Wat ik geleerd heb over het Rode Kruis

httpv://www.youtube.com/watch?v=9dvnnZ849FI

Misschien weten jullie wel dat ik werk als taalcoach (vrijwilliger) bij het Rode Kruis. Twee weken geleden had ik een introductiecursus. Eerlijk gezegd had ik er niet zoveel zin in, maar het bleek leuker en interessanter dan gedacht! Ik heb veel geleerd en waarschijnlijk weten jullie ook niet zoveel over het Rode Kruis. Gelukkig ben ik daar, juf Laura, om meer informatie te geven.

Als eerste keken we bovenstaand filmpje. Daarin wordt uitgelegd hoe het Rode Kruis ontstaan is en wat het Rode Kruis precies doet. Voor de mensen die geen zin hebben om te kijken: het idee kwam van Henri Dunant, die na een veldslag in Solferino de talloze slachtoffers op het veld zag liggen. Hij was geschokt en zorgde ervoor dat er hulp werd verleend. Aan de hand daarvan bedacht hij een neutrale organisatie die gewonden verzorgt tijdens oorlogen en zo kwam in 1863 het Rode Kruis tot stand.

Het Rode Kruis handelt vanuit zeven grondbeginselen:
1. Menslievendheid: Het voorkomen en verzachten van het menselijk lijden.

2. Onpartijdigheid: Nationaliteit, ras, geloof, afkomst of politieke mening speelt geen enkele rol bij het helpen van mensen.

3. Neutraliteit: Het Rode Kruis kiest nooit een zijde tijdens een conflict. Alle slachtoffers worden geholpen, van welke partij zij ook zijn.

4. Onafhankelijkheid: Beslissingen worden genomen op grond van de grondbeginselen, niet op wat regeringen of overheden willen.

5. Vrijwilligheid: Er werken veel vrijwilligers bij het Rode Kruis (maar het zijn niet alleen maar vrijwilligers).

6. Eenheid: In elk land is er een nationale vereniging.

7. Algemeenheid: Het Rode Kruis is een wereldwijde organisatie met gelijkwaardige, nationale verenigingen.

Het embleem van het Rode Kruis is een (kan u het al raden?) rood kruis. Hier heeft de Zwitserse vlag model voor gestaan (het is de Zwitserse vlag, maar dan de kleuren omgedraaid). Behalve het Rode Kruis is er ook de Rode Halve Maan. Voor sommige Islamitische landen is het kruis niet acceptabel en daarom is dit embleem bedacht. Voor landen die geen van beiden willen (omdat bijvoorbeeld de helft van de bevolking christelijk is en de andere helft islamitisch) is er het Rode Kristal.

Het is dus een embleem, geen logo en mag niet zomaar gebruikt worden. Ik weet niet of jullie de film Ja Zuster, Nee Zuster hebben gezien, maar daar werd in eerste instantie het Rode Kruis gebruikt. Dat mocht echter niet, vandaar dat hij blauw is geworden. Ook is vooraf duidelijk gemaakt dat het Rode Kruis niets met de film te maken heeft.

Nou, ik hoop dat jullie het enigszins interessant vonden haha. Wisten jullie dit al?

Wie schrijft die blijft (4): webredactrice Monique van Loon

Na Laura beroept zich komt er eindelijk een nieuwe interviewserie op mijn blog: wie schrijft die blijft. In deze serie interview ik mensen die voor hun beroep schrijven, op wat voor manier ook. Denk aan een romanschrijver of een webredactrice zoals Monique van Loon. Ik ben erg benieuwd wat jullie ervan vinden, ik vind het in ieder geval erg leuk om te doen!

Monique van Loon

Op haar veertiende begon Monique van Loon met de site die nu is uitgegroeid tot één van de grootste Nederlandse websites voor jonge meisjes: Girlscene.nl
‘Het scheelde dat ik één van de eerste was met zo’n site die door een jong meisje werd gerund. Dan heb je al een voorsprong. In die tijd was er nog geen Facebook of Twitter. Het was meer dat meisjes naar anderen mailden of het aan hun vriendinnen vertelden. Ik heb nooit geld uitgegeven aan reclame. Maar omdat het een opvallend verhaal was, kwam ik in de media en zo is de site langzaam groter gegroeid.’
Op haar 22ste is ze met Girlscene gestopt en mede-eigenaar geworden van de culinaire website Culy.nl (leuke website over eten van de makers van Froot.nl en NSMBL.nl).

Wat Marco Borsato en stukjes schrijven met elkaar te maken hebben

Monique denkt vaak na over de lezer. Ze vraagt zich dan af: wie is de lezer, wat wil diegene lezen en hoe kan ik het nog beter maken? Ook vraagt ze constant feedback aan de lezers.
‘Ik heb altijd gezegd: Marco Borsato zingt ook geen liedjes voor zijn fans die niemand mee zingt. Je moet de dingen doen die mensen tof vinden. Zij zijn jouw fans, je publiek, je lezers: zonder hen ben je helemaal niets. Je kunt alleen maar geld verdienen met een site als er bezoekers op zitten. Net zoals dat je alleen cd’s kunt verkopen als je fans hebt. Ik denk ook wel dat dat een deel van het succes is. Je moet altijd blijven terugkoppelen.’

De randactiviteiten

Schrijven voor een website is leuk, maar er zijn ook dingen die je moet doen waar niet veel mensen aan denken.
‘Het is vooral veel regelen, heel veel mailen. Ik ben het meeste van de dag, naast het schrijven, bezig met bellen en mailen. Mensen denken vaak: oh, er staat een artikel online. Maar er gaat veel research aan vooraf, bij de één wat meer dan bij de ander. En je bent met een team, dus heb je veel contact met elkaar. Er zijn meetings, je denkt na over wat je met de site verder wil.’
Bijvoorbeeld een verslag over een restaurant is niet alleen gezellig eten: ‘Het is heel leuk en het eten is ook fijn. Maar je moet erheen, je moet opletten, alles opschrijven en alles fotograferen. Je zit niet relaxed in een restaurant. Ik zit eerst vijf minuten te wachten met mijn bord eten, omdat ik mooie foto’s wil maken uit alle hoeken. Je bent heel erg bezig met: wat is dit, wat proef ik? Je eet anders dan wanneer je gewoon gezellig uit eten gaat.’

Schrijven voor het internet

Bij het schrijven voor internet moet je op een aantal zaken letten. Wie is de doelgroep? Wat wil diegene lezen, niet alleen qua onderwerpen, maar ook op welke manier. Moet het simpel zijn, gebruik je Engelse woorden, moet het lang of moet het kort? Daarnaast is bij Culy.nl ook iets anders belangrijk.
‘Wat wij belangrijk vinden bij Culy is dat het artikelen zijn die je wil delen. Wij leven echt van de links op Twitter en Facebook en dergelijke. Dus als mensen denken: leuk artikel, maar dat ga ik toch echt niet met mijn vrienden delen, dan missen wij een heleboel inkomsten. Bovendien krijgen we door die links veel bezoekers. Dus daar probeer ik altijd op te letten. En bij internet moeten de koppen net iets spannender en net iets korter en met een twist of iets dergelijks, want het is geen krant die je open slaat. Het is echt: klik ik hierop of niet?’

Vrolijk opstaan en vrolijk naar bed gaan

De belangrijkste tip van Monique voor mensen die voor het internet schrijven is dat je het onderwerp waarover je site gaat echt heel leuk moet vinden, anders houd je het niet vol.
‘Het moet echt iets zijn wat jij kan lezen, schrijven en ademen. Waarvan je je moet voorstellen: als ik ermee op sta, word ik er vrolijk van en als ik ermee naar bed ga, word ik er vrolijk van. Daar geloof ik in.’

En ik ben het helemaal met haar eens!

(Als jullie nog suggesties hebben voor mensen die ik kan interviewen, dan hoor ik dat graag! :)

Vijf dingen die kledingverkoopsters niet moeten doen


We doen even voor de grap alsof dit een pashokje is en niet mijn gordijn.

Kleding kopen is leuk. Of nou ja, het kopen zelf eigenlijk niet (pashokjes met zo’n gordijn ervoor die niet goed sluit, de hele tijd je omkleden, je maat niet kunnen vinden etc.), maar wel als je thuis komt en kijkt naar je pas aangeschafte kleding. Maar voordat je dat moment bereikt hebt, moet je de hel der kledingverkoopsters (het zijn meestal vrouwen) doorstaan.

Ik hoop heel erg dat alle kledingverkoopsters dit lezen. Hier zijn vijf dingen die ze niet zouden moeten doen.

1. Geen gedag zeggen.
De verkoopster is eigenlijk het vistiekaartje van een winkel. Dat begint wanneer je de winkel in komt. Bij een grote winkel kan ik het begrijpen dat er geen gedag wordt gezegd (bijvoorbeeld bij de H&M), maar bij de kleinere winkels vind ik het storend en bovendien onbeleefd als er geen ‘Goedemiddag!’ wordt gezegd. Lang leve de vriendelijkheid.

2. Domme dingen zeggen.
Nee, we zijn niet allemaal even slim, maar van een kledingverkoopster verwacht ik toch wel dat ze verstand van kleding en dergelijke heeft. Als je naar mijn benen (en lengte) kijkt, zou het je misschien kunnen opvallen dat ik niet de langste ben. Als ik vervolgens een broek aan trek en het pashokje uit kom en je ziet dat de pijpen veel te lang zijn, dan hoef je dat van mij niet te melden. Ik ben namelijk niet blind. En probeer me vooral geen broek met een kortere lengtemaat aan te smeren, want dat gaat hem niet worden. Dit is één voorbeeld van een domme opmerking, maar je kunt er zelf nog wel meer bedenken misschien.

3. Ongevraagd advies geven.
Ik winkel nooit alleen, meestal met mijn moeder. Ik weet niet hoe het bij jullie zit, maar ik vind het wel handig, want mijn moeder kan dan zeggen of iets leuk staat of niet (en ze zal niet zeggen dat het leuk staat, wanneer dat niet het geval is). Zeg maar mijn eigen personal shopper. Het is duidelijk dat ik met mijn moeder ben, want ik zeg dingen als ‘Mam, je kunt kijken!’. Eén personal adviser is al genoeg, maar dat schijnen kledingverkoopsters niet door te hebben. Wanneer ik bijvoorbeeld een shirtje aan trek en mezelf in de spiegel bekijk (want in sommige winkels zijn de spiegels alleen buiten het pashokje, ir-ri-tant), krijg ik ongevraagd advies zoals: ‘Oooh, staat je goed zeg!’ (ook als het me niet goed staat) en: ‘Dit jasje staat er mooi bij.’
Als ik advies wil, dan vraag ik er wel om. Laat me met rust.

4. Het pashokje ingaan.
Deze gaat vaak samen met nummer 3. Een paar maanden geleden was ik in de Hunkemöller een BH aan het passen). In een pashokje. Met van die hele dikke gordijnen die wél goed sluiten ter privacy. Met een spiegel ín het pashokje. Mijn moeder zat buiten en ik riep: ‘Ik heb hem aan!’
Mijn moeder kwam het pashokje binnen. Nog geen seconde later werd het gordijn woest open gerukt en kwam er een verkoopster naar binnen. Ongevraagd. Ik weet niet hoe het met jullie zit, maar niet iedereen hoeft mij in mijn BH te zien. En al helemaal niet ongevraagd!
(Ik had ook een keer dat iemand het gordijn open rukte, omdat ze dacht dat het haar pashokje was… Gelukkig was ik aangekleed. Maar dat is een ander verhaal.)

5. Verkleinwoorden gebruiken.
Ik ben dol op verkleinwoorden. Ze maken woorden zo schattig. Maar niet in een kledingwinkel. Als ik ‘Ik zal even een s-je voor je pakken!’ hoor, krijg ik spontaan rillingen.

Heb jij nog meer tips voor kledingverkoopster? Of ben jij misschien zelf zo’n kledingverkoopster en voel je je zwaar beledigd? Zeg ik echt dikke onzin? Laat het me weten!

Goedemiddag, u spreekt met Linda van Veen


Dit is een voorbeeld van een gesprek. Het bedrijf waar ik werkte, heette dus geen ABC (ik ga niet zeggen hoe het wel heette). Je mag overigens zelf uitzoeken welke van de drie stemmen mijn echte telefoonstem is.

Stelt u zich even voor: het is december. Laura (dat is degene die deze blog schrijft, voor het geval u het nog niet wist) zit in geldnood. De kerstcadeautjes moeten nog gekocht worden en Laura heeft geen bijbaantje, behalve anderhalf uur bijles geven in de week, maar daar wordt een mens niet rijk van. Ze zoekt op het internet en dan vindt ze iets. Het is niet bepaald het meest leukste baantje dat ze kan verzinnen, maar ach, waarom ook niet?

Laura (ik dus) werd een telefonisch enquêteur.

Eén tip: word nooit een telefonisch enquêteur.

Dit werk kan iedereen. Je hebt hier bepaald geen hoog IQ voor nodig, het is zelfs beter om een wat lager dan gemiddelde intelligentie te hebben, anders word je horendol.

Dit is wat je moet doen: je zit achter een computer en je hebt een headset op. Je start het programma op en leest de enquête (die over iets saais zoals isolering gaat) door. Daarna ga je bedrijven bellen (of eigenlijk doet de computer dat voor je). Wanneer er opgenomen wordt, lees je de tekst op je computer voor (ja, er staat zelfs dat je ‘Goedemorgen’ moet zeggen). Wil de persoon aan de andere kant van de lijn mee doen met de enquête, dan lees je de vragen op en vul je de antwoorden in. Wil iemand niet meedoen, dan probeer je ze over te halen (‘Het is maar vijf minuten, meneer!’ ‘Zo kunt u uw klachten over het product kwijt, mevrouw!’) en anders vul je in dat ze niet willen meewerken. Als ze niet kunnen, zeg je: ‘Wanneer kan ik u terugbellen?’ en vul je dat in.

Dit moet je vier uur achter elkaar doen en als je zo debiel bent om twee shifts te doen acht uur achter elkaar.

Ik kan u vertellen: je wordt er helemaal gestoord van (of ik althans).
1. Je hoeft er niet bij na te denken.
Nu is dat voor sommige mensen met beperkte denkcapaciteiten heel fijn, maar ik vind een klein beetje uitdaging toch wel fijn.
2. Het is steeds hetzelfde.
Op een dag honderd keer dezelfde tekst oplezen zou kunnen vervelen.
3. Het gaat over saaie onderwerpen.
Ik ben niet geïnteresseerd in de isolering van gebouwen.
4. Er zijn mensen die zeuren.
En ik snap het helemaal. Er was één keer iemand, die ik ’s avonds belde, die vroeg: ‘Waarom bellen jullie me ’s avonds? Dan ben ik niet aan het werk. Waar slaat dat op?’ Eh ja, ik vind het ook debiel, meneer. Ikke ook niet snappen.

Natuurlijk moet je anoniem blijven als telefonisch enquêteur in verband met enge stalkers en dergelijke, dus mocht je zelf een naam verzinnen. Mijn naam was Linda van Veen. Als je gebeld wordt door Linda van Veen, hang dan meteen op. Of juist niet, want Linda moet wel een bepaald ratio (aantal geslaagde enquêtes) halen in een uur. Verder mocht je niet afsluiten met een simpele ‘Dag!’, nee, het moest ‘Dag meneer/mevrouw!’ zijn. En glimlach. Want mensen kunnen het aan je stem horen als je glimlacht. Klinkt raar, maar is wel zo.

Toch nog een lichtpuntje: er waren een paar mensen (mannen natuurlijk) die alleen maar aan de enquête hadden meegedaan, omdat ze vonden dat ik zo’n lieve stem had. Jullie mogen zelf beoordelen of dat daadwerkelijk zo is, want ik heb hierboven een geluidsfragment gedaan met een voorbeeldgesprek (En dat vind ik stiekem doodeng, wat als ik een debiele stem blijk te hebben? Of een vreselijk accent?)

Ik heb er twee weken gewerkt en werd toen opgenomen in een psychiatrische kliniek GRAPJE. Máár, de kerstcadeautjes waren in ieder geval binnen.

Mijn talent met schriftjes

Ik heb nogal wat schriften. Dat kun je op de foto zien. Dit is nog niet eens de helft. Nu zou je misschien verwachten dat die schriften vol staan met geniale dingen net zoals mijn blog (grapjeeeeeee, mensen), maar niets is minder waar. Er staat amper wat in.

Ik heb namelijk een talent en dat talent is: beginnen met het schrijven in zo’n schriftje en daarna nooit meer.

Maar vandaag zal ik een tipje van de sluier oplichten en jullie laten weten wat in een paar van die schriftjes staan. Goed, schriftje nummer één, er staat onder andere dit in:

ὁ νεανίας
τοῦ νεανίου
τῷ νεανίᾳ
τόν νεανίαν
οἱ νεανίαι
τῶν νεανιῶν
τοῖς νεανίαις
τούς νεανίας

Het lijkt geheimtaal, maar het is gewoon een vervoeging van het oud-Griekse woord voor jongeman. Hebben jullie weer wat geleerd voor vandaag!

Het volgende schrift bevat een fragment uit een debiel verhaal dat ik ooit schreef. Ik weet niet hoe oud ik was, maar in ieder geval niet oud/slim genoeg om te weten dat je Oud-Grieks niet kunt spreken, aangezien het een dode taal is. Hier een stukje ervan over de angst der angsten, spinnen:
Maar goed, intussen zit die spin nog steeds op mijn muur. Volgens mij wil hij me vermoorden. Oh god, wat moet ik doen? Ik wil nog niet dood, er zijn nog zoveel dingen die ik wil doen met mijn leven, ik moet nog beroemd worden en een bestseller schrijven, optreden met mijn geweldige band, de eerste crimineel worden die Chinees, IJslands en Oud-Grieks kan spreken en daar gaat die godvergeten kutspin nu een einde aan maken? 
Hmm, eigenlijk is hij wel lief. Hij beweegt zeer sierlijk met zijn lange, dunne poten en die oogjes, aww, wat schattig! Volgens mij, ja, volgens mij ben ik écht verliefd. Maar-
‘Hoe heet je eigenlijk?’ vraag ik aan hem.
Hij knipoogt en schenkt me een heerlijke glimlach.
‘Prins.’
Prins. Wat een geweldige naam. Heette ik maar zo. Alles beter dan Bobje.
‘Weet je, Prins, je bent de aantrekkelijkste spin die ik ook gezien heb.’
‘Ja, dat weet ik.’
En hij is nog slim ook.

Uit dit korte fragment concludeer ik dat het wel meevalt met wat voor gekke dingen ik nu schrijf. Vroeger was het vele malen erger.

Dan heb ik nog een superleuk schrift die ik bij hield tijdens de Romereis toen ik in de vierde zat. Het staat vol citaten van leraren, rare versjes en ook een sfeerverslag van de busreis (de witharige man is de leraar klassieke talen):
De wielen van de bus gingen rond en rond, terwijl op de achtergrond de melodieuze klanken van ‘Daddy Cool’ te horen waren. Verscheidene mensen waren verzeild in dromenland en brachten daarbij wonderbaarlijke geluiden uit. Op één van de voorste stoelen zat een mysterieuze, witharige man die een taal voortbracht uit vergane landen. Kortom: een weerspiegeling van een reis naar een plaats ver van hier.
Ook staat er een schokkende mededeling in: ik ben net door een dik, Italiaans jongetje met een enorme rugzak doodgeschoten. Huilerdehuil.

Ook heb ik een schriftje bijgehouden toen ik voor het eerst met vriendinnen op vakantie ging. We gingen twee weken naar Rimini, het Salou van Italië. Ja, ik weet ook niet wat ik dacht. Laten we het erop houden dat ik sinds die tijd een stuk wijzer ben geworden qua vakantiebestemmingen.
Er staan onder andere lijstjes in van wat ik precies heb gekocht (ik had niet zoveel geld te besteden, dus ik wilde weten wat ik nou precies had uitgegeven. Ik denk dat het lijstje van dag 10 wel een beetje laat zien hoe het was:
Zakmes: €5,- (cadeautje voor mijn broertje).
Drank: €4,50.
Hotdog: €4,-
Internet: €1,-
Campari: €1,40.
Fiets: €1,-
Cola: €3,-
———————–
Dag 10: €19,90.

Ook staan er befaamde quotes in van mijn vriendinnen als “Ik vind dat hersenen eruit zien als spaghetti.’ en ‘Jullie lachen me af!’

In één schriftje staat heel groot: WERKBRIEFJE AFLEVEREN BIJ TRUUS. Wie Truus is, kun je hier lezen. Helaas is niets aan dat blogje overdreven.
En in een vakantieschriftje staat: zoveel mensen hebben al gezwaaid: 19. Toen was ik al een fanatieke zwaaier.

Ik heb vooral veel schriftjes met (onafgemaakt) verhalen en van vakanties. Ook zitten er veel lege schriften tussen. Ik vind het in ieder geval grappig om terug te lezen!

Heb jij veel (half lege) schriften?

Laura doet alle tags

Normaal doe ik niet aan tags. Maar ik word wel getagd. Dat, lieve mensen, is niet meer nodig. Ik zal even snel alle tags (dat zijn een soort blog-vragenlijstjes die je aan andere bloggers moet doorgeven, een soort kettingbrief online) doen, zodat jullie me niet meer hoeven te taggen (‘Wat lief van je, Laura.’ ‘Ach, zo ben ik.’).

De what’s in my bag-tag.

Een hoop troep (zie foto hierboven).

De let’s get VERY personal-tag.

Laten we het even niet doen.

De eleven questions-tag.

Elf vragen, tja, dat is wel erg veel hoor. Ik weet niet of ik daar wel tijd voor heb.

Hoe nep ben jij-tag.

Heel erg nep. Niets is echt aan mij. Stiekem ben ik een vieze man van 75 uit Maastricht.

My boyfriend does my make-up-tag.

Welke ‘boyfriend’? En welke make-up?

Als ik een … was, was ik een …-tag.

Als ik een Laura was, was ik een Laura. Lekker makkelijk.

Mijn alfabet-tag.

Abcdefghijklmnopqrstuvwxyz. Ik denk niet dat die van jou anders zal zijn en anders ga ik toch erg twijfelen aan je scholing.

Wat heb je liever-tag.

Ja, ik heb heel veel liever.

Ben jij een echte beautyfreak-tag.

Duidelijk wel ja. Je hoeft alleen maar naar mijn blog te kijken om daarachter te komen. Beetje een onzinnige vraag hoor!

Your mobile phone-tag.

Die heb ik ja.

Show your screen-tag.

Mijn ‘screen’ wil graag privé blijven.

‘Laura, is het nou echt nodig om deze tags belachelijk te maken?’
Ik zal jullie even mijn mening over tags verkondigen. Ik vind het lief als mensen mij taggen, maar ik vul ze nooit in. Waarom niet? Omdat ik het onorginieel vind. Natuurlijk heb ik niet altijd originele blogjes, maar er is een bepaalde grens. Bovendien zijn de meeste van die tags ook niet leuk, vind ik. Als jij het wel leuk vindt, moet je er vooral mee door gaan, natuurlijk :) Maar tag mij niet, want dat heeft geen zin en bovendien heb ik ze nu toch al allemaal gedaan!

Wat vinden jullie van tags?

Mei: Daag jezelf uit

Elke maand plaats ik vijf uitdagingen om het leven mooier, spannender en gekker te maken. Aan jou de keuze om ze uit te voeren of niet.

1. Schrijf leuke/mooie/grappige teksten op de wcdeuren van je school of werk.
2. Loop rond met de collectebus van een goed doel waar jij achter staat. Het kost je misschien één of twee avonden en dan heb je toch iets goeds gedaan :)
3. Ga een keer verkleed op straat lopen (Halloween en Carnaval tellen niet mee). Gewoon. Omdat het kan.
4. Koop bloembollen en geef ze aan iemand die je lief hebt als wanneer de bloemen uitkomen.
5. Reageer en vertel me wat voor leuks je deze maand allemaal gaat doen! :)

Enjoy!

Een legging is een legging is een legging is een legging


Oké, ik lieg in mijn stukje, ik heb wel een legging en ik heb hem ook wel eens aangetrokken. Ik ben echter geen volslanke mevrouw.

De Nederlandse vrouw heeft niet veel kaas gegeten van mode. Nu wil ik niet beweren dat ik zelf een fashionista ben, maar ik trek tenminste geen Marlies Dekkers-bh’s, uggs of crocs aan. Of datgene waar ik het nu over ga hebben: leggings.

Nu is er op zich niks mis met de legging. Handig voor onder een rokje wanneer het te koud is voor blote benen. Het staat best leuk eigenlijk. Maar om de één of andere reden zijn het altijd meestal mensen die het juist niet kunnen hebben die ze aantrekken. Mensen wiens bovenbenen in de breedte net zo dik zijn als mijn lichaam in de lengte (en ik mag dan wel klein zijn, maar dat moet je alsnog niet willen). Kijk, ik heb niets tegen dikke mensen. Ze moeten het zelf weten dat ze dagelijks een McDonald’s menu naar binnen stouwen (‘Ooooh Laura, er zijn ook mensen die één of andere ziekte hebben en daardoor dik zijn blablabla.’ ‘Ja, maar over die mensen heb ik het nu niet.’). Dikke prima. Tegenwoordig valt er redelijk makkelijk aan kleding voor de vollere vrouw te komen (lang leve het internet) en je zou denken dat mensen zich dan wel leuk weten te kleden.

Maar nee. Tip één: (te) strakke kleding doet je geen goed als je volslank bent. Leggings zijn héééél strak. Misschien kun je zelf de conclusie trekken.

En dan heb je nog iets. Kijk, een legging is een legging. Dat mag dan wel een cirkelredenering zijn, maar sommige mensen snappen dat niet. Er zijn dus mensen die denken dat een legging een broek is. Misschien ligt het aan mij, maar ik vind dat niet erg logisch klinken. Anders zou een legging toch wel een broek heten? Dus wat doen die mensen? Die trekken hun legging aan. Plus een shirt. Dat is dus een kledingstuk dat je welgevormde kont  billetjes niet bedekt. Nogmaals: een legging is geen broek! Over een legging hoor je een jurkje of een rok te dragen. Want aangezien een legging dus geen, ik herhaal GEEN broek is, zie je die billetjes van jou als een ongeleid projectiel bewegen. En dat hoef ik dus niet te zien op de vroege ochtend.

En het ergste: de welgevormde (lees: volslanke) vrouw die een WITTE (want dan zie je het extra goed) legging aan heeft met een shirt erboven en dus een onbedekte kont.

Soms zou ik willen dat Nederlandse vrouwen wat meer modeblogs lazen. Heel soms.

Zwaai, zwaai, zwaai

Afgelopen donderdag sprak ik af met Sandra, die ook in Leiden studeert. Na twee koppen thee (allebei) en twee stukjes BonbonBloc (alleen ik, oeps) besloten we station Leiden Centraal onveilig te maken.

We hebben geen prullenbak kapot geschopt of ovchipkaarten gestolen en door midden geknipt, nee, dit was een graadje erger: we gingen mensen uitzwaaien.

Ik had het idee gekregen door blijbedrijf.nl, alleen was het op die website een grootschalige actie met papiertjes voor mensen die uitgezwaaid wilden worden en minstens tien mensen en dergelijke. Het kan echter veel simpeler.

Ik zal jullie even uitleggen hoe je deze zwaai-actie het beste uit kunt voeren (overigens ook een goed idee als je aan het wachten bent op je trein en je verveelt): kies allereerst een trein uit. Het liefst een spoor met twee treinen die vlak na elkaar kunnen (hoe meer, hoe beter!). Kies een slachtoffer uit die onderin zit (is makkelijker dan boven). Probeer alvast een beetje oogcontact te maken. Dit klinkt makkelijker dan het is, want er zijn veel mensen in de trein die de krant lezen of met hun mobieltje spelen.
Ga dicht bij de trein staan, dus over de witte tegels voor slechtzienden, maar ook weer niet zo dichtbij dat je met je neus tegen het glas staat (bovendien is dat vies). Zodra de trein begint te rijden, begin je fanatiek te zwaaien (je arm in een boog-beweging van links naar rechts en weer terug bewegen) met een big smile op je gezicht. Probeer zo lang mogelijk mee te rennen met de trein. En gefeliciteerd: u heeft weer iemands dag gemaakt!

In de praktijk gaat het wat anders. Ons eerste slachtoffer was een chagrijnig kijkend meisje. Eerlijk gezegd dacht ik dat ze ons debiel zou vinden, maar nee, toen we zwaaiden, moest ze lachen! Helaas zwaaide ze niet terug.
Het tweede slachtoffer was een vrouw van middelbare leeftijd die wel terug zwaaide.
Daarna zochten we een leuke jongen uit (slim he van ons!) en zwaaiden we erop los. De jongen moest lachen, zwaaide terug en, jawel, knipoogde naar ons! Ook onze dag was weer gemaakt ;)
Zo hebben we naar ongeveer acht mensen gezwaaid, van wie er drie terug zwaaiden. Dat vind ik op zich wel een goede score. We moesten ook wel lachen om de laatste vrouw naar wie we zwaaiden. Dat was een oud vrouwtje. ‘Oh leuk.’ denk je dan. ‘Zo’n lief, oud vrouwtje zwaait wel vriendelijk terug.’ Eh niet dus. Ze keek ons aan alsof we gek waren en deed toen alsof ze het niet zag.

Daarna gingen we wat eten waar we in gesprek kwamen met een andere Leidse studente. Die vroeg hoe we elkaar hadden leren kennen (via onze blogs dus) en vroeg ook onze url. Uiteraard heb ik die van mij gegeven: yessss, nog een bezoeker erbij! (‘Ooooh, dus zó kom jij aan die bezoekers, Laura!’).

Toen nam ik de trein naar huis en zwaaide Sandra me uit. Drie keer raden wat ik deed. Terug zwaaien natuurlijk!

Een Ferrari, een Rolls Royce en een winkelwagentje van de Albert Heijn


Zo zag ik eruit op mijn eindexamengala. Mét make-up. En nee, dat heb ik niet zelf gedaan, ik vind het al knap dat ik mascara op kan doen.

Een paar dagen geleden had mijn broertje zijn eindexamengala. Toen ik hem in zijn pak zag, dacht ik: wat worden ze toch snel groot he! (Nee grapje, ben zijn moeder niet). Na een fotosessie van een uur waar ik de geweldige foto’s maakte, ging hij er vandoor in zijn Rolls Royce. Naar het pannenkoekenhuis. Want daar was het gala namelijk. Tja, op mijn vroegere middelbare school weten ze niet echt wat glamour is.

Twee jaar geleden had ik mijn eindexamengala. Toen was het nog op een boot. Dan moet je niet denken dat het veel hipper was dan dit gala. We moesten namelijk met onze hakken door de modder en van een heuvel af om op de rode loper te komen. Niet bepaald Hollywood-achtig.

Belangrijk bij een gala is natuurlijk de entree. Naast de Rolls Royce van mijn broertje (Ja, die is echt van hem, heeft hij zelf gekocht! Hij gaat er ook mee naar school enzo.) was er onder andere een Ferrari en een Range Rover. Oh ja, en een winkelwagentje van de Albert Heijn.

Tot mijn verbazing zag ik bij het gala van mijn broertje dat de hakken hoger en de jurkjes korter waren van de meisjes. Zijn klasgenoten die er in normale kloffie als jongetjes uit zagen, waren nu heuse mannen.

Sommigen zagen eruit alsof ze hun vaders pak aan hadden. Ik zag een jongen met een witte broek, een zwart jasje en een roze overhemd. Ik weet niet welk fashion statement hij hiermee probeert te maken, maar ik vond het niet zo geslaagd. Gewoon niet doen.

Er waren ook jongens mannen met sneakers onder hun pak. Ik weet niet veel van mode af, maar dit weet ik wel: sneakers horen NIET onder een pak.

Na het uitzwaaien in de koude wind ging ik weer naar huis en trok mijn zogeheten relaxbroek aan. Zit toch een heel stuk beter dan zo’n strak jurkje.

Hebben jullie een eindexamen (gehad)?