken met verstandelijk gehandicapten.
Ik liep met een vrouw van het Syndroom van Down naar de streetdanceles (dat mag ze niet alleen) en in de tussentijd dat zij danste, speelde ik spelletjes met de andere inwoners van het appartementencomplex waar verstandelijke gehandicapten onder begeleiding woonden.
Wat ik hiervan heb geleerd: het beeld dat voornamelijk verstandelijk gehandicapten naar Frans Bauer luisteren, klopt.

7. Taalcoach bij het Rode Kruis.
Taalcoach klinkt ingewikkelder dan het is, maar het komt er eigenlijk op neer dat je leuke dingen gaat doen met de inburgeraar aan wie je gekoppeld ben (ik ben gekoppeld aan een Birmese vrouw) en dat die persoon zo spelenderwijs de taal beter leert spreken.
Wat ik hiervan heb geleerd: Birmees eten valt ook onder vrijwilligerswerk en is erg lekker. Ik heb er bovendien nog een aantal Birmese aanbidders aan over gehouden en dat kunnen toch niet veel mensen zeggen.

Daarnaast heb ik nog de nodige schrijfervaring op websites, maar de kans dat ik daarin een bijbaantje ga vinden, lijkt me klein. Goed, nu jullie mijn CV weten (mijn kwaliteiten weten jullie immers al: slim, ambitieus, aardig, lief, fantastisch, geweldig etc.), vraag ik jullie hulp!

Wie weet een (flexibel) bijbaantje van 8/12 uur in de week in de omgeving Leiden/Oegstgeest? Ideeën voor wat een flexibel bijbaantje is, zijn ook welkom.

En degene met de gouden tip? Die krijgt helaas wederom geen magnetron, want die van mij is nog steeds niet zo oud. Maar wel eeuwige dank en dat is ook wat waard (misschien).

Laura de postbezorger

httpv://www.youtube.com/watch?v=cAa8s0yxf0c
Hét liedje dat bij dit bijbaantje hoort.  

Ik heb vakantie. Je moet toch wat, met zo’n vakantie. Bijvoorbeeld een vakantiebaantje. Nu ging het zoeken naar dat desbetreffende baantje niet zo geweldig. Uiteindelijk vond ik er toch één: postbezorger bij een niet nader te noemen postbedrijf.

Dit is wat ze je niet vertellen over de post bezorgen:
– Dat je zo’n brief in de bus gooit en er geen ‘Ik waak hier’-bordje staat en je je dus kapot schrikt van een blaffende hond. En als er wel een ‘Ik waak hier’-bordje staat en je er dus op voorbereid bent, blaffen ze juist niet. Nou ja zeg!
– Dat je vingers op een gewone bezorgdag wel zo’n honderd tot tachtigduizend keer blijven steken in een brievenbus.
– Dat je heel veel spinnenwebben en andere leuke dingen die de natuur ons gegeven heeft tegenkomt.
– Dat ik post moest bezorgen bij een exachtig persoon. Maar niet tegengekomen, jammer hoor!
– Dat de schoudertas en fietstassen die ik te leen heb enorm naar kattenvoer stinken. Ik heb dan ook meerdere katten achter me aangehad. Helaas niet vanwege mijn persoonlijkheid of looks dus.

Dan nu de statistieken:
– Aantal spinnenwebben waar ik in ben gelopen: ontelbaar.
– Aantal kindjes dat voor de deur bleef staan om naar me te kijken (ik ben ook zo interessant!) en terugzwaaide toen ik zwaaide: 1.
– Aantal kindjes dat me gezelschap hield tijdens het post bezorgen: 1. (‘Amy heeft een hele grote hond.’ ‘Oh ja, hoe groot?’ ‘1.80 denk ik.’)
– Aantal katten dat terug praatte wanneer ik een gesprek met ze probeerde aan te knopen: 0.
– Aantal mensen dat me aanstaarde, omdat ze blijkbaar nog nooit een postbezorger hebben gezien: minstens 20.
– Aantal leuke jongens dat ik onderweg ben tegengekomen: een schamele 5.
– Aantal oud-klasgenoten dat me vol medeleven aan keken toen ze me tegen kwamen: 1.

Wisten jullie dat postbezorgers ook nachtmerries hebben? Mijn grootste nachtmerrie was dat ik van plan was om net de laatste brief van een straat te bezorgen, toen ik erachter kwam dat ik bij de verkeerde straat was. Probeer die fout maar eens te herstellen. Gelukkig is het me nooit overkomen.
Een andere nachtmerrie was dat ik mijn fiets uit het oog zou verliezen en hij, inclusief tassen vol brieven, gestolen zou worden. Die kans is klein in een dorp als het mijne, maar toch word je er een beetje een stresskip van (wat ik natuurlijk normaal niet ben).

Wat stiekem wel leuk is? Naar binnen gluren (oooh dat mag niet, Laura), mensen begroeten en de radio luisteren tijdens het bezorgen. Dat was het wel.

En nu is het voorbij. Ik zou willen dat ik kon zeggen dat ik superrijk ben, maar dat is alleen in mijn dromen zo. Weer een beroep dat ik van mijn lijstje kan afstrepen!

(En nu een bijbaantje in Leiden of Oegstgeest vinden. Tips zijn altijd welkom).

Laura de buschauffeuse

Aangezien je met de studie Literatuurwetenschap niks schijnt te kunnen, behalve hamburgers bakken bij de McDonald’s ben ik andere carrières aan het overwegen. Toevallig zat ik in de bus toen ik weer een idee kreeg: ik word gewoon buschauffeuse.

Ik denk dat dat ongeveer zo gaat: in één keer (uiteraard) haal ik alle diploma’s en dingen die je nodig hebt voor het rijden van een bus.
Dan is mijn eerste werkdag aangebroken. Ik rijd de bus van 07:08. Ik stop bij de eerste halte en er komt een zakenmeneer in de bus met zijn pak en koffertje (met daarin de door zijn vrouw gesmeerde boterhammetjes).
‘Hallo.’ bromt hij.
‘Goedenochtend, meneer!’ roep ik vrolijk.
Dan bedenk ik me dat ik altijd een ochtendhumeur heb en dit niet erg realistisch is, dus frons ik mijn wenkbrauwen en wrijf de slaap uit mijn ogen.
Volgende halte. Twee chagrijnige pubers stappen in. Ze zeggen me geen gedag en gaan achterin de bus zitten. Ze zetten hun boemboemmuziek aan, zo hard dat ik het voorin de bus kan horen. Verdom-. Nee Laura, niet vloeken. Dit is je werk. Dit hoort erbij. Boemboemmuziek is hartstikke leuk.
Na een paar haltes zet ik het zooitje af op Zuidplein en krijgen mijn oren eindelijk rust.

Zeven uur later. Ik heb inmiddels al tachtigduizend keer dezelfde route gereden. De bus zit vol met boemboem-tieners, zakenmeneren die bellen met de zaak, oma’s die tegen elkaar zeuren over het weer en kleffe stelletjes. Ik word gek van het piepgeluid wanneer iemand op het stopknopje drukt of in/uit checkt. Het woord ‘Goedemiddag’ krijg ik mijn strot niet meer uit. Ik zweet me kapot in mijn onflatteuze buschauffeurpakje.  Elk stoepje ram ik, omdat ik zo’n groot voertuig niet gewend ben. Dan besef ik dat ik helemaal niet van rijden houd.

Ik zet de bus stil voor mijn huis, sta op en roep naar achteren: ‘Mensen, ik houd het voor gezien!’

Weer een beroep dat ik van mijn lijstje kan afstrepen.

Nog steeds mijn droombaan niet gevonden. Wie weet iets?

Een nieuw programma op de radio: LalalaLaura

Soms mijmer ik een beetje over de toekomst. Misschien wil ik later toch liever fitnessinstructrice worden (weinig kans) of wiskundedocente (nul komma nul kans) in plaats van journaliste. Alles is mogelijk. Of ik word natuurlijk een dj bij de radio.

Ik zie het al voor me. Het is superhandig, want je kan gewoon in je pyjama er naar toe gaan, niemand die je ziet. Het enige wat ik in het vervolg zal moeten laten is grunten, want mijn stem is mijn instrument, maar dat deed ik toch al niet zoveel. Bovendien verdien je als radiodj (ik ga dan natuurlijk niet bij de plaatselijke radio, maar bij een grote zender zoals radio 2) wel aardig, geloof ik. Ja, ik zie het wel zitten.

Maar hoe zal mijn radioprogramma eruit zien, dat is natuurlijk de grote vraag. De naam is makkelijk: LalalaLaura. Lalala vanwege de liedjes. (Laura vanwege… moet ik dat nou echt uitleggen?) Want die ga ik veel draaien. Stiekem heb ik een hekel aan radiodj’s, want ik houd niet van gepraat op de radio. Tenzij het mijn eigen gepraat is. Wat voor liedjes ik draai? Oud en nieuw gemixt. Met oud bedoel ik geen muziek uit de jaren negentig, maar eerder de Beatles (want die worden veel te weinig gedraaid op de radio!). Met nieuw bedoel ik geen Rihanna, maar the Black Keys.

Ik zal geen stomme spelletjes doen. Ik weet niet of jullie wel eens naar radio 2 luisteren rond etenstijd (geloof ik). Dan heb je werkelijk het debielste spelletje ooit. Het heet de wasstraat en je speelt tegen iemand. Je moet de titel van het liedje raden. Eerst hoor je het geluid van de wasstraat als je auto gewassen wordt samen met een deel van een liedje.  Weet je het niet, dan komt er drogen en hoor je meer van het liedje. Zoals ze het zelf noemen: een muzikale poetsbeurt. Wat je kan winnen? Een autobikini (een hoes die over de achterkant van de spiegels gaat). Geweldige prijs voor een geweldig spelletje.

Goed, geen spelletjes dus. Wat wel? Literatuur en poëzie op een LEUKE manier bespreken, zodat het niet supersaai is. Optredens van bandjes. En natuurlijk interviews waarbij ik superslimme vragen stel. En plaatjes aanvragen mag altijd (of ik ze ook draai, is een tweede).

Ik zie het wel zitten. Iemand nog een radiodj nodig?

(Jullie zouden wel naar me luisteren. Toch? Toch…?)

Goedemiddag, u spreekt met Linda van Veen


Dit is een voorbeeld van een gesprek. Het bedrijf waar ik werkte, heette dus geen ABC (ik ga niet zeggen hoe het wel heette). Je mag overigens zelf uitzoeken welke van de drie stemmen mijn echte telefoonstem is.

Stelt u zich even voor: het is december. Laura (dat is degene die deze blog schrijft, voor het geval u het nog niet wist) zit in geldnood. De kerstcadeautjes moeten nog gekocht worden en Laura heeft geen bijbaantje, behalve anderhalf uur bijles geven in de week, maar daar wordt een mens niet rijk van. Ze zoekt op het internet en dan vindt ze iets. Het is niet bepaald het meest leukste baantje dat ze kan verzinnen, maar ach, waarom ook niet?

Laura (ik dus) werd een telefonisch enquêteur.

Eén tip: word nooit een telefonisch enquêteur.

Dit werk kan iedereen. Je hebt hier bepaald geen hoog IQ voor nodig, het is zelfs beter om een wat lager dan gemiddelde intelligentie te hebben, anders word je horendol.

Dit is wat je moet doen: je zit achter een computer en je hebt een headset op. Je start het programma op en leest de enquête (die over iets saais zoals isolering gaat) door. Daarna ga je bedrijven bellen (of eigenlijk doet de computer dat voor je). Wanneer er opgenomen wordt, lees je de tekst op je computer voor (ja, er staat zelfs dat je ‘Goedemorgen’ moet zeggen). Wil de persoon aan de andere kant van de lijn mee doen met de enquête, dan lees je de vragen op en vul je de antwoorden in. Wil iemand niet meedoen, dan probeer je ze over te halen (‘Het is maar vijf minuten, meneer!’ ‘Zo kunt u uw klachten over het product kwijt, mevrouw!’) en anders vul je in dat ze niet willen meewerken. Als ze niet kunnen, zeg je: ‘Wanneer kan ik u terugbellen?’ en vul je dat in.

Dit moet je vier uur achter elkaar doen en als je zo debiel bent om twee shifts te doen acht uur achter elkaar.

Ik kan u vertellen: je wordt er helemaal gestoord van (of ik althans).
1. Je hoeft er niet bij na te denken.
Nu is dat voor sommige mensen met beperkte denkcapaciteiten heel fijn, maar ik vind een klein beetje uitdaging toch wel fijn.
2. Het is steeds hetzelfde.
Op een dag honderd keer dezelfde tekst oplezen zou kunnen vervelen.
3. Het gaat over saaie onderwerpen.
Ik ben niet geïnteresseerd in de isolering van gebouwen.
4. Er zijn mensen die zeuren.
En ik snap het helemaal. Er was één keer iemand, die ik ’s avonds belde, die vroeg: ‘Waarom bellen jullie me ’s avonds? Dan ben ik niet aan het werk. Waar slaat dat op?’ Eh ja, ik vind het ook debiel, meneer. Ikke ook niet snappen.

Natuurlijk moet je anoniem blijven als telefonisch enquêteur in verband met enge stalkers en dergelijke, dus mocht je zelf een naam verzinnen. Mijn naam was Linda van Veen. Als je gebeld wordt door Linda van Veen, hang dan meteen op. Of juist niet, want Linda moet wel een bepaald ratio (aantal geslaagde enquêtes) halen in een uur. Verder mocht je niet afsluiten met een simpele ‘Dag!’, nee, het moest ‘Dag meneer/mevrouw!’ zijn. En glimlach. Want mensen kunnen het aan je stem horen als je glimlacht. Klinkt raar, maar is wel zo.

Toch nog een lichtpuntje: er waren een paar mensen (mannen natuurlijk) die alleen maar aan de enquête hadden meegedaan, omdat ze vonden dat ik zo’n lieve stem had. Jullie mogen zelf beoordelen of dat daadwerkelijk zo is, want ik heb hierboven een geluidsfragment gedaan met een voorbeeldgesprek (En dat vind ik stiekem doodeng, wat als ik een debiele stem blijk te hebben? Of een vreselijk accent?)

Ik heb er twee weken gewerkt en werd toen opgenomen in een psychiatrische kliniek GRAPJE. Máár, de kerstcadeautjes waren in ieder geval binnen.

De telman

Mag ik uw cv even zien?

Er doet zich een raar fenomeen voor op de faculteit Geesteswetenschappen van de universiteit Leiden.

Het gebeurt tijdens colleges. Net als je je ogen dicht voelt vallen door het eentonige gepraat van de docent vliegt de deur met een klap open. Meteen is iedereen weer wakker. Een man stapt het lokaal binnen met zijn hand nog op de deurklink. Met twee vingers wijst hij naar ons en je ziet zijn lippen bewegen. Daarna knikt hij naar de docent en gaat weer weg.

Het is de telman.

Hij komt vaker niet dan wel, maar als hij komt, dan doet hij het goed. Binnen een minuut weet hij hoeveel mensen zich in het lokaal bevinden. De vraag is natuurlijk: waarom doet deze man dat? Misschien vanwege veiligheidsredenen, maar hij komt niet altijd, dus dan zou hij zijn werk toch niet zo goed doen.

Ik stel me zo voor hoe dat op verjaardagen gaat.
‘En wat doe jij voor werk?’
‘Ik tel.’

De telman. Fascinerend zo’n beroep. Ik ben benieuwd hoeveel hij ervoor betaald krijgt.

Doet dit fenomeen zich alleen in Leiden voor of ook op andere universiteiten/scholen?

Zomaar een vrijdag

Bron

Vandaag, op een maandag,  ga ik geen typische vrijdag uit het leven van Laura beschrijven, simpelweg omdat dat niet zo boeiend is. Nee, dit gaat over een niet zo typische vrijdag uit het leven van Laura.

Allereerst stond ik vroeg op. Nu moet je weten dat voor een student negen uur al vroeg is, kun je je voorstellen hoe vroeg dit was. Waarom ik dat deed? Ik had een sollicitatiegesprek voor een niet nader te noemen bedrijf, in de horeca.  Het gesprek ging goed. Er kwamen vragen langs als: als je vrienden vijf karaktereigenschappen moesten geven over jou, wat zou het dan zijn? (probeer dan maar even iets te bedenken, bovendien moet je minstens één negatief iets doen, maar natuurlijk weer niet al te negatief) Met wat voor soort mensen kun je niet zo goed omgaan? (mensen zoals Geert Wilders) (nee, dat heb ik niet gezegd)
Ik gaf intelligente antwoorden, al zeg ik het zelf. Ik kwam op haar over als ‘communicatief vaardig’. Merci. Er is altijd een maar: ze twijfelde. Waarom? Ze wist niet of ik wel een bubbly personality had.

Ik heb dit aan meerdere mensen verteld en ze wisten allemaal niet wat een bubbly personality was. Nu weet ik dat wel, slim als ik ben, namelijk zoiets als: sprankelend, extravert, outgoing. Maar goed, ik wil het graag alsnog verbieden dat mensen deze twee woorden OOIT in hun mond nemen. En dat zeg ik niet, omdat ik zelf blijkbaar geen bubbly personality heb.

Ik geloof niet dat ik word aangenomen.

Maar dat maakt niet uit, want ik heb mijn droomberoep al gevonden. Na het sollicitatiegesprek moest ik namelijk een dagje iets gaan doen voor het bedrijf waar mijn moeder werkt. Hiervoor moest ik naar Tilburg, of all places, naar één of ander industrieterrein (omdat het zo gezellig is). Mijn taak? Dozen vouwen.

Ik heb meer dan een paar hersencellen hiermee verloren.

Eerst is het nog een soort van uitdaging. Hoe moet die doos gevouwen worden? Maar daar ben je snel achter. Daarna: sleur. Ik deed het een paar uur en ik had die sleur al. Geen uitdaging. Het is weer een extra motivatie om verder te studeren.

Nee grapje. Ik vond het hartstikke leuk. Ik smeekte mijn moeder of ik dit elke dag kon doen, maar helaas. Het was alleen voor die ene dag. Mijn droom spatte in duigen. Ik ben radeloos.

Zomaar een vrijdag. Een vrijdag die veel betekende voor me, namelijk het verliezen van de hoop.

Dus alsjeblieft, heb jij nog dozen voor mij die ik kan vouwen?

(Er zijn vast mensen die dit voor hun werk doen en natuurlijk moet iemand het doen, dus het is niet beledigend bedoeld, maar het is duidelijk niet iets voor mij!)

(Dit klinkt net alsof het bedrijf waar mijn moeder werkt een dozenvouwerij is, als dat al een woord is, maar dat is het dus niet. Wat het wel is,  eh tja, dat is een goede vraag.)