Je gelooft het misschien niet, maar in theorie zou ik lerares kunnen worden. In de praktijk zou dat waarschijnlijk zo gaan:
‘Goedemorgen, juf Laura!’ klinkt het vrolijk als ik binnen kom.
Ik grom wat terug en drink zo snel mogelijk mijn koffie op. Zo, ik ben weer aanspreekbaar.
‘Hallo klas, vandaag gaan we het hebben over boek Z.’
De klas zucht. Op de voorste rij is een meisje zacht aan het huilen en volgens mij hoor ik achterin iemand kotsen.
‘Ruim je zelf even de troep op?’ roep ik.
Boek Z is mijn lievelingsboek en ik begin er dan ook bevlogen over te vertellen. Goed, af en toe herhaal ik iets of kijk in paniek op mijn blaadje met aantekeningen, maar dat doet elke leraar toch?
Het vervelendste kind van de klas steekt na tien minuten zijn vinger op.
‘Juf,’ zegt hij, ‘Gaan we het nog over iets leuks hebben vandaag?’
Ik ben even stil door deze schokkende vraag, maar reageer al snel: ‘Leuk? LEUK? Durf je te beweren dat dit geen leuk boek is?’
Het kind wordt een beetje rood, maar durft toch te knikken.
Ik sla met mijn vlakke hand op zijn tafel, wat niet zoveel geluid maakt als ik zou willen.
‘VERDOMME, ERUIT, JIJ, VIEZE CULTUURBARBAAR!’
Trillend verlaat het vervelende kind het lokaal. Ik kijk de rest van de klas uitdagend aan: ‘En, wat vinden jullie van het boek?’
Het meisje op de voorste rij begint weer te huilen, eerst snikkend, maar al snel met lange uithalen. Haar buurman volgt haar en voor ik het weet, is heel de klas aan het brullen.
‘Nu allemaal je mond houden!’ zeg ik, maar ze horen me niet.
‘Willen jullie alsjeblieft je mond houden?’ probeer ik weer. Zonder resultaat.
Goed, zo kan het niet langer. Ik pak het meisje op de voorste rij bij haar bovenarm en gooi haar de klas uit. Ik werk het rijtje af en voor ik het weet, staat iedereen buiten.
Ik sta voor een leeg klaslokaal. De stilte komt als een klap op me af. Shit. Dan toch maar een andere carrière.