Complicaties in het leven van de kleine medemens

Het leven is niet makkelijk als je 1.55 meter bent.

– Lange mensen die voor je gaan staan tijdens een concert of voor je zitten in de bioscoop.
– Lange mensen überhaupt, gewoon altijd en overal. Behalve als ze familie, vrienden of gewoon leuk zijn.
– Niet bij de melk kunnen, zelfs niet als je op een krukje staat en dan aan een Lang Persoon vragen of ze het voor je willen pakken.
– Bungelende benen op elke stoel. Op een barkruk proberen te komen is een hindernisbaan.
– In het gezelschap van Lange Mensen zijn en dat je dan last van je nek krijgt en ze ook al niet bij kunt houden bij het lopen, want korte beentjes.
– ‘Zo, jij bent echt klein.’
– Hakken dragen en dan alsnog klein zijn.
– Mensen die zeggen dat je hakken moet dragen.
– Dat lange kleding altijd in is en jurkjes dus vaak twee keer mijn lengte zijn.
– Altijd met een kabouter geassocieerd worden, terwijl je helemaal geen baard hebt.
– Mensen die door hun benen zakken, zodat ze op gelijke hoogte met je zijn. Ben geen kleuter.
– Mensen die denken dat je twaalf bent.
– Handschoenen zijn altijd te groot.
– Geen gitaar kunnen spelen, want je vingertjes zijn te kort voor al die akkoorden.
– Mensen die tegen je aanleunen.
– Brugklassers die langer dan jij zijn.

Er zitten natuurlijk ook oneindig veel voordelen aan. Mensen vinden je schattig en je benen komen nooit over de rand in welk bed je ook slaapt (zelfs niet in kinderbedden), maar hallo, zeuren mag soms.

Klein is niet fijn

Ik ben een klein meisje (‘Dat meen je niet, Laura, daar heb je nou nog NOOIT over geblogd.’). Echt waar. Mensen geloven het nooit, want elke blogger zegt bij onze ontmoeting: ‘Oh, je bent ECHT klein.’ Pfff, alsof ik altijd overdrijf ofzo.

Maar goed. Kleine meisjes eten kleine hoeveelheden. Ik was een keer naar de bioscoop met mijn petite mama, haar vriendin Pinda (no worries, dat is een bijnaam) en haar zoon. Na de film besloten we nog wat te drinken. Bij dat drinken namen we wat brood met kruidenboter. Stokbrood na stokbrood werd verslonden en dan vooral door de vijfmeterslange zoon van Pinda.

Mutti en ik hadden elk misschien vijf stukjes stokbrood gegeten. We kwamen echter thuis alsof we een hele kerstman hadden verslonden. ‘Wij hoeven niet meer te eten,’ zeiden we tegen de rest van het gezin. ‘We hebben nog nooit zo vol gezeten.’
Later vertelde Mutti dit verhaal aan Pinda en die is nog steeds niet bijgekomen van het lachen.

Nu moet je niet denken dat dat leuk is hoor, weinig eten. Mensen zeuren steeds aan je hoofd dat je meer moet eten (vooral dingen als groenten en aardappels, bij patat vragen ze het nooit) of ze scheppen uit zichzelf voor je op en dan natuurlijk veel te veel. Het erge zijn nog wel die all you can eat-restaurants. Die maken winst op mensen zoals wij. Oplichterij vind ik het, stelletje afzetters.

Het is niet allemaal kommer en kwel. Mijn maag is dan klein, maar er is één soort voedsel dat er met kilo’s in gaat: chocolade.

(ik ga mezelf maar niet vertellen dat als ik dat nog vaak doe ik niet meer een klein meisje ben, maar eerder een groot bolletje)

Wat er allemaal gebeurt als je klein en schattig bent

1. Mensen leunen op je. Niet oké (‘Oh, normaal leunen mensen altijd op mij, nu kan ik eens op iemand leunen!’)

2. Mensen zeggen: ‘Ooooooh wat ben je toch schattig!’ en knijpen soms zelfs in je wang (au).

3. Op random momenten tillen mensen je op.

4. Als er meerdere mensen in de auto zitten, moet  jij op de achterbank in het midden gaan zitten of op iemands schoot.

5. Even lief glimlachen, je schattigste gezicht opzetten en mensen doen opeens heel veel voor je.

6. Als je een t-shirt draagt (Hello Kitty hoeft er niet eens op te staan), word je nóg jonger geschat (12 in plaats van 16 en je echte leeftijd is dus 22).

7. Mensen doen alsof ze je over het hoofd zien. Of ze zien je gewoon echt over het hoofd.

8. Als je een jas of vest van iemand anders leent, dan lijkt het net een jurkje waar je drie keer in past.

9. Mensen schrikken als je een bitcherige opmerking maakt, want dat verwachten ze niet.

10. Het maakt niet uit wat je aantrekt, je blijft schattig. Zelfs in een vuilniszak. (oké, ik weet niet of dat echt waar is, want ik heb nog nooit een vuilniszak aangehad)

Lang leve les Petites


Maat 43 vs 36. Raad maar welke van mij is.

Eén van mijn bijnamen is: la Petite. Zo noemt mijn vader me wel eens. Jullie mogen zelf raden waarom.

Nu zou je denken: god, dat moet toch verschrikkelijk zijn. Klein zijn in Nederland, waar iedereen minimaal 1.80 is. Laatst vertelde een niet nader te noemen blogger (weet niet of ze het kan waarderen als ik zeg wie het is) mij dat ze zich zo klein voelde met haar 1.70.

Ik vind mensen van 1.70 nog best wel lang. Maar ja, wie ben ik?  (1.58)

(Diezelfde blogger zei tegen een andere blogger, nadat ze me ontmoet had: ‘Ja, ze is echt klein!’ Ja mensen, ik zeg ook wel eens dingen op mijn blog die echt waar zijn.)

Klein zijn betekent niets zien tijdens concerten, broeken laten inkorten, minimaal tien jaar jonger geschat worden, bijna doodgaan als je door een menigte moet lopen, mensen die je als steunpaal gebruiken, verschrikkelijke pijn in je nek elke dag weer, de hedendaagse mode niet kunnen dragen (diens credo is namelijk: hoe langer het jurkje/vestje, hoe beter) en god, nog zoveel meer. Je gaat je toch bijna afvragen hoe het mogelijk is om te overleven als kleintje.

Maar het is niet altijd erg. Ik ga dan misschien wel bijna dood als ik door een menigte loop, maar ik kan wel tussen iedereen doorglippen (‘Huh, wat was dat? Ik voelde iets, maar ik zie niets.’). Ik kan alle hakken van de wereld dragen zonder met mijn lengte boven mannen uit te komen (ik zou met welke hak dan ook nog steeds klein zijn namelijk). Als ik vijftig ben, schat iedereen me nog steeds zestien. Ik krijg alles gedaan van iedereen, omdat eruit zie als een schattige zesjarige. Niemand verwacht dat zo’n lief, klein schattig meisje als ik enorm sterk is, maar dat ben ik natuurlijk wel.

Dus lang leve les Petites!

(en toch zou ik het niet erg vinden om tien centimeter langer te zijn, maar vertel dat maar niet door)

Klein maar fijn, groot is idioot

Aangenaam, ik ben Laura en ik woon in Nederland. Dat klinkt misschien logisch, aangezien dit in het Nederlands geschreven is.  Maar wat als ik je vertel dat ik geen 1 meter 75 ben (haal daar maar minimaal 15 centimeter vanaf)? Ja, ik ben Laura en ik ben klein en dat terwijl ik in Nederland woon, het land der reuzen.

Als je zo’n schattig, klein mensje bent als ik krijg je bepaalde dingen vaak te horen. Ik vraag u allen om dit in het vervolg niet meer tegen mij te zeggen, tenzij u mijn niet zo’n schattige kant wilt zien. Alvast hartelijk bedankt. (ik weet nu al dat jullie je er toch niet aan gaan houden)

1. ‘Jij bent wel klein he?’
Oh mijn god, dat meen je niet! En ik maar twintig jaar leven in de veronderstelling dat ik groot was! Dat niemand me dat verteld heeft…

2. ‘Ik kan zo lekker op je leunen.’
En ik kan zo lekker op je tenen trappen zonder dat je het ziet.

3. In de kledingwinkel (mijn broeken moeten altijd ingekort worden), zegt de verkoopster vaak: ‘Die broek is te lang!’
You’re kidding? En dan ook nog een poging doen om er eentje te vinden die wel goed is qua lengte (veel succes ermee).

4. ‘Mag ik je identiteitsbewijs zien?’
Misschien moet ik hem maar permanent op mijn voorhoofd plakken. Scheelt een hoop energie om dat ding he-le-maal uit mijn portemonnee te halen.

5. ‘Wat ben je groot geworden!’
Oké, dat was een grapje. Dat wordt al jaren niet meer tegen me gezegd. Maar mocht iemand een paar centimeters willen afstaan aan mij, graag!

Maar zoals de moeder van mijn beste vriendin van vroeger zei: ‘Klein maar fijn, groot is idioot!’ (‘Jeetje Laura, dat jij dat durft te zeggen in Nederland!’ ‘Het is maar een grapje hoor.’ ‘Niet grappig.’ ‘Pff.’)

De wereld van de grote mensen

Onze ouders zeiden vroeger tegen ons: ‘Dat is iets voor grote mensen.’ Nu ik twintig jaar ben, worden grote mensen volwassenen genoemd. Maar eigenlijk klopt dat niet: ik leef nog steeds in de wereld van de grote mensen.

Het valt vooral op wanneer ik naar een concert ga of een ander evenement met veel mensen. Ik word omringd door reuzen. Het is werkelijk beangstigend. Ik kom nauwelijks tot hun knieën. Hun conversaties versta ik niet, want het is te hoog. En mijn nek doet enorm veel pijn door het omhoog kijken. Help!

Als klein meisje heb je het maar moeilijk in deze wereld. De standaardgrapjes en opmerkingen (‘Jij bent echt klein!’), jurkjes die te lang zijn en handjes zo groot (klein) als die van kindertjes. Wandelen met grote mensen gaat niet, want oh, wat nemen die grote stappen! En wat dacht je dan van mijn leeftijd? Ik word vaak vijf jaar geschat, ze vinden mijn vocabulaire erg uitgebreid. Ze knijpen vaak in mijn wangen en zeggen: ‘Wat ben je al een grote meid!’
Niet dus. I’m a small small girl, in a big big world.

(dit is heel erg duidelijk overdreven en het is maar te hopen dat je het door hebt)

Hoe zit het met jullie, big boys and girls, of worden jullie ook la petite genoemd door jullie vader?