De seksuele frustratie van Plato

(Dit is ook voor het vak waarin we stukjes over filosofie moeten schrijven voor een niet filosofisch onderlegd publiek. Let me know what you think, pleasie.)

De seksuele frustratie van Plato

88ffc22369021f96c41f24bb6015047f9493abaee1f4e63ca7d07131b767f2c8

Bron: http://www.quickmeme.com/Plato—da-fuck

“Zijn zij een stelletje?”
“Nee, volgens haar is er sprake van platonische liefde.”
Ongemerkt gebruiken we het begrip ‘platonische liefde’ vaak (of nog vaker: de friendzone, waarin meestal de man meer wil, maar de vrouw hem degradeert tot vriend) maar wat heeft dat eigenlijk met de filosoof Plato uit de Klassieke Oudheid te maken? Hield hij soms niet van seks? Of was hij gewoon seksueel gefrustreerd?

Dat is onwaarschijnlijk (de oude Grieken seksten er heel wat op af) en Plato gaf dan ook een andere uitleg aan de naar hem vernoemde benaming. Waar wij onder platonische liefde een relatie of vriendschap zonder seks verstaan, is het voor Plato de hoogste vorm van liefde. Dit is geen liefde tussen man en vrouw, maar tussen gelijken. De vrouw was handig voor de voortplanting, maar was wel ondergeschikt aan de hogere sekse in het Athene van die tijd. Nee, dit ging om de liefde tussen man en man.

Toch is de definitie zoals wij die vandaag gebruiken niet uit het niets gegrepen. Het ging volgens Plato namelijk niet om de seksuele, lichamelijke liefde, maar de geestelijke. Hier houdt het niet op, want dit is slechts een opstapje naar de liefde voor hogere zaken als schoonheid en kennis. Makkelijk is die weg echter niet, hij is alleen voorbehouden aan heel harde werkers: filosofen. Drie keer raden wat Plato is.

Leven met een Leidse R

Het eerste wat opvalt aan mijn vriend, na zijn uitzonderlijk mooie krullen, is zijn bekakte accent.
‘Wat, ik wist niet dat Jeroen uit Wassenaar kwam?’
Komt hij ook niet. Hij is in Leiden geboren.
‘Aaah, dat verklaart het!’
Maar zijn ouders niet. En ze praten ook niet bekakt.
‘Huh?’
Hij heeft wel op hockey gezeten in Veurschoten Voorschoten.
‘Dat verklaart het.’

Nu denken jullie weer dat ik overdrijf. Maar mijn moeder zei een keer: ‘Ja, hij praat heel bekakt, maar op een gegeven moment wen je er wel aan.’ (Oftewel, een gevalletje: je moet er mee leren leven)

Maar het ergste komt nog. We gingen een keer naar het circus (don’t ask, gratis kaartjes).
‘Ga je mee?’ vroeg Jeroen.
‘Waar naar toe?’
‘Het cercus,’ zei hij met een Leidse R.
‘Sorry, het wat?’
‘Het cercus,’ bleef die nietsvermoedende jongen zeggen. Totdat hij door had dat ik hem keihard uit stond te lachen (sindsdien zegt hij het woord nooit meer).

Het is natuurlijk best moeilijk. Zo zegt hij ook ‘mijn grootouders’ in plaats van ‘mijn opa en oma’ (‘Ja, want dat is veel te lang om te zeggen.’ En die lacht mij dan uit, omdat ik ‘afstand’ zeg in plaats van ‘afstandsbediening’.). Ik moet mensen altijd even waarschuwen, voordat ze hem ontmoeten en soms voor ondertiteling zorgen. In mijn omgeving wordt er regelmatig gefluisterd wat ik met zo’n bekakte economieleraar moet. Tja.

Je moet nadelen gewoon zien om te buigen naar voordelen. En dat is waarom wij later in Wassenaar gaan wonen. En een zoon en een dochter krijgen. Ik verheug me nu al op dat het moment dat Jeroen roept:
‘Roderick! Anne-Fleur! Eteeeeeen.’
Niets beter dan lachend aan het avondeten beginnen.

(en het is natuurlijk ook geweldig om hem te imiteren, als je me wil boeken, bel me)

De tradities en rituelen van Nicole en Laura: de droge oh

Ja, wederom een nieuwe aflevering van de tradities en rituelen van Nicole en Laura. Ik ken Nicole al vanaf de eerste in de middelbare school toen we nog awkward waren toen we nóg awkwarder (geen woord) waren dan nu. Ook deze traditie stamt uit de middelbare schooltijd, met name in de onderbouw, maar is helaas gesneuveld met het verstrijken van de tijd.

Het gebeurde namelijk op MSN, you hate it and you love it, wat niet meer bestaat. Ik bedoel, je had natuurlijk geen zin om je Duits huiswerk te maken, maar de meeste MSN-gesprekken waren supersaai, dus wat doe je dan? Je bedenkt de droge oh.

Eigenlijk was MSN net zoals Facebook: je had ook de mensen die je eigenlijk niet mocht toegevoegd aan je vriendenlijst. Ja hallo, je moest wel wat te roddelen hebben natuurlijk. Dus begon je uit pure verveeldheid toch maar een gesprek met die creepy gast om boem, vanuit het niets, de enorm gemene droge oh te gebruiken.

De droge oh is het toppunt van desinteresse. Het gaat zo:

Creepy gast 666 zegt: ‘Ik ben vandaag van mijn fiets gevallen en nu heb ik een schaafwond op mijn knie.’
Laura (W) zegt: ‘Oh.’

Of:

Lotje (L) Creepy gast zegt: ‘Creepy gast doet de laatste tijd een beetje raar. Ik was gisteren op MSN, maar toen zei hij geen hoi, terwijl hij wel online was… Ik bedoel, we hebben al twee weken hoor.’
Laura (W) zegt: ‘Oh.’

En natuurlijk moest je dan weer de gesprekken kopiëren om ze naar ‘Nicole bijna jarig (^)!!!!!!!!’ te sturen. Want gedeeld leedvermaak is dubbel zoveel plezier.

Gelukkig zijn we nu heel lief voor de rest van de wereld. Of nou ja, oké, we gebruiken de droge oh niet meer, dat is al heel wat toch? Je moet ook weer niet te veel verwachten.

Ik heb mijn roeping gevonden

Kijk, filosofie is natuurlijk hartstikke leuk, maar je brood ermee verdienen kun je niet. Ja, bij de McDonald’s, maar ik vind het eten daar smerig, dus dat werd hem niet. Ik zocht en ik zocht, maar uiteindelijk heb ik toch mijn roeping gevonden.

Tijdens de afwas.

Nee, ik wil geen afwasser worden, al zou je dat haast wel zeggen als je ziet hoe vaak ik het doe (‘Wat, die één keer in de maand?’ ‘Ssssst.’). Mijn toekomst ligt in het dirigent zijn.

‘Oké, Laura, dat moet je even uitleggen. Wat heeft dirigeren in HEMELSNAAM te maken met afwassen?’ Pff, dat is zo logisch als maar zijn kan.

Ik was af en Jeroen droogt af. Onze relatie is na drie maanden samenwonen (en bijna twee jaar een relatie) natuurlijk helemaal uitgeblust, dus praten we nooit meer met elkaar, behalve over de kinderen (‘Maar jullie hebben toch geen kinderen?’ ‘Oh ja.’). De stilte klinkt echter zo oorverdovend dat we dan maar uit pure nood een elpee opzetten (ja, we zijn van die hipsters met een platenspeler and proud of it). We hebben al een aardige collectie opgebouwd, voornamelijk klassieke muziek.

Afwassen is saai, de relatie is saai, Jeroen is saai, dus dan richt je je maar op de muziek. Dus wat doe je dan? Je gaat het orkest dirigeren met een pollepel die je nog moet afwassen. Het sop slingert in het rond, je spieren verkrampen, je vriend krijgt bijna een klap voor zijn kanis, maar hé, je kan niet stoppen, want de muzikanten zijn afhankelijk van je. Ik ga helemaal op in de muziek, de violen, de dwarsfluiters, de-
‘Zou je alsjeblieft door willen gaan met afwassen?’ ‘DOORGAAN MET AFWASSEN EN SNEL EEN BEETJE, WANT WE MOETEN ZO WEER UITGEBLUST OP DE BANK ZITTEN EN NAAR LINGO EEN RANDOM PROGRAMMA KIJKEN.’

Back to reality.

De tradities en rituelen van Nicole en Laura: songteksten

traditieeee
Ja, dit komt uit de middeleeuwen, toen Hyves nog bestond.

traditieeeeeeee

Ik sluit altijd af met -xxx-.

traditieeeeeeeeeeeeeeeeee
En Nicole altijd met xxx *neuroten*.

Zoals jullie hier al konden lezen, zijn Nicole en ik een beetje gek (‘Goh.’) en dat uit zich in in verschillende vreemde tradities en rituelen. Met cadeautjes verzinnen we de meest onmogelijke hints, zodat de ander helemaal doordraait en waanzinnig wordt van nieuwsgierigheid. Ja, wij hebben zo’n soort vriendschap.

Op de middelbare school zagen we elkaar in elke les, tijdens elke pauze en soms na schooltijd. Dat was echter niet genoeg. We leken wat dat betreft op zo’n klef stelletje dat ‘Mis je!’ whatsappt als ze elkaar een halve minuut geleden nog hebben afgelebberd. Nee, we moesten en zouden elkaar ook nog eens mailen.

Die mails waren te verschrikkelijk voor woorden. Je dacht dat ik nu gemeen was? Ik ben een engel in vergelijking met mijn veertienjarige zelf. Nicole en ik bitchten op elk detail en zelfs daar de details van.

Maar goed, daar gaat het eigenlijk helemaal niet om, het gaat om de manier waarop we onze mails afsloten en wat er in het onderwerp stond.

Songteksten. Ja. De mail was niet compleet zonder een random zin uit één of ander emojankliedje. En stond het er niet in? … Dan was de ander sowieso boos.

Nu zijn we nog steeds bitches, maar bitchen we vooral op elkaar (‘Wedden dat je je eten gaat instagrammen?’ ‘No way.’ *zet foto van muffins op Instagram* ‘Zie je nou.’ ‘VERDOMME, NICOLE.’)
Alleen sturen we geen mails met songteksten meer.

Verdomme, Nicole.

Mijn kant, jouw kant

‘Het maakt me niet uit aan welke kant ik slaap,’ zei ik toen ik ging samenwonen met Jeroen. Lekker boeiend. Ik ben wel neurotisch, maar zo neurotisch? No way.
Jeroen wilde natuurlijk liever aan de rechterkant slapen (links voor de kijker), want, nou ja, neuroticisme.

Zo gingen de weken voorbij en kreeg ik steeds meer slaapgebrek doordat die jongen ofwel heel vroeg uit bed ging (iets met stage, slecht excuus) ofwel heel laat naar bed ging (iets met borrels, slecht excuus).
‘Misschien kan ik tijdens die nachten beter aan de rechterkant slapen (links voor de kijker),’ zei ik tegen hem. ‘Dan heb ik geen last van je.’

Er gebeurden twee dingen:
1. Ik had alsnog last van hem (iets met licht slapen).
2. Die kant van het bed lag best wel heel erg superlekker.

Kijk, ik ben dan wel de baas, maar ook niet altijd de strengste.
‘Weet je wat,’ zei ik tegen mijn onderdaan. ‘Als jij vroeg op moet, slaap jij aan die kant en als ik vroeg op moet, dan slaap ik er.’
Hij stemde ermee in, want hij wist dat hij anders op straat moest slapen.

Maar dan komt de hamvraag: wie slaapt aan welke kant als we er allebei niet vroeg uit moeten?

Je kan het antwoord vast wel raden.

Een terugkerend debat: kruidnoten vs pepernoten

neeneenee

Je hebt twee mensen: de GOEDE mensen die kruidnoten zeggen als ze kruidnoten bedoelen en de SLECHTE mensen die pepernoten zeggen als ze kruidnoten bedoelen.

Jullie snappen wel tot welke groep ik behoor.

Tegenwoordig verbeter ik mensen niet eens meer als ze het verkeerd zeggen. In plaats daarvan begin ik keihard te huilen of sla ik iemand in elkaar, ligt maar net aan mijn stemming die dag.

Kijk, kruidnoten zien er HEEL anders uit dan pepernoten en ze smaken ook HEEL anders. Het is gewoon niet te vergelijken. Ik bedoel, als je chocoladepepernoten zegt, dat moet toch ongelooflijk smerig zijn? Chocoladekruidnoten daarentegen… Laten we het erop houden dat ik op dit moment weer een zakje aan het leeg vreten.

Maar toen kwam die existentiële crisis.

‘Ik heb Friese pepernoten gekocht,’ zei mijn vriend.
Ik bekeek het zakje, begon te huilen, maar proefde er toch eentje.
Ze zien eruit als kruidnoten, maar ze smaken als pepernoten. Verdomme.

Je kunt tegenwoordig nergens meer op vertrouwen in deze wereld.

De kat van de buren

20140918_190010

Zoals jullie misschien nog weten, had ik de liefde van mijn leven ontmoet: het poesje van de buren. Dat was snel over toen hij me beet, terwijl ik hem alleen maar lekker achter de oortjes wilde kriebelen. Gelukkig duurde het met mijn looks en aaivermogen niet lang, voordat er een nieuwe minnaar op mijn pad kwam.

Ik weet alleen niet hoe hij heet.

Maar we noemen hem: de kat van de buren.

Ja ja, het is niet erg origineel, maar in dit geval is het echt zo. Het is de kat van onze buren. Het is een buitenkat, maar zijn baasje woont op de tweede verdieping. Om binnen te komen, moet het baasje eerst op een zoemer drukken, maar ja, die ziet die kat natuurlijk niet buiten staan. Je begrijpt al waar dit verhaal naar toe gaat.

‘Miauw,’ hoorde ik. Het was de langharige kat van de buren, die me normaal geen blik waardig gunde, maar nu klagelijk naar me miauwde. Hij cirkelde om mijn benen, gaf kopjes en liet zelfs toe dat ik hem aaide. Daarna liep hij naar de deur van de buren en ging er met zijn pootjes tegenaan.
‘Doe nou opeeeeen!’ riep hij.
Dus ik druk op de bel van begane grond, de eerste, en de tweede verdieping. Niets. Ik druk nog een keer. Nog een keer.
‘Ja?’ hoor ik.
‘Ehm, je kat staat hier voor de deur en ik vind het zielig, dus vandaar dat ik aanbel…’
Ik zie de buurvrouw (die ik overigens nog nooit heb gezien) al verbaasd kijken, maar toch doet ze open. De kat kijkt nog één keer om, ‘Kom je nou?’ en klautert dan de trap op. Ik zwaai en loop terug naar mijn eigen deur.

Nu is het elke keer dat als de kat van de buren naar binnen wil en hij mij ziet, hij meteen naar me toe komt.
‘Doe nou opeeeen!’
Soms is de buurvrouw er echter niet. Een beetje zielig staan we dan allebei zo te kijken van: wat jammer. Ik zou hem natuurlijk graag mee naar binnen willen brengen, maar ja, mijn vriend is nogal allergisch jaloers aangelegd. Kortom: dit is wederom een smachtende, onmogelijke liefde. Zucht…

Ik word geen modeblogger, maar de maxidress is geweldig oké?

Een paar jaar geleden was de maxidress hip. Ik zag hem hangen in de winkel en ik dacht: verdomme, weer een trend die ik niet kan volgen.

Ik ben namelijk een pietpeuterig klein meisje. En pietpeuterig kleine meisjes zijn niet lang genoeg voor een maxidress, dat zou dan eerder een superdupermaxerdemaxidress worden.

Huilend ging ik dan maar op zoek naar jurkjes boven de knie (want ook best lastig is als je 1.55 m bent), zodat ik ietsje langer kon lijken.

Maar toen zag ik een collega van mijn stage met een maxidress en zij is maximaal twee centimeter groter is dan ik. Dus het kon wél.

En nou, ik heb hem gevonden hoor. Twee zelfs. Ik moet gewoon een jurk van een bepaalde lengte hebben (ik ga niet zeggen welke, want ik wil niet dat jullie mij een tuinkabouter noemen) (‘Maar je hebt net je lengte verteld.’) (Oh ja) en dan komt het helemaal goed.

Ik houd van hem, mijn lieve Maxi. Dankzij hem hoef ik mijn benen niet meer te scheren. Ik laat niet per ongeluk mijn ondergoed zien tijdens het fietsen. Ik lijk langer. Ik hoef geen thigh gap tussen mijn benen te hebben (niet dat ik die ooit zal hebben).

Alleen dat struikelen over je eigen toch wel lange Maxi hè. Dat is nog een verbeterpuntje.

De overblijvers en de thuisgangers

Elke middag op de basisschool waren er twee keuzes: bleef je over of ging je naar huis? Zelf had je daar niets over te zeggen, want toen waren je ouders nog de baas.

Je had de thuisgangers. Ze werden opgehaald door vader, moeder, opa, oma, oppas en soms zelfs door een geïrriteerde broer of zus die al op de middelbare school zat (de middelbare school, wow!!!). Zij mochten kiezen: hagelslag of pindakaas? Linda mee of toch ook een keer Ella? Pokémon of Zappelin? Of gewoon lekker nestelen op de bank met een boek zo spannend dat je vergeet je brood op te eten.

Nee, dan de overblijvers. Die waren toch maar sneu. Die naam alleen al. Niets geen keuze, gewoon eten wat mama op je brood had gesmeerd (altijd iets gezond, nooit chocoladepasta). Gedwongen aan tafel zitten met die chagrijnige overblijfmoeder en die suffe jongen uit je klas. Je mocht weer niet met Fleur mee naar je huis, want die had Linda gekozen. Verdomme, zou je gedacht hebben als je dat woord toen al kende.

Combinaties waren ook mogelijk. Door het overblijven waardeerde je het thuis zijn tussen de middag des te meer. Daar zat ook wel wat in.

En nu? Nu zijn we allemaal overblijvers.