Vogelnestjes

Hoeveel tel jij er?

Ik heb een broertje. Ja, het is echt waar. Inmiddels is hij zeventien (‘Wat gaat de tijd toch snel he.’) en groter dan ik. Maar er was een tijd dat ík langer was en mensen niet dachten dat hij mijn broer (‘BroerTJE!’) was.

Ik denk dat toen deze herinnering zich ook afspeelde. In die tijd moest je nog verplicht naar verjaardagen en andere ongein. Niet alle familie woont in dezelfde plaats als wij, dus dan ga je er met de auto naar toe. Zo’n ritje kan vervelend lang duren als je klein bent. ‘Ik zie, ik zie wat jij niet ziet’ spelen is ook niet alles. Dus wat doe je dan?

Vogelnestjes tellen. Ik weet niet wie er met het idee gekomen is en waarom we het deden, maar dat maakt niet uit. En als kerst naderde, gingen we kerstbomen tellen die we door de ramen van huizen zagen. Stiekem vond ik dat nog leuker.

En nu? Nu bestaat er zoiets als een mobieltje met internet. Toch wel jammer soms.

Wat deed jij vroeger als kind in de auto om de verveling tegen te gaan?

Duckface? BANG!


Er doet zich een fenomeen voor op Facebook. Vooral bij Amerikanen, maar ook Nederlandse meisjes kunnen er wat van. Het heet de duckface.

De duckface is een bepaalde stand van de lippen. Je zet een soort van pruillip op, waardoor je hoopt (met de nadruk op ‘hoopt’) dat je lippen er voller uitzien en je jukbeenderen beter uit komen. Maar lieve mensen, dat lukt nooit.

Het gevolg is namelijk dramatisch. Je ziet er niet zomaar belachelijk uit, nee, je hebt het gezicht van een eend. Daarom heet het ook duckface (‘Oooooh, vandaar!’).

Aardig als ik ben (of zo gek als ik ben), heb ik zelf een voorbeeld geproduceerd. Wat u hierboven ziet, is de duckface extreme. Hij is zelfs zo extreem dat ik mijn hand nodig had om hiervoor te kunnen zorgen. De gebotoxte lippen van Lindsay Lohan zijn er niets bij. Oh en een side-effect zijn trouwens het opzetten van grote, verschrikte ogen, zoals je ziet.

Al met al is het een verschrikking. Daarom is er een tegenbeweging. Elke keer als mensen een duckface op Facebook zien, reageren ze niet met: oh my goddddd, you’re so beautifullllll, bff forevah. Nee, ze zeggen: BANG! (spreek uit op zijn Engels).

Jullie mogen zelf bedenken wat dat betekent.

(Kun je niet genoeg krijgen van duckfaces? Kijk dan op antiduckface.com)

Laura de taalcoach

Zoals ik al eerder heb verteld, deed ik in mijn examenjaar vrijwilligerswerk bij een appartementencomplex voor verstandelijk gehandicapten. Het was leuk, interessant, maar ook moeilijk. Elke week moest ik met Annette, een vrouw in de dertig met het syndroom van Down, naar streetdance. Probleem was alleen wel dat ze zich ook elke keer huilend in het toilet opsloot (als ze eenmaal aan het dansen was, vond ze het wel leuk hoor). Ik was achttien en moest opeens streng doen tegen een verstandelijk gehandicapte vrouw die ouder was dan ik en proberen haar uit die wc te krijgen. Maar het is me gelukt. Ik heb er veel geleerd, maar toen de eindexamens naderden, stopte ik ermee.

Sindsdien wilde ik wel weer beginnen met vrijwilligerswerk, maar je weet hoe dat gaat: je hebt het druk, je stelt het uit, je hebt geen zin om het allemaal uit te zoeken. Uiteindelijk heb ik het toch gedaan en nu ben ik sinds december taalcoach bij het Rode Kruis.

Taalcoach klinkt ingewikkelder dan het is. Je wordt gekoppeld aan een inburgeraar en het gaat erom dat je zorgt dat de inburgeraar op een leuke manier in contact komt met het Nederlands en de Nederlandse cultuur. Je gaat dus geen woordjes stampen en de grammatica leren, maar bijvoorbeeld samen Koninginnedag vieren.

Ik werd gekoppeld aan Sanny (dat is niet haar echte naam, maar zo noemt mijn moeder haar en in verband met privacy enzo), een 28jarige vrouw uit Birma. Vijf jaar geleden is haar man gevlucht vanwege politieke redenen en twee jaar geleden lukte het haar pas om hem achterna te gaan (verschrikkelijk dat je elkaar dan drie jaar niet ziet…). Ze is nu bezig met een cursus Nederlands (ze heeft al het inburgeringsexamen gedaan) en werkt als schoonmaakster.

Bijna elke week spreken we af en ik moet zeggen dat ik het erg leuk vind. Sanny is een hele lieve vrouw en ik voel me erg welkom bij haar. Hele bijzondere dingen doen we niet (het is wel lastig, want er zijn niet zoveel boeiende dingen te doen in ons dorp), maar we gaan bijvoorbeeld wandelen, eten of een Nederlandse film kijken (we hebben al ‘Alles is liefde’ en ‘Ja Zuster, Nee Zuster’ gezien, wie heeft er nog meer tips?). Laatst zijn we naar de kubuswoningen in Rotterdam geweest (zie de foto hierboven).

Wat ook interessant is, is dat je leert over je eigen land door de manier waarop zij ernaar kijkt. En natuurlijk leer ik veel over Birma. Misschien dat ik daar nog een keer een apart blogje over schrijf, want echt, de dingen die daar gebeuren…

Wat ik probeer met dit blogje is jullie aansporen om ook vrijwilligerswerk te gaan doen!
‘Maar Laura, ik heb geen tijd ennogmeersmoesjes.’
Dan hier even een paar redenen om het wel te doen: het is leuk, je leert er van, er is voor ieder wat wils, het staat goed op je cv (voor de ambitieuze mensen onder jullie) én: zoveel tijd hoeft het niet te kosten. Je hoeft niet elke week vrijwilligerswerk te doen. Je kan ook een keer gaan collecteren (dat wil ik zelf ook nog een keer doen, maar dan moet ik eerst nadenken voor welk doel) of een dagje uit gaan met ouderen. Er zijn zoveel mogelijkheden!

En dit geldt vooral voor de mensen van mijn leeftijd. Want de gemiddelde leeftijd van de vrijwilligers bij het Rode Kruis (in mijn regio tenminste) is hoger dan zestig jaar. En dat is echt belachelijk. Dus laten we dat eens met zijn allen veranderen!

De Nederlander op vakantie


Dit is het strand van Bournemouth in Groot-Brittannië, maar je doet maar lekker alsof het Zuid-Frankrijk is.

Je bent op vakantie in, laten we voor het gemak even wat noemen, Zuid-Frankrijk. Na een jaar hard gewerkt/gestudeerd te hebben, ben je hier echt wel aan toe. Twee weken luieren, zonnen en ijsjes eten. Heerlijk.

Of niet.

Want je komt ze tegen. Ook al ga je naar Paaseiland of Peru, ze zijn overal: de Nederlanders.

Voordat je ze ziet, hoor je hun lokgeroep al.
‘Máááááám!’ gillen de kinderen. ‘Ik moet plassen! Wanneer gaan we weg? Ik verveel me. Ik wil een ijsje! Het is echt supersaai hier. Ik heb het warm. Máááááááám!’
Gillend komen ze aanrennen met een Nintento DS (of zoiets moderns) in hun ene hand en de nieuwste iPhone (‘Maar ik wilde een witte! Ik krijg ook nooit iets…’) in de andere.
De moeder, veertig, ‘pittig’ kapsel, met vetrollen over haar korte broek (met de illusie dat ze het lichaam van een meisje van achttien heeft), sjokt achter haar kinderen aan.
‘Je krijgt straks een ijsje, Jordi!’ zucht ze.
Maar Jordi wil ‘Nuuuuuuuuuuuuuuuuu!’ een ijsje.
‘Houd godverredomme je mond dicht, Jordi!’ brult de vader.
Ook hij komt aanwaggelen. Hij heeft dezelfde korte broek als zijn vrouw aan, witte sokken in sandalen, petje op en het boek ‘Met het gezin naar Zuid-Frankrijk’ in zijn hand.
‘Bonsjoer, ooievaar!’ verkondigt hij luidruchtig.
Twintig jaar geleden heeft hij Frans gehad op de middelbare school, maar hij is trots dat hij het nog steeds zo goed weet.
‘Oh Jan, moet je kijken, wat een leuk jurkje!’
Wanneer de moeder een kledingwinkel ziet, blijkt ze toch nog een beetje energie in zich te hebben en ze schiet een winkel in.
‘He Gerda, moet dat nou!’ moppert Jan.
En dan zie je opeens een ander familielid: de norse puber.
‘Wanneer gaan we weg?’ vraagt hij aan zijn vader. ‘Ik wil naar huis.’
En dan zie je het gebeuren. Een ader klopt gevaarlijk in Jans nek. Zijn rood wordt opvallend rood (en hij was al zo verbrand) en hij balt zijn vuisten.
Voordat de boel escaleert, zet je het op een rennen. En terwijl je dat doet, neem je je één ding voor: absoluut NIEMAND hier mag weten dat ik een Nederlander ben.

Laura’s brieven: Sandra en Zhen Zhen

Ik heb twaalf mensen, bloggers, mensen die ik ken, mensen die ik niet ken, een brief geschreven en zij schreven me terug. Hieronder twee daarvan :) (de laatsten!)

Sandra


Klik op het plaatje om het groter te maken.

Toen ik deze brief schreef, had Sandra al een tijdje niet geblogd. Maar gelukkig is ze nu weer begonnen! Ik ken haar niet in het echt, maar ze studeert ook in Leiden (rechten).

Leuke brief terug! Roebels ken ik niet, de rest wel. De toekomstdromen van Sandra klinken heel erg mooi, ik hoop dan ook dat ze uit zullen komen!
Dan mijn antwoorden. Allereerst Sandra, bedankt voor de logeeruitnodiging, dat is heel lief :) Ik ben van plan om volgend collegejaar in Leiden op kamers te gaan. Stappen doe ik eigenlijk alleen in Rotterdam. Mijn studievereniging heeft niet veel feestjes (en het is een beetje lastig, omdat ik niet in Leiden woon) en ik zit niet bij een studentenvereniging. Maar volgend collegejaar ben ik wel van plan om ook in Leiden te stappen ja :)

Zhen Zhen

Zhen Zhen is, zoals je al kunt lezen in de brief, mijn ex-bijleskindje. Toen ik in de zesde (vijfde?) zat, heb ik haar een jaar bijles gegeven in geschiedenis. Ik heb veel bijleskindjes gehad (ja, ik vind het leuk om bijleskindje te zeggen, ook al zijn ze net zo oud haha), maar ze blijft toch echt de leukste!
Zoals je misschien wel kunt raden, is Zhen Zhen geen Nederlandse naam: het is Chinees!


Dit zat op de brief :)

Een kleurige brief is het geworden, erg leuk! En ik weet niet wat jullie vinden, maar dit is denk ik wel de grappigste brief haha. Dus dankjewel, Zhen Zhen!

Dit waren alweer de laatste brieven van de serie. Ik ben nu bezig met het schrijven van de brieven aan bedrijven (bijna klaar en dan maar wachten op de antwoorden). Dus ik ga eerst daar weer een serie van doen (de laatste) en daarna nog een serie zoals deze. Het zal nog een tijdje duren, maar als je je wil opgeven, dan kun je het alvast in een reactie zetten of mailen (laura@lauradenkt.nl). Mocht er nou enorm veel animo zijn (je weet maar nooit), dan wil ik het zo doen: een maximum van twintig mensen, waarvan tien bloggers en tien mensen die ik al dan niet ken (dus je kan ook je oma opgeven ofzo haha), zodat er een beetje een balans is. Oh en mannen: schroom niet! Er deden nogal weinig mannen mee aan deze serie, dus zorg voor de balans!
(En als je het nog niet zeker weet: ik zal dit ook nog erbij zetten bij het laatste blogje van de bedrijven-brieven, dus je kan er nog heeeeeeel lang over nadenken haha.)

Stapel op Sander!!!

Ik heb een fantasie en die is heel erg. Nee, ik heb geen moordneigingen en ik wil niet aan de SM. Het is iets anders.

Het zijn boeken met namen als  ‘2 vriendinnen, 1 ex en een droomprins’, ‘Bestseller babe’ en ‘Verslingerd aan jou’ (helaas heb ik deze titels niet zelf verzonnen, ze bestaan echt!). Jawel, ik heb het over chicklits.

Vroeger had ik nog niet zo’n goede smaak. Dus ja, ik geef het gewoon toe, ik heb wel eens chicklits gelezen a la Bridget Jones Diary (de drie hierboven gelukkig niet). Tegenwoordig moet ik er niet aan denken.

Want ze zijn zo voorspelbaar. Vrouw is single. Ze is een beetje onhandig, maar wel grappig. Op haar werk/in het zwembad/random ergens ontmoet ze plotseling de liefde van haar leven. Het is geweldig. Maar dan komt er een probleem: hij is getrouwd/zijn verblijfsvergunning wordt hem afgenomen/het is de ex van haar beste vriendin. Oh nee, wat nu? Zou het nog wel goed komen? Eh ja, duh dat het goed komt. De vrouw van de getrouwde man blijkt al scheidingspapieren aangevraagd te hebben, de exotische Mexicaanse man mag toch in Nederland blijven en die beste vriendin bleek toch niet zo’n goede vriendin te zijn, dus who cares? He, gelukkig maar, alles is weer goed!

‘Maar wat is je fantasie nou, Laura?’
Dat zal ik jullie eens vertellen. Mijn fantasie is niet om ooit nog een chicklit te lezen, nee: ik zou er één willen schrijven.
‘Voel je je wel goed, Laura? Moet je niet even gaan liggen, zal ik thee voor je halen?’
Nee hoor, het gaat prima. Ik zal vertellen hoe mijn fantasie er precies uit ziet.

Ik schrijf een chicklit met de naam ‘Stapel op Sander!!!’. Het is een verhaal zoals je hierboven leest (Je mag zelf kiezen of het de getrouwde man of ex-van-vriendin-verhaal is. Sander is niet echt een exotische naam, dus het tweede verhaal is geen optie). Natuurlijk zou ik zoiets niet onder mijn eigen naam schrijven (ik weet niet wat het voor mijn reputatie doet), maar ik verzin een leuke pseudoniem zoals Ria Romer (mijn chicklit-ik houdt ook van alliteratie). Op de achterkant van mijn boek komt dan een foto van een veertigjarige vrouw met een pittig kapsel te staan. En dat wordt dan de start van mijn chicklit-carrière.

En waarom? Om te laten zien dat ik ook zoiets kan schrijven. Gewoon. Omdat het kan.

(Overigens voor de mensen die van chicklits houden: blijf ze vooral lezen. Ik houd er persoonlijk niet van, maar trek je vooral niets van mijn mening aan :))

Nobody puts Baby in the corner

Ach ja, de klassiekers. Van die films die iedereen gezien moet hebben. Eén daarvan is Dirty Dancing, alom bekend. Maar voor de mensen die het niet kennen (heb je onder een steen geleefd?), hier nog een samenvatting:

Frances (ook wel Baby genoemd) gaat met haar ouders op vakantie in één of ander park. Daar ontmoet ze de entertainer/danser Johnny. Door allerlei omstandigheden (ik heb geen zin om er een hele lange samenvatting van te maken) moet ze met Johnny een dans instuderen en gebeurt het onvermijdelijke… ze worden verliefd.

‘Ooooh, wat een romantische film, Laura!’ Ja ja, dat is wel zo, maar vraagt niemand zich dan af hoe het verder is gegaan met Baby en Johnny ná de zomervakantie? Ik namelijk wel.

Ik kan me wel voorstellen hoe het is gegaan. Baby en Johnny hebben de perfecte zomer beleefd, maar dan begint het echte leven weer. Baby is bezig met haar studie. Overdag heeft ze college en ’s avonds zit ze aan het huiswerk. Maar als ze zichzelf en de liefde dan eindelijk in het weekend een beetje tijd gunt, kan Johnny niet! Die moet namelijk in het weekend altijd dansoptredens doen, daar is hij immers voor opgeleid en anders kan hij de huur niet betalen. Het gevolg? Ze zien elkaar amper, de liefde bekoelt en dat was het dan…

Hmm ja, niet zo leuk. Doe mij toch de film maar.

(Of denk jij dat het anders afgelopen zou zijn?)

Het Leids kwartiertje

Voor de mensen die het niet snappen.

Vroeger, op de middelbare school, stond er op het rooster: wiskunde begint om vijf over tien. En dan begon het ook echt om vijf over tien. Maar zo niet op de universiteit Leiden.

Op mijn rooster nu staat bijvoorbeeld: het college begint om drie uur. Maar niets blijkt minder waar te zijn. Waarom zou je je aan het rooster houden?? Wij beginnen gewoon een kwartier later. En dit, lieve mensen, wordt ook wel het Leids kwartiertje genoemd.

Een college duurt meestal twee uur, of nou ja, volgens het rooster dan. Maar met het Leids kwartiertje en een kwartiertje pauze komt dat meestal neer op anderhalf uur. Kijk, daar houden we van.

Nu schijnt het dat niet alle studies hieraan doen, het zou zelfs best kunnen dat het alleen voorbestemd is aan de faculteit geesteswetenschappen of misschien wel alleen aan de studie Literatuurwetenschap (nóg een reden om deze studie te kiezen).

En dan zijn er van die docenten, die willen dan opeens om elf uur beginnen in plaats van kwart over elf. Kijk, daar kan ik nog mee leven. Maar docenten die geen pauze houden? Daar word ik heel agressief van.

Hoe zit het bij jullie, mede-studenten? Hebben jullie ook een academisch kwartiertje?  En voor de werklui: houden jullie wel eens zo’n kwartiertje, gewoon, omdat het kan?

Kunst kan geen kwaad

Eén van mijn vele prachtige kunstwerken die ik als vijfjarige maakte.

Dit is een praktische opdracht die ik in de vijfde voor filosofie heb gemaakt. Ik vond het wel grappig om hem terug te lezen (overigens vind ik David van Michelangelo geen afzichtelijk beeld, maar ik moest even iets bedenken)! Er zullen vast wel fouten in zitten, dus vertel het maar als je er één gevonden hebt.

Kunst kan geen kwaad

Vroeger maakte ik tekeningen van prinsessen, kastelen en mezelf. ‘Mooi hoor, echt kunst!’ riepen mijn ouders dan, terwijl ze keken naar een hoop gekladder met wat kleur erdoorheen. Nu weet ik dat ze het niet menen dat het kunst was wat ik maakte, maar dat ze het zeiden, omdat… Ja, omdat ouders dat nu eenmaal zeggen. Maar wat is dan wel kunst? De Mona Lisa, de Rood-Blauwe stoel van Rietveld of de Venus van Milo. Althans, dat wordt wereldwijd beweerd. Maar waarom krijgen de abstracte schilderijen van Mondriaan het etiket kunst opgeplakt en mijn kleiwerkjes uit groep één niet? Er wordt vaak gedacht dat kunst mooi moet zijn. Maar ik vind de David van Michelangelo werkelijk een afzichtelijk beeld, terwijl mijn filosofieleraar er haast verliefd op is. Wat is kunst dan wel? Daar verschillen de meningen over. Vijf theorieën zijn daaruit voorgekomen en die zal ik allemaal gaan behandelen.

Als eerste de mimetische theorie waarnaar Plato’s voorkeur gaat. Deze theorie gaat ervan uit dat kunst nabootsing is. Want als ik een stokstaartje teken, dan is dat altijd naar voorbeeld van de stokstaartjes die ik gezien heb. Oftewel; ik maak een imitatie. En niet zomaar een imitatie. Nee, een imitatie van een imitatie. Hoe kan dat? vraag je je misschien af. Dit heeft te maken met de Ideeënleer van Plato. Deze leer houdt in dat, om even een voorbeeld te noemen,  het nagellakflesje dat op mijn bureau staat niet echt is, maar schijn. En niet alleen mijn nagellakflesje, maar ook die van mijn filosofieleraar en van iedereen in de wereld. Wat is dan wel echt? Al die nagellakflesje komen van de volmaakte nagellakflesjeheid af en dat is echt. Wij leven in een schijnwereld, bedrogen door onze zintuiglijke waarnemingen en daarboven staat de echte Ideeënwereld. Als ik kijk naar mijn stijltang, een imitatie van de Idee stijltang, en daar een tekening van maak, dan is dat dus een imitatie van de imitatie.

Nee, zeggen andere mensen. Kunst is geen imitatie, maar een uiting van gevoel. Het is dus iets van het innerlijk. De kunstenaar moet niet de (schijn)werkelijkheid imiteren, maar blijk geven aan zijn gevoelens, emoties etc. De Italiaanse filosoof Benedetto Croce vindt dat kunst ‘verbeeldende expressie’ is, want het bevindt zich in het brein van de kunstenaar. De verbeelding is volgens hem tegelijkertijd de expressie. Als in mijn hoofd een beeld zie van mijn schilderij, dan is dat al kunst, ook al komt het nooit op doek terecht. Dit is het idealisme. Het meisje met de parel in het hoofd van Vermeer is belangrijker dan het materiële kunstwerk zelf. Aanhangers van het formalisme zijn het hier absoluut niet mee eens.

Bij het formalisme gaat het om l’art pour l’art: de kunst om de kunst. Het maakt dus niet uit wat voor bedoeling de kunstenaar met zijn kunstwerk heeft of waar het op lijkt. Het aanvaardt alleen maar interne, intrinsieke beoordelingscriteria. Er wordt dus gekeken naar compositie of kleuren. Tegen deze theorie worden vele bezwaren gemaakt. Door alleen naar de vorm te kijken, wordt er geen recht gedaan aan de betekenis van kunst. Mozart wilde toch meer dan ingewikkelde composities maken? Hij wilde toch ook zijn gevoelens uitdrukken, iets zeggen? Aanhangers van het formalisme trekken zich daar echter niets van aan. Het gaat hen om de kunst op zichzelf en alles wat daar buiten staat, doet er niet toe.

De vierde theorie gaat ervan uit dat kunst puur symbolisch is. De filosofe Suzanne Langer is hiervan een aanhanger. Volgens haar zijn de theorieën die hierboven genoemd zijn te beperkt. Als ik een gedicht lees van Lucebert, dan heeft dat gedicht een betekenis, het gaat ergens over. Dat wil niet zeggen dat het voor iedereen over hetzelfde gaat. Voor mij gaat ‘If’ van Rudyard Kipling misschien over de perfecte man, maar voor een ander is het een gedicht over aan hoeveel eisen de man moest voldoen en de onbereikbaarheid van dat doel. Interpretatie is hiervoor het woord. En interpretatie verschilt van persoon tot persoon. De mens beschikt de eigenschap om betekenis toe te kennen aan iets. We beschikken over symbolen. Zo beweert Wittgenstein dat taal een afbeelding is van de werkelijkheid. Volgens Langer geldt datzelfde voor kunst. Via taal kunnen we bepaalde gedachten overbrengen, maar dat kan ook via de kunst.

Als laatste bestaat er de theorie van Kant. Het is belangrijk bij kunst dat er geen genot of begeerte uitgehaald wordt. Het gaat dus puur om het genieten van de schoonheid. Het mag niet in begrippen worden ingekaderd. Een kunstwerk hoort op zichzelf te staan, zonder belangen en idealen. Kant maakt dus een onderscheid tussen het mooie en het aangename. Het kunstwerk moet op zichzelf staan.

Zelf weet ik ook een beetje van kunst af. Vorig jaar heb ik talloze beelden, schilderingen en gebouwen gezien in Rome. Maar wat dat tot kunst maakt? Met geen van de bovenstaande theorieën ben ik het volledig eens. Ja, kunst is een imitatie van iets. Ik kan immers geen olifant schilderen als ik er nog nooit één gezien heb. Maar maakt alleen die imitatie iets tot kunst? Nee, ik vind dat het gevoel dat erin gestopt wordt ook belangrijk is. Met welk gevoel heeft de kunstenaar dit beeld gemaakt en waarom? Niet alleen de gevoelens  van de kunstenaar is daarbij belangrijk, maar ook die van mezelf. Wat zie ik in dit schilderij? Hoe kan ik het op mezelf betrekken? Dat is voor iedereen weer anders. Voor mij is kunst dus meer dan de vorm en het gaat mij niet om l’art pour l’art. Juist de belangen en idealen kunnen mij helpen een schilderij beter te begrijpen. Maar waar het allemaal uiteindelijk om gaat en wat Maarten Biesheuvel verwoordde: kunst kan geen kwaad.

All your life, you were only waiting for this moment to arise

Zoals jullie misschien al weten, ben ik een Beatle-fan. In de ongeveer tien jaar tijd dat deze band bestond, hebben ze ongelooflijk veel liedjes gemaakt, die ook uiteen lopen qua stijl. En omdat ik de slechtste niet ben, komt hier een kleine introductie van de Beatles in de vorm van vijf liedjes in verschillende stijlen.

1. Love me do
Ik zal jullie een geheimpje verklappen: ik vind het leuk om op dit nummer te dansen (in mijn kamer) en mee te zingen haha. Het is niet één van de meest diepgaande liedjes, maar dat hoeft natuurlijk ook niet altijd.
Weetje: het is geschreven door John Lennon en Paul McCartney toen ze 17 en 16 waren.

2. Something
Eén van de weinige Beatle-nummers geschreven door George Harrison. Mooi liedje over de liefde.
Weetje: Frank Sinatra vond dit ’the greatest love song every written.’ Alleen dacht hij dat het door het duo Lennon/McCartney was geschreven (pijnlijk…).

3. Honey pie
Heerlijk liedje geschreven door Paul McCartney. Het was overigens eerst ook het liedje in de intro van het programma ‘de taarten van Abel’. Ik vind liedjes in deze stijl (ik weet eigenlijk niet hoe je dat moet noemen, weet iemand dat?) leuk om naar te luisteren :)
Weetje: Het schijnt een eerbetoon aan de vader van Paul McCartney te zijn, die dit soort liedjes graag speelde.

4. Lucy in the sky with diamonds
Heerlijk, bizar, zostelikmevoordatjejevoeltalsjehighbent-liedje. John Lennon kwam op het idee door zijn zoon die een tekening had gemaakt van zijn klasgenootje Lucy met een paar sterren erom heen. Hij noemde het: Lucy in the sky with diamonds (‘Oh mijn god, dat meen je niet.)
Weetje: Veel mensen denken ook dat dit liedje over drugs gaat (dat zou ik niet willen beweren, al doet het me er dus wel aan denken), omdat de letters LSD prominent in de titel voorkomen.

5. Blackbird
Weer een mooi liedje, gezongen door Paul McCartney. Eén lievelingsliedje van de Beatles heb ik niet, maar deze staat wel hoog in de favorietenlijst :)
Weetje: het gaat over de burgerrechtenbeweging van zwarte mensen in Amerika.

Welk liedje van de Beatles vind jij mooi? Of durf je toe te geven dat je niet van de Beatles houdt? (ik zal proberen me in te houden om je niet te slaan :P)