Hoe de wereld nóg oppervlakkiger werd

Eerst was er het niet-daten (‘Truusje, je gaat met Flappo trouwen.’). Al snel volgde het echt-daten (‘Zullen we ergens wat gaan drinken?’). Daarna kwam het speeddaten (oh god, ik heb nog drie minuten en ik weet niks meer te vragen) en uiteraard het internetdaten (ik gooi die foto van tien jaar en vijfentwintig kilo geleden er wel op). Nu is er iets nieuws: de vleeskeuring, ook wel Tinder geheten.

Want nog meer oppervlakkigheid in de wereld kunnen we echt wel gebruiken.

Tinder is een app voor je smartphone. Er verschijnt een foto van een man/vrouw (ligt eraan waar je voorkeur naar uit gaat) en als je die persoon niks vindt, dan sleep je de foto naar links en wel leuk vindt naar rechts. Als het wederzijds is, heb je een match en kun je praten.

Uiteraard is het in de club ook een vleeskeuring, maar dat is in ieder geval minder opzichtig en oh ja: gewoon in het echt. Geen foto’s uit een goede hoek of diepzinnige tekstjes als ‘Live your life’. Je kunt elkaar zien, horen en ook heel leuk: aanraken.

Het ergste is misschien nog wel dat er ook mensen met een relatie hierop zitten. Sterker nog, ze zetten foto’s van hen met hun vriend(in) erop of met een kind. We willen allemaal misschien wel eens checken of we nog in de markt liggen, maar lach dan eens een keer vriendelijk naar een man/vrouw in de metro en laat het daarbij.

Dus sorry, ik ben er geen fan van. Een foto zegt misschien meer dan duizend woorden, maar nog steeds niet genoeg.

Niet huilen

Het is vervelend als iemand huilt. Diegene is verdrietig en meestal kun je er niets aan doen. Hopeloos klop je wat op een rug, strijk je over een hand, zeg je: ‘Ach ja, het is toch wat.’, maar het helpt geen ene zier. De tranen blijven komen.
‘Zal ik wat water voor je halen?’ roep je dan maar, omdat je het ook niet weet.
Nee, nee, schudt de huilerd, water gaat hierbij niet helpen.
Je biedt een zakdoekje aan, dat wanhopig vast wordt geklemt, maar waar verder niets mee wordt gedaan. Je trui is bij de schouder nat van de tranen en, je probeert er niet aan te denken, van het snot.

Dat is één manier om om te gaan met huilende mensen. Hoewel het dus niet veel helpt, is het toch wel een beetje fijn voor de jankebalk. Want je schenkt tenminste aandacht aan hem of haar. Je probeert het in ieder geval.

Het ergste wat je kunt doen en sorry voor het vooroordeel, maar geef toe, er zit een kern van waarheid in, meestal mannen doen het, is zeggen: ‘Niet huilen.’

1. Je huilt al en als je eenmaal begint met huilen, is stoppen lastig.
2. Hoezo moet ik stoppen? Laat me lekker.
3. Het werkt averechts.

Dus doe maar lekker onhandig met bekertjes water en zakdoekjes en het wrijven over ruggen dan wel handen dan wel haren, maar zeg nooit, NOOIT: ‘Niet huilen.’ Dat is voor niemand leuk.

Stank voor dank

Ik liep van het Letterkundig Museum naar de bus, een steile trap omhoog. Als je naar beneden kijkt, word je een beetje duizelig. Gelukkig heb ik geen hoogtevrees. Ik richtte mijn blik van de treden met honderd gaten erin naar boven. Een oud, gerimpeld mannetje deed een poging zijn koffer, die bijna net zo groot als hij was, naar boven te dragen. Ik haalde de oordopjes uit mijn oren, zodat ik even de muziek van Kings of Convenience niet op de achtergrond hoorde.
‘Meneer.’
Geen reactie.
‘Meneer!’
De meneer zeulde steunend en kreunend door. Ik ging naast hem lopen, keek hem aan.
‘Meneer, zal ik u helpen?’
Verbaasd keek hij op en schudde meewarig zijn hoofd.
‘Nee, nee.’
Hij pufte door.
‘Ik ben dan wel bijna drieëntachtig, maar dit kan ik wel!’
Met elke trede trilden zijn armen heviger. Ik wist bijna zeker dat hij het niet kon. Ik keek toe hoe hij sjouwde, toen er een jongen de trap af kwam.
‘Kan ik u helpen met dragen?’ vroeg hij.
‘Ja, graag.’ zei de oude man. ‘Ik ben al bijna drieëntachtig, ziet u.’

En toen was ik boos. Want ik vroeg ook of ik kon helpen. Maar nee, dat kon meneer zo goed zelf. Waarom mocht ik niet helpen? Omdat ik een meisje ben? Een klein, niet zo sterk, maar wel sterker dan die meneer, meisje? Voelde hij zich daar te goed voor?

Ze hebben hier een goed spreekwoord voor: stank voor dank. De volgende keer sjouwt meneer – ik ben al bijna drieëntachtig – maar lekker zelf.

(Ik vertelde het tegen mijn moeder en die zei: ‘Ha, ha je moet niet boos worden. Die man is 83 jaar en nog van de oude stempel, de tijd dat mannen zware dingen sjouwden en de de vrouwen dat niet hoefden te doen. Die man leeft al heeeeeeeeeel lang en de emancipatie van de vrouw is gewoon niet tot hem doorgedrongen. Dat komt door de tijd waar hij in is geboren, dus niet boos zijn op die oude man.’
En dat is wel waar. Dus ik ben niet boos op de oude man. Maar fuck de patriarchale samenleving.)

Lieve mede-busreizigers: raak me niet aan!

Ik ben een klein meisje en neem niet veel ruimte in. Waar extreem volslanke mensen twee vliegtickets moeten kopen, voldoet bij mij een halve stoel wel. Daarnaast kijk ik niet boos genoeg, want in de bus gaan er altijd wel mensen naast me zitten.

En daar zit het probleem in.

Het zijn niet eens hele dikke mensen (wat ik wel logisch zou vinden, want ik heb een halve stoel en zij anderhalve stoel, dus reken maar uit). Meestal zijn het van die mannen, die lekker breeduit gaan zitten met hun fancy iPad 5 of broadsheetkrant.

Ze zitten dus naar hun vrouw te mailen dat ze moeten overwerken/naar hun minnares te mailen dat ze er zo aankomen en dat ze de zweepjes (ze leest 50 shades of grey) alvast klaar moet leggen of lezen in de krant over oorlog, honger en milieuvervuiling. En daar hebben ze de ruimte voor nodig ook. Nu is er toevallig ruimte, omdat ik dus een pietepeuterig klein meisje ben (je moet echt heel goed kijken om mij te zien, want je kijkt makkelijk over me heen), maar dat wil niet zeggen dat ik helemaal uit lucht besta. Die (meestal) mannen wagen het dus om, ja, je hoort het goed, met hun mouw of leren aktetassen, soms zelfs hun hand (!!!) me aan te raken. Kom nou zeg.

Er is niets zo vervelend als ’s morgens in de bus zitten (sowieso), terwijl de wifi van Arriva het niet doet (dit is altijd het geval), de shuffle-functie van je mp3 weer niet de leuke liedjes weet te vinden en dat dan ook nog eens zo’n manspersoon je aan durft te raken, terwijl je verdomme al helemaal in het hoekje zit in een wanhopige poging geen menselijk contact te krijgen. Uiteraard begint de buurman ook hard te hoesten, zodat de bacillen in het rond vliegen. Terwijl jij een stukje opschuift, gaat je buurman nog wat breder zitten.

Het is me gewoon net iets te knus. Als het, ik noem maar iemand, Joseph Gordon-Levitt zou zijn die naast me zat, dan had ik uiteraard geen probleem gehad met wat contact. Maar om de één of andere duistere reden is hij het nooit die naast me zit.

Gelukkig kan het altijd erger. Opgepropt met zijn allen in de trein. Dan ben ik toch wel blij dat ik met de (niet zo volle) bus naar mijn stage ga.

;)

Smiley’s zijn ontzettend fijn. Bij geschreven tekst weet je soms niet op wat voor toon iemand iets bedoelt. Gelukkig kunnen smiley’s daarbij helpen. Maar er is één smiley waar ik een ongelooflijke hekel heb: de knipoog ;).

Je moet deze knipoog niet vergelijken met de real life-knipoog, want ze verschillen als dag en nacht. De real life-knipoog wordt gebruikt bij een grapje of tijdens het flirten (dat laatste is niet aan te raden, want dan kom je als een engerd over). Knipogen gebeurt vooral tegen kinderen en bij mij.

Waar de real life-knipoog een redelijk vrolijk fenomeen is, geldt dat echter niet voor de smiley. De smiley is voor de arrogante, kijkmijeensbeterzijn betweter. Heb je een spelling- of taalfout gemaakt? AKMEBZB verbetert je wel even: ‘Ik heb altijd geleerd dat het ‘ik word’ is in plaats van ‘ik wordt’ ;).’ Je stelt een domme vraag (‘Heb jij Twilight gelezen?’) en je krijgt als antwoord: ‘Nee, natuurlijk niet ;)’.

Waarschijnlijk gebruiken heel veel mensen de knipoog-smiley ook zonder het op die manier te bedoelen, maar toch komt het zo over. Ik pleit ervoor om een :) te gebruiken in plaats van ;). Dat komt veel vriendelijker over! Wie doet er met me mee?

(Heb ik het zelf dan nooit gedaan? Jawel, als iemand anders het gebruikt op een arrogante manier en ik diegene kan overrulen/dissen. Wat je geeft, kun je terug verwachten!)

Fietsen is stom

Kijk, fietsen is best te doen. Als het niet waait. Of regent. Of heel koud is. Maar het punt is dat dat het zo ongeveer 90% van de tijd is in Nederland. Die wind is natuurlijk tegen je gekeerd. De regen valt als je je regenbroek niet aan hebt (oh wacht, die heb sowieso niet). En de kou komt je tegemoet wanneer je dat oh zo leuke, maar oh zo niet warme jasje aan hebt getrokken. Lang leve Nederland.

Als dat nou het enige was, ja, dan zou ik het wel overleven. Ik ben immers niet van suiker. Op een Legoblokje staan is veel erger dan fietsen met vervelend weer. Maar je raadt het al: dat is dus niet het enige.

Je kijkt op een willekeurige website die je het weer vertelt. Steekt je hoofd uit het raam, want je vertrouwt die sites nooit. Hmm, het is inderdaad koud ja. Vandaag doe je maar die superdikke Minnie Mouse-trui aan (die heb ik helaas niet). Als je buiten de trap af loopt, vind je het al raar dat je het niet koud hebt. Je hebt het namelijk AL-TIJD koud. Ach, dat komt vast nog wel. Je gaat fietsen (tegenwind, miezerregen, automobilisten die je geen voorrang geven) en na vijf minuten begin je het toch wel erg warm te krijgen (let wel: je moet nog vijftien minuten fietsen). Nee, dat is een understatement, je hebt het werkelijk waar bloedje heet. Als het kon, zou je alles uittrekken, maar ja, om nou midden in Leiden te gaan streaken, is ook weer zo wat. Dus doe je maar een knoopje van je jas open. En nog een knoopje. En nog een knoopje (je hebt maar drie knopen). Zo fiets je verder, met je jas open, maar wel een sjaal om. Wandelaars, met mutsen op en dikke handschoenen aan, kijken verbaasd naar je.
‘Dat is die gek uit Oegstgeest.’ roepen sommigen.
Je Minnie Mouse-trui is doordrenkt door het zweet als je op de plaats der bestemming bent. Je parkeert de fiets en gaat naar binnen. Na tien minuten begin je te bibberen: het is zo ongelooflijk koud!

En dat is waarom fietsen stom is.

Waarom Oud en Nieuw nergens op slaat

Gisteren/vandaag (ligt eraan wanneer je dit leest) werd iedereen hysterisch: ‘Oh mijn god, het is 12:12 uur op 12-12-12!’
Mensen trouwen, in december(!!!), vanwege die datum. Mensen twitteren zich rot vanwege die datum. Niemand kan het boeien als het 11:08 op 14-11-10 is, maar dit is werkelijk waar enorm noemenswaardig.

Oud en Nieuw. Ook zoiets. Misschien herken je het gevoel wel dat ik als kind had. Oeeeh, nog maar een uur. Dit is de laatste keer in 1997 dat ik een appelflap eet. Dit is de laatste keer in 1997 dat ik mijn broertje knijp (nee grapje, zou ik nooooooit doen). De spanning in je lijf, terwijl je meetelde: tien, negen, acht, zeven, zes, vijf, vier, drie, twee, één… GELUKKIG NIEUWJAAR!

Oud en Nieuw is stom. Je moet iedereen zoenen, inclusief buren die je niet zo leuk vindt die dingen als snorren, een stinkadem of paarse lippenstift hebben. Het houdt niet op bij de buren, want ook de dagen erna wens je iedereen gelukkig nieuwjaar (kijken wat er gebeurt als je iemand een keer een ongelukkig nieuwjaar wenst). Er zijn oliebollen. Oliebollen zijn ontzettend smerig. Het is eigenlijk een bolletje vet met een paar rozijntjes erdoorheen. En dan vuurwerk. Vuurwerk is gevaarlijk. Het maakt lawaai. En zo mooi is het nou ook weer niet.

Maar het stomste van Oud en Nieuw is natuurlijk dat het nergens op slaat. Het wordt straks 2013. Dus? Wat zegt dat nou? Wij hebben afgesproken dat we nu in jaar 2012 zit, dat een jaar 365 dagen heeft (tenzij het een schrikkeljaar is), dat een dag 24 uur heeft, dat ik op een bepaalde dag ben geboren die we voor het gemak maar 24 juli 1991 noemen en dat dat mij 21 jaar maakt.
Kortom: het is helemaal niet bijzonder dat het op een gegeven moment het jaar 2000 werd. Het is een menselijk bedenksel, het betekent niets. Straks is het van 2012 opeens 2013 geworden. De enige betekenis dat dat heeft, is dat je een nieuwe scheurkalender op moet hangen in de wc.

En toch vieren we het. Omdat je om 12 uur ’s nachts mooi wel je vriend(in) in het openbaar op zijn/haar mond mag pakken (niet dat je dat niet al sowieso deed). En vanwege de sterretjes natuurlijk.

Dankzij dit blogje hoef je nooit meer naar zangtalentenshows te kijken, alvast graag gedaan

httpv://www.youtube.com/watch?v=41_sXF3e0yc

Goh, wie zou er toch winnen? (Let vooral ook op de kneuzerigheid, bijvoorbeeld de manier waarop ze zwaaien naar het publiek.) 

Het was op het schoolplein.
‘Ik ben voor Jim!’
‘Nee joh, hij klinkt echt als een schaap. Jamai is veel beter!’
Ik had geen idee wie Jim noch Jamai was. Acteurs uit GTST ofzo? Nee, het bleken de kandidaten van de eerste Idols te zijn. Nou goed, als iedereen het er toch over had, wilde ik het ook wel zien. Het bleek nog leuk te zijn ook.

Nu, in 2012, zijn er vele zangtalentenshows op tv geweest. Idols, Popstars, the Voice en nog veel meer. Ik zal u even vertellen hoe dat gaat, zodat u nooit meer naar dit soort programma’s hoeft te kijken.

Allereerst zijn er de audities. Er zijn drie categorieën:
– Mensen die bizar slecht kunnen zingen.
– Mensen die redelijk kunnen zingen, maar niet goed genoeg.
– Mensen die bizar goed kunnen zingen.
De audities zijn goed te doen en zelfs leuk te noemen. Maar zodra ze voorbij zijn, raad ik je af om nog verder te kijken.

Want dan komen de liveshows. De zangtalentjes gaan dan live (of het echt live is, is altijd maar de vraag) optreden.
De liveshow begint met eindeloos gepraat (‘Het wordt weer een verrassende show. Waar moeten de kandidaten op letten, stom jurylid?’ etc.). Dan volgt een niet spectaculair en alles behalve verrassend optreden van een zangtalentje. Daarna weer oneindig lang gezeik (‘Wat vind jij ervan, onbekende persoon die een jurylid moet voorstellen? En jij dan, andere zeikerd van een jurylid?’). Elk optreden wordt bovendien onderbroken door reclames. Oh en tijdens de show zelf komt de sponsor (meestal een deodorantmerk) ook uitgebreid aan bod.
Na twee uur is eindelijk iedereen uitgezongen en kan er gestemd worden. Dat is wel een aardige duit (één euro voor een smsje), maar jeetje, stel je voor dat jouw favoriet níet zou doorgaan, dat is toch verschrikkelijk.
Denk je dat het afgelopen is, komt er nog een singoff tussen de twee mensen die het minst populair waren. Na een halfuur is dat gelukkig ook weer afgelopen en heb je je  zaterdagavond weer verspild.

Na de spectaculaire liveshows volgt een spectaculaire finale (het is al weken duidelijk wie er gaat winnen) en zul je helaas een kwalitatief goed tvprogramma moeten volgen (grapje, ik zou er niet één weten op de zaterdagavond) of natuurlijk een boek lezen (‘Wat is dat?’).

Nu niet denken dat je ooit nog iets van de winnaar gaat horen. Het spijt me, maar de smsjes waren zinloos. Jim en Jamai kwamen er nog redelijk goed vanaf en zijn de musicalwereld ingegaan. De rest heeft helaas hun oude baantje als vuilnisprikker of iets dergelijks moeten hervatten.

Jij bent niet mijn alles

Het gebeurt in liedjes. In gedichten. In films. Maar helaas ook in het echte leven.
‘Jij bent mijn alles. Zonder jou ben ik niets.’
Het is één van de uitspraken waarin ik een hekel aan heb of dat is nog zwak uitgedrukt: ik verafschuw het.

Dit is niet vanuit een gefrustreerde vrijgezelperspectief bedoeld, want dat ben ik niet. Voor zover ik weet, heb ik nooit tegen een jongen gezegd dat hij mijn alles is. En dat is maar goed ook, anders was ik nu niets.

Je hebt mensen die in een relatie stappen en hun hele leven opzij zetten. Hij of Zij is het Leven. Heette je vriendin eerst nog Marietje, nu is het MarietjeenPietje geworden. Marietje praat alleen nog in wijvorm en dat is niet omdat ze koninklijk bloed heeft. Denk je gezellig wat met Marietje te gaan drinken, blijkt Pietje ook mee te gaan. Ze zitten met lijm aan elkaar vast. Marietje is bovendien zo’n typje dat alles op Facebook zet.
‘Beertje, je bent mijn allesje, you and me forever, it’s real love!’ zet Marietje op de Facebookpagina van haar ware Jakob. Ze weet zeker dat ze voor altijd bij elkaar blijven.

En dan gaat het mis. Want ‘Beertje’ is toch niet meer zo verliefd. Hij is jaloers op zijn vrienden, die hij overigens nooit meer ziet (want dat vindt Marietje a.k.a. Tijgertje niet leuk), want die gaan nog wel stappen in het weekend. Hij is het gebonden leven zat.
Misschien voel je hem al aankomen, maar inderdaad: Pietje maakt het uit.
En Marietje? Die heeft een probleem. Want Pietje was Alles en nu is er Niets.

Ik zeg niet dat je geen kleffe koosnaampjes mag gebruiken, dat je niet af en toe in wijvorm mag praten of dat je geen lieve dingen mag zeggen tegen je geliefde. Maar het kan te ver gaan. Iemand anders kan niet alles zijn, het kan ook niet zo zijn dat jij niet zonder iemand kan. Want mensen gaan weg. Niet altijd, maar het risico bestaat. Dus bereid je er op voor. Zorg ervoor dat je naast je relatie ook nog een eigen leven hebt. Vergeet je vrienden en je hobby’s niet. Bovendien heb je dan ook nog wat aan elkaar te vertellen, ook fijn.

En alsjeblieft, liedjes- en filmmakers, dichters, ‘gewone’ mensen, zeg geen dingen meer als ‘Jij bent mijn alles en ik kan niet zonder jou’. Je geeft een verkeerd beeld.

Laura’s liederenanalyse: hou me alsjeblieft niet vast, Xander

httpv://www.youtube.com/watch?v=HHB5tJIT7YQ&ob=av3n

De muziek van Volumia! is om te janken. En nee, dat zeg ik niet omdat ik hun muziek zo ontroerend goed vind. Het is… nou ja, het is alles: de muziek, Xander de Buisonjé (die naam alleen al) en de teksten. Aan die eerste twee zal ik geen woorden vuil maken, aan het laatste wel. Gewoon. Omdat het kan.

En vandaag gaat het over het maar al te bekende liedje: hou me vast. Een liedje over de verschrikkingen van het leven. Gelukkig is de liefde er nog om je vast te houden.

Niemand weet waarom de dag weer nacht wordt
Eh nou, ik wel! De aarde draait enzo.
Niemand weet waarom de zon nog schijnt
Ik gok dat het komt, omdat de zon er gewoon nog is en het prima doet, weet je wel.
Niemand weet waarom de kille wind nog waaien zou
Jeetje, hoe dom denk je wel niet dat we zijn?
Maar ik weet dat ik van je hou
Ik niet van jou. Met je overhaaste generalisaties.

Hou me vast, leg m’n hoofd lief op je schouder
Ik kan mijn hoofd wel op je schouder leggen, maar hoe doe je dat lief? Kan ik dan ook stom mijn hoofd op je schouder leggen?
Hou me vast, streel me zachtjes door m’n haar
Ik bepaal zelf wel wat ik doe hoor. Loop me niet zo te commanderen. Mannen en vrouwen zijn gelijk, je weet toch.
Hou me vast, soms wordt het me allemaal eventjes te veel
Ja, jij wordt me soms ook eventjes te veel.
En bij jou zijn, is dan alles wat ik wil 
Slijmbal.

Vraag me niets, zeg me niets, sla je armen om me heen
Oké, dus ik mag je niets vragen, maar jij mag me wel bevelen dat ik mijn armen om je heen moet slaan?
Praat niet met me, hou me stevig vast
Het is wel duidelijk dat jij de broek aan hebt in deze relatie.
Woorden schieten toch tekort als ik m’n hart bij jou uitstort
Oké, dus je stort je hart bij me uit (ook wel praten genoemd), maar de woorden schieten je te kort? Dat klinkt niet heel erg logisch.
Praat niet met me, hou me stevig vast 
NEE, ROT OP!

Nee echt, ik snap niet dat mensen dit een lief liedje kunnen vinden. Ik bedoel, er is absoluut geen sprake van gelijkheid in deze relatie. Die man loopt mij maar te commanderen en ik mag er niet eens iets van zeggen! Serieus hoor. En hij is nog dom ook. Zoals ik al zei: om te janken dit.