Mijn moeder blies de lucht snel naar binnen, zoals je doet bij een paniekaanval.
‘Wat, wat, wat?’ zeiden Jeroen en ik.
Ik weet niet meer wat het was, maar waarschijnlijk iets als dat Mr. Selfridge weer op tv kwam of dat ze nog paprika moest halen.
‘Jeetje,’ zei Jeroen. ‘Jij lijkt écht op je moeder. Jij doet dat ook altijd.’
Ik betrap me er steeds meer op. Ik zeg dingen als ‘Het is of of, niet en en.’ en ‘Vraag ik me af in mijn onschuld.’ Uitspraken van mijn moeder. Ik vraag bezorgd aan mijn vriend of hij uitkijkt en heeft hij wel genoeg water gedronken vandaag?
Laatst keek ik in de spiegel en als door een waas zag ik de vrouw die mij op de wereld heeft gebracht.
Sommige mensen vinden het verschrikkelijk. Maar mijn moeder is een hele lieve gekkie die altijd voor iedereen klaar staat en de allerliefste van de hele wereld is.
Als ik daar op mag lijken: graag!