Dit is voor iedereen die over mijn s-woord begint (de hele wereld dus)

‘Eh s-woord?’
‘Ja.’
‘Bedoel je je seksleven?’
‘NEE. Scriptie. En nu gaan we dat woord niet meer noemen.’
‘Oké dan…’

Goed, het s-woord dus. Ik heb er wel eerder blogs over geschreven dat mensen er gewoon niet over moeten beginnen, tenzij ze me willen zien huilen of een pak slaag willen. Maar mensen luisteren niet naar mij, ook al heb ik altijd gelijk.

De laatste paar dagen is het alleen nog wat pijnlijker geworden, die vraag. Het plan was namelijk om over een paar weken mijn s-woord af te hebben en dan tegen iedereen te vertellen dat ze me nu ook officieel Master kunnen noemen. Maar dat liep wat anders.

Van tevoren had ik al zo’n vermoeden, maar zo eigenwijs als ik ben, negeerde ik dat gewoon. Normaal gesproken schrijf je je masterscriptie in twee blokken met een vak ernaast of in één blok zonder vak ernaast. Ik zou het doen in één blok met een vak ernaast (waarnaast ik ook werk en nou ja, ik zie mijn vrienden wel eens weet je) vanwege mijn fulltime stage (+ één dag werken) in het vorige blok. Vorige week leverde ik mijn eerste hoofdstuk in en deze week las ik het commentaar en toen dacht ik oh mijn god, hoe ben ik ooit toegelaten op de universiteit: oké, hoe ga ik dit herschrijven en nog twee hoofdstukken schrijven in minder dan drie weken?

Je kunt het antwoord misschien al raden: dat ga ik niet doen. Hoewel mijn scriptiebegeleider wel schijnt te snappen waarom ik toegelaten ben op de universiteit denkt ook hij dat het verstandiger is om wat meer tijd te nemen voor mijn scriptie, omdat ik anders het risico loop dat de tweede lezer zegt dat ik nooit toegelaten zou moeten worden op de universiteit het niet goed genoeg vindt en alsnog uitloop heb en een burn-out en geen familie en vrienden meer, omdat ik die allemaal geslagen en uitgescholden heb.

In de zomer mogen ze bij mijn universiteit geen begeleiding geven, omdat de docenten dan aan hun eigen onderzoek moeten zitten, dus ga ik er wel zoveel mogelijk aan zitten in de zomer en hopelijk daarna in een paar maanden afstuderen. Het is niet leuk, want dit is niet waar ik vanuit ging, maar er zijn ergere dingen. Ik moet toch tot ik dood neerval mijn honderdtachtigste werken, dus wat maken die paar maanden nou uit?

En nu niet meer over beginnen hè, flapdrollen.

Joehoe, waar ben je?

Joehoe. Ik ben momenteel aan mijn s-woord aan het schrijven (‘Oh? Volgens mij ben je gewoon deze blog aan het schrijven hoor.’ Ja, er bestaat ook zoiets als pauze hoor. ‘WHAT’S UP WITH THE ATTITUDE, BITCH?!’). Hoe dat gaat? Nou, laat ik het omschrijven: ik zit in mijn pyjama (het is vier uur), overal liggen artikelen en boeken en slechts 1 op de 10 maaltijden die ik eet zijn enigszins normaal te noemen.

Elke dag hebben jullie natuurlijk lopen janken, want wat moet je zonder een blog van de famous LD? Stapels vol met brieven heb ik gekregen, mijn hele inbox stroomde vol met jullie ‘Wanneer komt er weer een nieuwe blog? Ik heb daar RECHT op als lezer.’-gezeik. Ik was enorm bang dat ik aan de schandpaal genageld zou worden op een forum, dus tik ik in alle haast maar even dit blogje.

Want wat kunnen jullie na het s-woord verwachten van mij? Tutorials, diy’s, outfits of the days en natuurlijk vlogs. Alles uiteraard wel afgewisseld met een gesponsorde post (#spon), want er moet ook geld verdiend worden.

Ik loop natuurlijk met jullie te dollen. Want ik heb geen idee wat jullie kunnen verwachten. Het leven is één grote verrassing.

En nu ga ik weer verder. Okbye.

Het (wederom) verboden s-woord

Is het seks, is het sokken of toch sla? Nee, niets van dat allen, het gaat natuurlijk over het woord scriptie. Ik ben momenteel bezig met mijn tweede scriptie en volgend jaar moet ik er nog één schrijven (love my life). Hier is een handleiding voor hoe je met me om moet gaan de komende weken:

1. Begin NOOIT over het s-woord. Tenzij je graag in elkaar geslagen wordt.
2. Dus ook niet over het onderwerp van mijn s-woord.
3. Heb het ook niet over leuke activiteiten die we samen kunnen ondernemen, want ik mag niet verleid worden.
4. Oh en praat al helemaal niet over andere dingen die ik moet doen (‘Jeetje, je huis is wel een zooitje hè.’ ‘JAHAAA.’).
5. Geef complimenten over de dingen die ik wél heb gedaan (‘Wow, je hebt al het woord ‘Inleiding’ opgeschreven, goed hoor!’).
6. Zorg ervoor dat ik niet uit paniek alleen maar chocolade eet.
7. Accepteer het dat ik je wel eens zal slaan uit frustratie.
8. Of dat ik jou de schuld geef dat het niet lukt.
9. Troost me als ik huil, omdat het dus allemaal even niet lukt.
10. En juich met me mee als ik het eindelijk af heb!