LauRoen

Er gebeurt iets verschrikkelijks als je samenwoont. Nee, het is niet dat moment dat je allebei in je relaxkleding onderuit gezakt op de bank naar TLC zit te kijken met een spoor van chocolade rond de mond. Of het moment dat je niet meer zo lieve geliefde JOUW eten heeft opgegeten.

Het is je identiteit. Die verdwijnt. Je zal nooit meer alleen Laura zijn. Vanaf nu ben je Laura en Jeroen, door vrienden (serieus, ik heb dat soort vrienden) ook wel afgekort tot LauRoen. Bovendien word je nooit meer alleen uitgenodigd en je kunt ook nooit even alleen met die vriendin afspreken, nee, DanCas komen, niet alleen Daniëlle.

En mocht je dan toch onverhoopt (EIN-DE-LIJK) alleen met een kennis afspreken, omdat Roen doodziek in bed ligt (oftewel; hij is verkouden), dan is het nog niet afgelopen.
‘Hoe is het met Jeroen?’ krijg je te horen.

Zucht.

‘Ik ben gewoon mezelf.’

Het is net een bloemetje. Mooi he? (‘Eh… Ja. Apart.’)

Ik doe wel eens wat aan mijn studie. Ja, het is echt waar. Eigenlijk wel meer dan ‘wat’. Maar goed, als je dan zo aan je studie zit (Literatuurwetenschap in mijn geval), dan gebeurt er wel eens wat: je kan er zomaar opeens inspiratie uit halen.

Misschien kun je het al raden, maar dat is mij dus ook gebeurd. Het had te maken met meneer Fanon en Bhabha (ja, Bhabha is een aparte achternaam, maar hé, wie ben ik om dat te zeggen?). Dat zijn hele slimme mensen die over hun bevindingen hebben geschreven.  Ik weet trouwens eigenlijk niet wat meneer Bhabha ermee te maken heeft, want volgens mij heeft alleen meneer Fanon dit bedacht, maar goed. Het staat zo in mijn notitieboekje, dus dan moet ik mezelf maar geloven.

Oké, ik heb dus al eerder over identiteit gehad (was toevallig ook studiegerelateerd) en jawel, ik ga het weer doen (‘Nee, niet alwéér!’). Maar dan op een andere manier. Meneer Fanon bedacht namelijk de relationele identiteit. Ja ja, daar ga je misschien wel punten mee scoren in een gesprek met onbekenden. Of niet, natuurlijk.

Goed, relationele identiteit dus. Fanons idee is dat relaties met anderen bepalend zijn voor de eigen identiteit. Daar kunnen we het wel over eens zijn toch? Je ouders, vrienden, collega’s – noem maar op – hebben een effect op jou, of je dat nu wil of niet. Máár Fanon voegde er nog wat aan toe: dat betekent dat je nooit autonoom (zelfstandig) jezelf kunt zijn.

‘Huh?’ denk je nu. ‘Maar ik ben toch gewoon mezelf, hoe kan ik nou niet mezelf zijn?’
Wat Fanon bedoelt, is dat jouw identiteit dus bepaald wordt door anderen en dat er bovendien een constante herdefiniëring is van jou en de ander. En dat valt weer te koppelen aan het andere blogje over identiteit, namelijk dat je meerdere identiteiten hebt en dat die veranderen afhankelijk van met wie je bent.

De grote vraag is: zijn jij en ik het met hem eens? Wat mij betreft, ik ben het met hem eens dat de relaties met anderen bepalend zijn voor je eigen identiteit. Ik snap wat hij bedoelt met dat je nooit autonoom jezelf kunt zijn, maar ik zou daarvoor in de plaats willen stellen dat je jezelf wel kunt zijn, maar dat er meerderen zelven zijn. Ik kan mezelf zijn bij mijn ouders en ik kan mezelf zijn bij mijn vrienden, maar ik heb in beide gevallen niet dezelfde identiteit/hetzelfde zelf.

Ik weet niet of jullie dit wel interessant vinden of te ingewikkeld of misschien denken jullie: wat een gezeik, lekker boeiend. Maar ik wilde het er toch even over hebben (morgen komt er weer een ander soort blogje hoor).

Dus nu (je verwacht hem waarschijnlijk al), de vraag aan jou: ben jij het met Fanon eens? Of ben je het met mij eens? Of met ons allebei niet?

Shake it like a polaroid picture

Ik als klein meisje. En nee, ik had geen kort haar, mijn haar zat in een staart. 

Soms heb je van die momenten. Je komt het tegen bij het opruimen. Of je zag laatst die vriendin van vroeger weer. In ieder geval, je gaat ze weer bekijken: de foto-albums van vroeger. Herinneringen komen terug, je moet glimlachen bij het zien van je door oma gebreide trui en oh, wat had je toen nog een babyface.

Maar er zit iets raar hieraan, aan het bekijken van de foto’s van je vroegere zelf. Je kijkt bijvoorbeeld naar een foto van toen je tien jaar was. Jij bent het, dezelfde ogen, die bolle wangetjes. Mensen die jou nu kennen, maar vroeger niet, zouden je in één klap herkennen. Maar tegelijkertijd ben je het ook niet. Je haar is donkerder geworden, je hebt lachrimpels rond je ogen gekregen.

Het is zo raar. Want dat meisje/die jongen op die foto, dat ben jij. Jij bent dat meisje/die jongen ooit geweest. Maar je bent nu zo anders. Ouder, wijzer. Je kijkt naar iemand die er niet meer is, maar ook weer wel, want jij bent het.

Ik weet niet of jullie mij zo goed snappen, maar zo ja: vinden jullie het ook niet raar, als je erover nadenkt? Ik bedoel, door foto’s en filmpjes wordt het allemaal tastbaarder, lijkt het alsof je die persoon van vroeger weer terug kunt halen, maar je bent veranderd, jij bent die persoon niet meer. Je zou misschien zelfs kunnen zeggen dat je vervreemd bent van jezelf.

Bovendien zien we onszelf niet zo vaak (in de zin van: je kunt niet naar jezelf kijken, behalve in een spiegel, maar dat doe je ook niet de hele dag), dus daar komt het rare gevoel ook vandaan. Denk er maar eens over na als iemand een foto van je maakt en jij bekijkt het: ‘He? Maar zo zie ik er toch helemaal niet uit?’
Nou, wel dus. Maar je kunt jezelf niet zien zoals anderen je zien (denk maar terug aan dit blogje, maar dan in relatie tot identiteit). En daarom is een foto eigenlijk ook heel raar.

Ik voel me vreselijk schuldig, want de volgende keer dat jullie foto-albums gaan kijken (als je vriend(in) bijvoorbeeld voor het eerst bij je thuis komt en je ouders zeggen: ‘En dat was Laura naakt in het badje toen ze één was.’) (dat is me overigens niet echt overkomen hoor, thank God), kunnen jullie alleen maar aan dit blogje denken: ‘Oh mijn god, wat is dit eigenlijk raar!’

Jullie zullen nooit meer normaal naar foto’s kunnen kijken. Het spijt me zeer.

(Ik merk dat mensen me verkeerd begrijpen: ik bedoel er niet mee dat ik het negatief vind, maar dat het gewoon raar is, als je er verder over na denkt.) 

Ik ben iemand, niemand en honderdduizend

Eén van de vakken die ik volg, is Historische Avant-Garde en Modernisme. Mijn lievelingsvak (of klinkt dat heel erg basisschoolachtig?). Nu is dat niet zo heel moeilijk, aangezien ik maar drie vakken heb en twee ervan niet zo superduper zijn, maar toch. Eén boek dat we voor dit vak moesten lezen, was Iemand, Niemand en Honderdduizend van Luigi Pirandello. En daar komt mijn inspiratie voor dit blogje vandaan.

Hoofdpersonage is Vitangelo Moscarda. Op een dag bekijkt hij zichzelf in de spiegel en merkt zijn vrouw op dat hij een scheve neus heeft. Oeiiii. Sowieso kun je dat soort dingen maar beter voor je houden, maar deze opmerking heeft wel erg desastreuze gevolgen.  Moscarda had namelijk nog nooit opgemerkt dat hij een scheve neus had. En het zet hem aan het denken.
Anderen zien hem blijkbaar anders dan hij zichzelf ziet. Hij kan zichzelf nooit zien zoals anderen hem zien (probeert hij wel, maar dat mislukt). Het gevolg? Een enorme identiteitscrisis en iedereen om hem heen denkt dat hij gek is.

Goed, Laura, wat is nou eigenlijk je punt? Mijn punt is: wij hebben een identiteit. Maar die identiteit bestaat uit allemaal stukjes. Ik ben niet dezelfde persoon bij mijn vrienden als bij mijn familie. Natuurlijk, ik ben nog steeds Laura bij beiden, maar op een andere manier. Zo kun je bijvoorbeeld bij je vrienden heel spontaan en uitgelaten zijn en bij je familie wat rustiger. Kortom: je bent meerdere personen tegelijk. Je bent een vrouw, een moeder, een dochter, een vriendin, een collega (of voor de mannen: een man, een vader, een zoon, een vriend, een collega). En al die rollen samen vormen jou, jouw identiteit.

Wat zijn we dus? We zijn iemand (dat is waar je vanuit gaat), maar als je erover na gaat denken: misschien ben je wel niemand (ik kan nooit volledig mezelf zijn, omdat ik bij iedereen weer anders ben). En de geruststellende conclusie? Ik ben honderdduizend. Ik ben bij iedereen weer anders en dat alles vormt mij (dus ben ik gelukkig toch weer iemand).

Dus vertel: noem eens een paar rollen die jij hebt. Hoe verschilt jouw gedrag wanneer je op je werk bent of wanneer je thuis bent? En wat ben jij eigenlijk: iemand, niemand of honderdduizend?

Identiteiten in Jersey Shore

Ik weet niet of je wel eens naar Jersey Shore hebt gekeken. Ik moet bekennen, ik wel, een enkele keer. Het is op zichzelf natuurlijk een niet zo diepgaand programma (het gaat over zogeheten Guido en Guidettes, die veel drinken en veel seks hebben), maar aan de hand van dat begrip Guido/Guidettes kun je er wel serieus over na denken. Guido’s en Guidettes (het is slang) zijn Italiaanse Amerikanen, veelal uit de lagere klassen van de maatschappij, die hun tijd voornamelijk spenderen onder de zonnebank en in clubs. Waar het mij gaat, is het aspect van Italiaans-Amerikaans zijn.

Amerika is een land van veel etnische achtergronden. Iedereen is wel half-dit of half-dat, maar nooit honderd procent Amerikaans. Toch bestaat er zoiets als de typische Amerikaanse cultuur (die overigens ook gevormd is door dat begrip van multiculturaliteit). Denk maar aan McDonald’s, de talkshows of het gegeven dat ze voor elke afstand de auto pakken. Wat ik me afvraag is hoe dat voelt om Italiaans-Amerikaans te zijn. Aan de ene kant ben je Amerikaans, want je woont in de VS en bent daar opgegroeid. Aan de andere kant ben je Italiaans en opgevoed (neem ik aan) met de normen en waarden van dat land. Maar je woont niet in Italië, je kunt waarschijnlijk geeneens Italiaans spreken, op woordjes als ‘ciao’ en ‘arrivederci’ na. Als jij naar Italië gaat, dan ben je het zwarte schaap. Je bent niet volledig Italiaans, je kent niet alle culturele uitingen van dat land. Bovendien heb je een Amerikaanse achtergrond. Is er sprake van een identiteitscrisis?
De vraag is: ben je in Amerika ook een outsider? Je bent niet volledig Amerikaans. Of wel? Want is niet juist het typische aan het Amerikaans-zijn dat je niet volledig Amerikaans bent? Bestaat er dan wel of niet zoiets als de Amerikaanse identiteit (volgens Maxima waarschijnlijk niet, want die vond dat de Nederlandse identiteit ook niet bestond), omdat iedereen een andere achtergrond heeft of maakt dat juist de Amerikaanse identiteit tot de Amerikaanse identiteit?

Ik ben het met Maxima eens. Er bestaat niet zoiets als dé Nederlandse identiteit, dus dé Amerikaanse identiteit bestaat ook niet. In Amerika is de diversiteit aan culturele achtergronden daarbij zo groot, groter dan in Nederland, waardoor er van die identiteit geen sprake kan zijn. Natuurlijk, er zijn een aantal kenmerken die je kan geven aan de Amerikaanse identiteit, maar dat hoeft niet voor elke Amerikaan te gelden.

Hoe denk jij erover en hoe zou jij jouw (Nederlandse) culturele identiteit definiëren?