10 dingen die ik fijn vind aan mijn huis

https://www.instagram.com/p/CFM75WIlYRq/

Elke content marketeer/manager/coördinator weet dat lijstjes het goed doen. Persoonlijke lijstjes al helemaal. Dus daar ga ik nu schaamteloos gebruik van maken, laat die bezoekers maar komen!!!

Nou, mijn huis dus. Ik woon hier nu twee maanden en een beetje. In het begin vond ik het wel lastig, want alles was nieuw (niet letterlijk, het is een oud huis) en ik voelde me nog niet thuis, maar dat begint nu te komen. Oké, nog niet alles staat er. Mijn bureau komt binnenkort (tip: koop nu niet een bureau bij de Ikea, want die zijn steeds uitverkocht), ik heb nog eetstoelen nodig en er moet nog wat aankleding komen. Maar ik hoef in ieder geval niet meer te verven bij dertig graden. Goed, dan nu de dingen die ik fijn vind aan mijn huis.

1. De tuin
Hier zal ik ooit nog een aparte blog aan wijden, maar ik hartje de tuin en tuinieren. De laatste tijd zie ik veel vogels en dat is fijn om naar te kijken tijdens meetings.

2. Een aparte slaapkamer
Een groter huis is sowieso fijn, maar al helemaal, omdat ik nu een aparte slaapkamer heb. Geen kledingkasten in de woonkamer en wel een deur die ik dicht kan doen als ik ga slapen. Oh ja en een bed met lades die nu aan béide kanten open kunnen in plaats van een kant.

3. Dichterbij vrienden
Oké, mijn beste vriendin woont nog steeds een halfuur fietsen van me vandaan (maar dat is volledig haar eigen schuld, vind ik), maar voor de rest ben ik eigenlijk alleen maar dichterbij mijn vrienden in Utrecht komen wonen. Een paar bevindt zich zelfs op maximaal vijf minuten fietsen afstand, altijd fijn.

4. Dichterbij het station
En nu ik niet meer in het randje van Zuilen woon, hoef ik ook niet meer de heeeeeele Amsterdamsestraatweg af, maar ben ik gewoon binnen tien minuten bij het station.

5. Nieuwe meubels
In plaats van een bankje voor kabouters heb ik nu een bank waar meer dan twee mensen op kunnen (!!!) en je zelfs op kan liggen (!!!!!!!).

6. Samenwonen is mogelijk
Ja, er zijn mensen die samenwonen in een studio van 28 vierkante meter, maar ik snap niet hoe je relatie dat kan overleven. In dit huis is het gelukkig wel een optie voor Mathijs en mij. En mocht ik hem ooit zat zijn, dan sluit ik hem gewoon op in de schuur.

7. Een kat is mogelijk
Dikkie was helaas niet gelukkig in mijn vorige huis. In dit huis is er meer ruimte voor een kat en ik ben dan ook zeker van plan om er eentje te nemen. Ik wil alleen niet dat hij/zij overreden wordt, dus ik moet eerst de tuin goed afschermen. Mocht je nog tips hebben, doe een duimpje omhoog en laat een reactie achter in de comments.

8. Nieuwe wijk om te ontdekken
Na twee jaar kende ik elke hoek van Zuilen (‘Ik geloof je niet’ ‘Nou en’), maar deze wijk ken ik nog niet. Ik heb al verschillende minibibliotheken gezien en een aantal katten, maar er is nog veel meer te ontdekken.

9. De geschiedenis
Mijn huis komt uit de jaren dertig en dat betekent dat hier veel is gebeurd, net als in de wijk. Zo kwam ik er via een blog achter dat er nazi’s in dit huis hebben gewoond… En daarna Canadezen. En nou ja, de raampjes van glas in lood mogen er natuurlijk ook zijn.

10. De vaatwasser
Eindelijk kon ik een van mijn grootste dromen waarmaken: een eigen vaatwasser. Ik mocht tijdelijk van deze luxe proeven toen ik in Rotterdam met een huisgenoot woonde, maar voor de rest had ik er nooit kennis mee gemaakt. Ik haat afwassen en regelmatig stond het me dan ook aan te kijken vanaf het aanrecht. Maar no more. Mijn keuken is eindelijk (bijna) altijd weer opgeruimd. Genieten.

Kijk, er zijn ook nadelen. Zo’n jarendertighuis is heel mooi, maar ook HEEL koud. Zo’n tuin is heel fijn, maar niet de kat die erin poept (iemand tips????? Please????). En nou ja, de huur is natuurlijk ook hoger. Maar voor de rest ben ik hier heel tevreden.

Hier heeft de oudste steen gelijk

https://www.instagram.com/p/Bqc4b_AgHVU/

Ingmar Heytze – Utrecht voor beginners
Zoek een goede avond uit,
loop de grachten langs en kijk
hoe het licht in de huizen verdwijnt.
Leg dan uw handen op een muur.
Hier heeft de oudste steen gelijk.

Ik heb een week vrij en ik denk na over het afgelopen jaar. Het is namelijk ook ergens dezer dagen een jaar geleden dat ik in het wonderschone Uutje, Utrecht, Utka ben komen wonen. Dat begon op een luchtbedje, de verkeerde kant op fietsen en verwondering: woon ik nu écht, écht, écht hier? Daar waar er geen betaalbaar huis is te vinden in een wijk die redelijk veilig is? Ja, je woont hier echt.

Makkelijk zou ik het jaar niet willen noemen. Ik werd heel erg ziek door een bacterie en bracht de zomermaanden daarom in bed door. Ik zie nu pas hoe mooi het hier is in de zon en dat het water schittert. Ik droom nog vaak over Dikkie en word dan blij en verdrietig wakker. Blij, want ze was, even. Maar toch niet echt. Ik fietste naar mijn oude en nieuwe vrienden, fietsen ja, in plaats van met de trein. Ik ontdekte de minibieb op straat, de katten achter de ramen en waar je zowel een koekje als chocolade krijgt bij je wcms (Springhaver).

Rotterdam zou leuk zijn voor af en toe een bezoek dacht ik na mijn verhuizing, maar door mijn werk kom ik er nu meerdere keren in de week. Door dit werk heb ik zoveel geleerd, zowel zakelijk als persoonlijk. Dat ik daarnaast ook nog leuke collega’s heb, ondanks het eeeeeenorme leeftijdsverschil, is alleen maar fijn.

Maar deze vrije week is niet voor werk. Het is voor ijsjes eten in de zon, lummelen, boeken lezen, uitgaan (!!! oma gaat voor het eerst sinds duizend jaar weer uit, kijken of ze niet al om 00.00 uur in slaap sukkelt) en eten. Uiteraard.

Staycation heet zoiets, maar van dat woord word ik nogal misselijk. Ik ga gewoon genieten van Utrecht, de stad die me nog een tijdje langer zal moeten verduren.

Utrecht voor beginners

https://www.instagram.com/p/BqKRB3Qg4pI/

Een tijdje geleden deelde ik bovenstaande foto van ’t Hartlooper, een van mijn favoriete bioscopen in Utrecht (de andere is Springhaver en dan heb je ook al bijna alle bioscopen gehad). Rianne zei dat ze nu pas begreep wat voor gebouw het was, terwijl ze een paar jaar geleden nota bene een rondleiding had gekregen van een vriend.

Ik was ontzet. Hoe kun je nou in Utrecht wonen en ’t Hartlooper niet kennen? Daarom besloot ik Rianne maar te laten zien hoe het beter kon.

Al jaren volgen we elkaars blog, dus het werd wel tijd ook om elkaar eens te ontmoeten. Het blijft gek hoeveel je van elkaar weet en tegelijkertijd hoeveel je nog niet weet. Zo noemde ze haar zoons naam en dacht ik: ah, dat is waar die J voor staat! Ze kreeg meteen een demonstratie van het feit dat Utrecht net een dorp was, doordat we een andere (ex)blogger tegenkwamen in mijn andere stamplek: Lewis Book Café.

Ja, ik houd van Utrecht. En van bloggers ontmoeten. En die combinatie is al helemaal goud!

(voor de oplettende Utrechters: de titel is uiteraard een verwijzing naar dit mooie gedicht van Ingmar Heytze)

‘Kom je uit Rotterdam?’ ‘Ken je dat niet horen dan?’

https://www.instagram.com/p/BsqrUp9g_fB/

Drie jaar heb ik in Rotterdam gewoond. Roffa, 010, Maasstad, hoe je het noemen wil. Ik moet het eerlijk toegeven: het waren niet de beste jaren uit mijn leven. Liefdesverdriet, een buurman die me bedreigde en de drukke stad. Ik dacht dat ik opgelucht zou zijn als ik eenmaal in Utrecht zou wonen.

Maar nu wil de ironie van mijn leven dat ik een baan vond in Rotterdam, terwijl ik net naar Uutje verhuisd was.
‘Ga je weer terug?’ vraagt iedereen.
Mijn antwoord is dan altijd: ‘No way.’
Rotterdam is te groot, onveilig en ik houd van oude stadjes.

Maar nu ben ik er toch steeds weer te vinden. Met de tram ga ik langs plekken waar ik eerst fietste, gewoon, zonder na te denken, richting bestemming. Elke keer als ik op Rotterdam Centraal ben, heb ik de neiging om naar huis te lopen. Maar dat huis is er niet meer. Er woont iemand anders.

En dan de Rotterdamse taal en mentaliteit. De natte T. Het niet lullen, maar poetsen. Alle leuke plekken (de filmhuizen, de Leeszaal, Koekela, Witte de With, Museumpark, Blijdorp en ik kan nog doorgaan) en leuke mensen (die weten zelf wel dat ze het zijn). Dichterbij familie zijn.

Maar nu woon ik in Utrecht (geen zorgen, 030, jij krijgt ook je eigen blog). En Utrecht heeft zo zijn eigen plekjes, mensen en taal. Plekjes en mensen waarbij ik me heel erg op me gemak voel. Alleen het accent heb ik nog niet door. Voorlopig houd ik dus toch maar bij de natte T. Maar dan wel in Utrecht.

Leiden vs Utrecht

pitbull

Leiden: de kinderkopjes zijn kut om op te lopen met hakken, maar hé, je bent toch weer snel thuis, dus je doet het toch (met alsnog pijn in je voeten als gevolg).
Utrecht: ik begin niet eens aan hakken met die straten daar.

Leiden: Hé leuk/shit, een bekende.
Utrecht: Wie zijn al die mensen?

Leiden: Alle katten zitten in Oegstgeest. Er zijn alleen krijsende meeuwen.
Utrecht: Bij de meubelzaak behoren een papegaai en een kwijlende hond tot het personeel, katten bewaken accessoireswinkels of letten op wat je bestelt in een restaurant.

Leiden: Leiuhhh.
Utrecht: Utregggg.

Leiden: Fietspaden zijn duidelijk aangegeven en er zijn geen fietsfiles.
Utrecht: Waar komen al die fietsers vandaan? Zijn er überhaupt nog mensen hier die gewoon lopen? En waarom rijden ze me elke keer aan?

Leiden: Binnen vijf minuten loop je het station uit.
Utrecht: Totale chaos. Spitsuur? Altijd.

Ja, Utrecht heeft een goede universiteit, er wonen leuke mensen, het centrum is mooi en oh mijn god, al die winkels (vandaar dat mijn portemonnee zo leeg is de laatste tijd). I like it. Maar Leiden? Leiden heeft mijn hart.

De eerste dag

IMG_20140903_175614

Gisteren was dus mijn eerste collegedag. Vol goede moed fietste ik naar het station. Het was lekker weer, ik luisterde leuke muziek (Frank Sinatra) en had er zin in.

Tip één: ga nooit naar station Lammenschans.

Naast Leiden Centraal heb je hier in 071 ook nog station De Vink en station Leiden Lammenschans. Bij Lammenschans staan allemaal ongure types en het heeft één spoor (dat is sowieso verdacht). Alle fietsenrekken zijn vol en ja, dat is een probleem, want die lieve Leidse gemeente heeft een fiets fout = fiets weg-beleid. Gelukkig zag ik nog een fietsenrek boven (weet je wel, een fietsenrek boven een andere). Maar hij wilde niet omlaag gaan. En ik móest de trein halen. Dus ik sprak de eerste de beste knul aan, knipperde met mijn wimpers en het was gefixt.

Goed, nog op tijd dus. Alleen die trein hè, die dus niet. Vijf minuten. Tien minuten. Een kwartier.
‘De trein naar Utrecht Centraal rijdt niet.’
Het duurde even, voordat het besef kwam, maar toen kwam hij ook hard: ik zou te laat komen. Voor het eerste college. Sneu.

Natuurlijk was de bus op Utrecht Centraal ook te laat, want al het slechte komt in tachtigduizenden. Ik stormde het gebouw en daar kwam het moment: je weet dat je de deur open moet doen en dat ie-de-reen naar je kijkt. Diep inademen en gaan met die banaan.

Nou, ik zal je wat vertellen: het kwam allemaal goed. In de collegezaal bleek iemand te zitten die ik ken, het werkcollege dat erop volgde was zelfs leuk en ja, ik heb gewoon dingen gezegd. Vrijwillig. Dat doe ik dus nooit. Bovendien gingen we een spelletje raad de filosoof spelen en wist ik er het meest, dus betweter-alert.

Daarna liep ik terug door de stad naar het station. En daar kwam ik ze tegen, mijn endorfinen. Ja, ze zijn er weer: de chocoladekruidnoten.

Mijn leven is weer compleet.