Een kaartje uit Rotterdam (1956): Lieve Gerard

Voor de nieuwe lezers: elke week een verhaaltje achter een oude ansichtkaart. Vandaag dus ‘Lieve Gerard’.

***

Rotterdam 12-10-56

Lieve Gerard.

Nu hier ben ik dan weer. Wat was het ’s morgens toch mistig he. Als het nog langer mistig was gebleven dan had ik nog naar de boot toegekomen. Hoe laat ben je weg uit Rotterdam? Hoe gaat het met je? Ben je al weer gewend. Ja het is wel erg stil hoor nu je weg bent. Nu Gerard hou je goed hoor en tot ziens, veel liefs van mij. Daaaaag.

Tilly.

Nog even hield ze het kaartje in haar hand, drukte er een kus op en stopte hem toen in de brievenbus. Hoewel ze wist dat het meestal minimaal twee weken duurde, voordat hij er eentje terugschreef, keek ze iedere dag toch hoopvol in de brievenbus.
‘Gerard…’
Zijn naam klonk zo mooi, vooral als ze het fluisterde in zijn oor. Hij gaf haar dan een kus op het stukje huid waar het zo gevoelig was, net onder haar oor en fluisterde terug: ‘Tilly…’
Zo fluisterden ze dan minutenlang de naam van de ander in elkaars oren, tot het moment kwam dat hij op zijn horloge keek en verschrikt opmerkte dat hij bijna te laat was voor zijn afspraak.
‘Ik ben over twee uur terug.’ zei hij dan.
Maar twee uur werd vier. Soms wel zes uur. Terwijl ze wachtte, breide ze. Maar hoe langer het duurde, hoe slordiger haar steken werden. Af en toe stond ze op om aan de trui – die was hij vergeten mee te nemen –  op haar bed te ruiken. Als ze zijn geur dan rook, was het bijna alsof hij weer bij haar was. Bijna.
Ze zuchtte. Als hij dan na zes uur weer naar haar kwam, zei ze er niets van. Ze was als een puppy, uitgelaten van enthousiasme om het baasje weer te zien. Ze wist dat ze blij moest zijn met elke minuut en die wilde ze niet verpesten door onnozel geruzie.
Eén keer had ze het gevraagd. Het kwam uit haar mond, voordat ze er erg in had.
‘Houd je van mij?’
Hij had nagedacht, met zijn hoofd schuin en een peizende blik in zijn ogen.
‘Ja, ik houd van je.’ antwoordde hij, na een paar minuten.
‘Maar niet zoveel als van haar.’ had Tilly in haar gedachten afgemaakt.
Want één ding was onvermijdelijk: het afscheid. Meestal begon ze al te snikken als hij op zijn horloge keek.
‘Toe, blijf nog even.’ smeekte ze.
Hij kuste haar voorhoofd.
‘Sorry lief, ik moet de boot halen.’
De laatste kus was het ergste. Want misschien was het wel de allerlaatste. Ze wist nooit of hij wel weer terug zou komen.
‘Ik stuur je nog een kaartje!’ had ze geroepen, maar toen was hij de straat al uit.

Nu zou hij al thuis zijn. Zijn jongens zouden hem in de armen springen en met die lippen, die mond waarmee hij haar uren geleden nog mee had gekust, zou hij een kus drukken op de wang van zijn vrouw. En zij zou glimlachen. Het perfecte gezin.
‘Hoe was het met je oude buurmeisje, Tilly heette ze toch?’ zou ze vragen.
‘Goed hoor.’ zou hij dan antwoorden. ‘Nog steeds een beetje labiel. Het arme kind.’
En terwijl zij het perfecte gezin vormden, lag Tilly op haar bed te snikken met spijt dat ze het kaartje had verstuurd.

15 Comments to “Een kaartje uit Rotterdam (1956): Lieve Gerard”

  1. Mooi geschreven :)

  2. Wauw, mooi geschreven zeg!

  3. Ah, echt een sneu verhaaltje, maar wel mooi!

  4. vind dit elke x mooie stukjes :)

  5. Oh weer een mooi stukje!

    Vind het trouwens knap dat je die handschriften helemaal weet te ontcijferen!

    • Nou, dit is nog een redelijk makkelijk handschrift, er zitten handschriften erbij waarvan ik echt niet weet of het gaat lukken haha!

  6. Meid, wat kan jij schrijven. Ik wou dat ik die gave had

  7. Zo zielig. Maar wel erg mooi geschreven.

  8. Wauw erg mooi verhaaltje!

  9. Oh wauw een mooi verhaal!
    x

  10. Wauw, wat mooi geschreven!

Leave a Reply to Sanne