Ja, ik doe de boodschappen, boodschappen, boodschap

Klassiekertje.

Toen ik in Rotterdam kwam wonen, was ik blij om te zien dat er (weer) op loopafstand van mijn huis een supermarkt was. Vol goede moed ging ik erheen. Rugzak mee met wat extra tasjes erin, boodschappenlijstje, mijn portemonnee. Verstandiger kan niet. Net voordat ik op mijn allervolwassenst naar binnen wilde stappen, kwam er een medewerkster op me af.

‘Op welke school zit jij?’ vroeg ze.
Achter haar stond een bord met de tekst dat scholieren niet welkom waren tussen elf en vier uur.
‘Ik zit niet op een school,’ snauwde ik naar haar en wilde al bijna mijn collegekaart in haar gezicht duwen.
Maar ik hield me sterk, zoals een echte volwassene dat zou zijn en vervolgde mijn weg. Misschien heb je me toen tussen de schappen met broodbeleg en blikken soep een traantje weg zien pinken. Ik was niet aan het huilen hoor, echt niet, omdat ik blijkbaar er als (toen) 24-jarige nog steeds uitzag als een scholier. Ik dacht gewoon aan iets zieligs.

(Waag het niet om nu te zeggen ‘Als je ouder bent, ben je er blij mee!’ Als ik ouder ben, zie ik er waarschijnlijk nog steeds uit als twaalf).

Dit is voor iedereen die over mijn s-woord begint (de hele wereld dus)

‘Eh s-woord?’
‘Ja.’
‘Bedoel je je seksleven?’
‘NEE. Scriptie. En nu gaan we dat woord niet meer noemen.’
‘Oké dan…’

Goed, het s-woord dus. Ik heb er wel eerder blogs over geschreven dat mensen er gewoon niet over moeten beginnen, tenzij ze me willen zien huilen of een pak slaag willen. Maar mensen luisteren niet naar mij, ook al heb ik altijd gelijk.

De laatste paar dagen is het alleen nog wat pijnlijker geworden, die vraag. Het plan was namelijk om over een paar weken mijn s-woord af te hebben en dan tegen iedereen te vertellen dat ze me nu ook officieel Master kunnen noemen. Maar dat liep wat anders.

Van tevoren had ik al zo’n vermoeden, maar zo eigenwijs als ik ben, negeerde ik dat gewoon. Normaal gesproken schrijf je je masterscriptie in twee blokken met een vak ernaast of in één blok zonder vak ernaast. Ik zou het doen in één blok met een vak ernaast (waarnaast ik ook werk en nou ja, ik zie mijn vrienden wel eens weet je) vanwege mijn fulltime stage (+ één dag werken) in het vorige blok. Vorige week leverde ik mijn eerste hoofdstuk in en deze week las ik het commentaar en toen dacht ik oh mijn god, hoe ben ik ooit toegelaten op de universiteit: oké, hoe ga ik dit herschrijven en nog twee hoofdstukken schrijven in minder dan drie weken?

Je kunt het antwoord misschien al raden: dat ga ik niet doen. Hoewel mijn scriptiebegeleider wel schijnt te snappen waarom ik toegelaten ben op de universiteit denkt ook hij dat het verstandiger is om wat meer tijd te nemen voor mijn scriptie, omdat ik anders het risico loop dat de tweede lezer zegt dat ik nooit toegelaten zou moeten worden op de universiteit het niet goed genoeg vindt en alsnog uitloop heb en een burn-out en geen familie en vrienden meer, omdat ik die allemaal geslagen en uitgescholden heb.

In de zomer mogen ze bij mijn universiteit geen begeleiding geven, omdat de docenten dan aan hun eigen onderzoek moeten zitten, dus ga ik er wel zoveel mogelijk aan zitten in de zomer en hopelijk daarna in een paar maanden afstuderen. Het is niet leuk, want dit is niet waar ik vanuit ging, maar er zijn ergere dingen. Ik moet toch tot ik dood neerval mijn honderdtachtigste werken, dus wat maken die paar maanden nou uit?

En nu niet meer over beginnen hè, flapdrollen.

Niet huilen

Het is vervelend als iemand huilt. Diegene is verdrietig en meestal kun je er niets aan doen. Hopeloos klop je wat op een rug, strijk je over een hand, zeg je: ‘Ach ja, het is toch wat.’, maar het helpt geen ene zier. De tranen blijven komen.
‘Zal ik wat water voor je halen?’ roep je dan maar, omdat je het ook niet weet.
Nee, nee, schudt de huilerd, water gaat hierbij niet helpen.
Je biedt een zakdoekje aan, dat wanhopig vast wordt geklemt, maar waar verder niets mee wordt gedaan. Je trui is bij de schouder nat van de tranen en, je probeert er niet aan te denken, van het snot.

Dat is één manier om om te gaan met huilende mensen. Hoewel het dus niet veel helpt, is het toch wel een beetje fijn voor de jankebalk. Want je schenkt tenminste aandacht aan hem of haar. Je probeert het in ieder geval.

Het ergste wat je kunt doen en sorry voor het vooroordeel, maar geef toe, er zit een kern van waarheid in, meestal mannen doen het, is zeggen: ‘Niet huilen.’

1. Je huilt al en als je eenmaal begint met huilen, is stoppen lastig.
2. Hoezo moet ik stoppen? Laat me lekker.
3. Het werkt averechts.

Dus doe maar lekker onhandig met bekertjes water en zakdoekjes en het wrijven over ruggen dan wel handen dan wel haren, maar zeg nooit, NOOIT: ‘Niet huilen.’ Dat is voor niemand leuk.

Vijf tips voor als het even wat minder gaat

Soms is alles k-u-t. Iedereen is stom, alles gaat slecht. Daarom heb ik vijf tips voor als het even wat minder gaat. Hopelijk ga je je hierdoor ietsje beter voelen!

1. Houd een boekje bij met de dingen die je fijn vindt.
Als je je sip voelt, is het moeilijk om aan de leuke dingen te denken. Maar dat is júist wat je moet doen. Houd daarom een lijstje bij met  alle dingen die jij fijn vindt en probeer de lijst zo lang mogelijk te maken. Daarnaast kun je in een schriftje de complimenten die je hebt gekregen bijhouden. Vaak herinner je de gemene dingen beter, maar misschien helpt dit wel om juist de aardige opmerkingen te onthouden.

2. Praat erover.
Het is niet altijd makkelijk, maar: praat erover met anderen. Vaak wordt het in je hoofd een chaos en met anderen praten helpt je om het in perspectief te zetten. Krop het dus niet op. In plaats van praten, kun je het ook van je af schrijven.

3. Luister vrolijke liedjes.
Zielige liedjes sleuren je alleen nog maar dieper het donker in. Dus luister naar vrolijke liedjes en ga dansen of zing mee! Luister bijvoorbeeld naar dit liedje. Of dit liedje (maakt me niet uit dat het van een Disney-sterretje is, het gaat erom dat het vrolijk is oké).  Dit liedje kan ook.

4. Zoek afleiding.
Kijk een film, lees een boek, ga sporten, maak een wandeling, bespeel een muziekinstrument, ga de hond/kat aaien, spreek met vrienden af. Er is zoveel dat je kunt doen!

5. Huil het eruit.
Big boys/girls don’t cry? Je hoeft niet altijd stoer te zijn. Een huilbui op zijn tijd kan enorm opluchten. Wel even een zakdoekje erbij pakken.

Hebben jullie nog meer tips?

Ik ben een huilebalk

Ja, ik geef het gewoon toe. Ik en mijn tranen zijn vaak één. Als ik een baaldag heb, de M in de maand is, maar vooral in één specifiek geval: als ik naar iets aan het kijken ben.

Dit, lieve mensen, is echt een ernstige zaak. Vroeger, oh, ik was de kilheid zelve. Ik zat in de bioscoop en zag hoe mensen uit elkaar getrokken werden, kinderen die overleden of geliefden die elkaar na jaren weer terug vonden. Geen traan liet ik erom. Iedereen die dat wel deed, was een dikke aansteller, vond ik.

En nu? Ik huil om alles. Militairen die hun kinderen verrassen met hun thuiskomst, films (élke film), Grenzeloos Verliefd, audities, huwelijksaanzoeken (terwijl ik zelf absoluut niet ten huwelijk gevraagd wil worden als er mensen om me heen dansen of er een camera op mijn sufferd staat) en nou ja, wat eigenlijk niet? Ik ben nog in staat om bij een reclame over luiers in huilen uit te barsten.

Er zit echter één maar aan: ik doe het als ik alleen ben. Wanneer ik samen met anderen een serie kijk (oh nee, er zitten twee mensen vast aan een paal en er kan maar één iemand overleven, Grey’s Anatomy voor de mensen die het herkennen), heb ik mijn poker face op.

Oh en mocht je denken: die is zo emotioneel, die moet wel zwanger zijn, dan moet ik je teleurstellen. Maar ik vrees nu al voor het nonstop gehuil dat dán gaat komen!

Ben jij een huilebalk?

Hoe vaak doen we het?

Bron

Huilen is iets raars als je erover nadenkt. Je bent verdrietig (je kunt natuurlijk ook huilen van blijdschap, maar daar wil ik in dit stukje aan voorbij gaan) en opeens komt er een zoute vloeistof vermengd  met slijm uit je ooghoeken stromen. Waarom eigenlijk? Weet iemand hierop het antwoord?

Ik vind het moeilijk om mensen te zien huilen. Wat moet ik doen, troosten of juist niet? Dat verschilt natuurlijk per persoon. En zelf huilen, in het openbaar, is al helemaal vervelend. Soms sta je op het punt om te huilen en als iemand dan vraagt: ‘Gaat het?’ begint het al.

Soms lees ik dat mensen maanden geleden hebben gehuild. Misschien ligt het aan mijn geslacht (overhaaste generalisatie?) of aan mijn persoon, maar bij mij zitten er echt geen maanden tussen. Al is het maar, omdat ik soms moet huilen bij films of dergelijke (vooral tijdens een bepaalde periode in de maand natuurlijk).

Sommige mensen zie je nooit huilen, behalve bij een begrafenis of een crematie. Andere mensen huilen misschien wel elke week. Waarom? Waar heeft dat mee te maken? Ben je zwakker als je vaker huilt of juist sterker, omdat je je emoties durft te tonen?

Ik weet het niet. Ik heb meer vragen dan antwoorden.

Huil jij vaak? (een persoonlijke vraag, ik weet het, je hoeft hem niet te beantwoorden) En wat doe je als je iemand anders ziet huilen?

(Misleidende titel hè? ;))