Ik ben nog steeds heel stoer hoor

Op 3 oktober viert Leiden dat de Spanjaarden opgerot zijn. Dit betekent dat de stad al vanaf 29 september overgenomen wordt door kermisattracties en ander ongein. Maar, als echte niet-Leidenaar, moest ik er wel naar toe, met mijn echte wel-Leidenaar als vriendje. Ik zal je uitleggen hoe dat ging.

Je baant je een weg door de mensenmassa, kermisattracties, snoepkraampjes, Vietnamese loempia’s, banaan met slagroom (ja serieus, hoe vies is dat?). De panterprintjes zijn niet te overzien, want nou ja, het is niet bepaald de elite die erop af komt (behalve ik natuurlijk). Vermakelijk is het wel, want je kunt urenlang op één plek blijven staan en je niet vervelen. Zoveel dronken en aparte mensen, daar is Koninginnedag (Koningsdag) niets bij.

Ik ben een stoere meid. Dat weten jullie. Vorig jaar was ik ook met mijn vriendje in de zweefmolen geweest, dus dat moest nu weer gebeuren.
‘Neeeeee, doe me dat niet aan!’ roept mijn vriendje nog, maar zoals dat hoort in een gezonde relatie luister ik niet naar hem.
Ik kijk naar de zweefmolen, zie staan dat hij zestig meter hoog was en denk: goh, dat is wel een stukkie de lucht in. Mijn vriendje staat ondertussen bibberend naast me (alhoewel dat ook van de kou kon zijn), want die heeft hoogtevrees. Maar voor de liefde doet hij alles.

Na een tijdje wachten gaan we erin. Ik trappel met mijn benen van de kou van enthousiasme. Steeds hoger en hoger gaann we en ja hoor, het is nog net zo leuk als vorig jaar! Ik kijk over de hele stad heen, heb een leuke jongen naast me, dus het is allemaal dikke prima.

Totdat ik me bedenk hoe hoog we zijn en dat we dood zouden zijn als het ding los zou schieten.

Totdat het karretje/dingetje opeens wat meer begint te schommelen.

‘Ik vind het eeeeeeng!’ zeg ik tegen mijn vriendje, die nu opeens de stoerste is.
‘Wat voor eettentjes heb je allemaal al gezien?’ vraagt hij en ik denk: waar heb je het over? Dit ding is eng, ik wil eruit! Maar hij blijft volhouden en leidt me af met gepraat over eten, totdat we weer veilig aan de grond staan.

Ik denk dat ik volgend jaar maar op diezelfde grond blíjf staan.

En dan ben je opeens 21 jaar


Inmiddels zie ik er wat ouder uit.

Het was 24 juli 1991, een prachtige, zomerse dag. De gelukkigste dag in het leven van mijn ouders en de rest van de wereld. Ik werd namelijk geboren. Om 22.22 uur (ja, jullie mogen jaloers zijn). Heel toevallig is het vandaag (oké, ik plaats mijn blogjes altijd om 23:45 uur, dus het geldt niet voor de mensen die dit al heel snel lezen en de datum bij het blogje klopt dus niet) 24 juli. Voor de mensen die niet kunnen rekenen: dat maakt mij 21 jaar.

Het is vervelend, want ik begon 20 net zo’n mooi getal te vinden. 20, dat is wel oké. Je bent geen 16 en dus superonzeker meer. Maar je hoeft ook niet echt echt echt for real echt volwassen te zijn. Dat komt pas als je 21 bent.

21. Dat is dus al bijna 30.

21, het jaar van de veranderingen. Het jaar dat ik op mezelf ga wonen (jeej!), met de minor Journalistiek en Nieuwe Media ga beginnen (jeej!), heel veel brieven aan jullie zal schrijven (jeej!), maar ook een scriptie moet maken (…).

Je zou zeggen dat ik het blijst ben vanwege mijn verjaardag (taart, cadeautjes, mensen die huilen van blijdschap omdat ik 21 jaar geleden geboren ben), maar het is Manon die een gat in de lucht springt. Nu kunnen we namelijk ein-de-lijk naar 21+clubs om uit te gaan. Vergeet haar dus ook niet te feliciteren.

Dan geniet ik ondertussen van de taart.