Ik ben gek. Helemaal gestoord gewoon. En Iris ook.
Ik zal het even uitleggen, ook voor de mensen die al weten dat ik gek ben (ik ben nog gekker dan je denkt!). Ik had een keer een blogje gemaakt over originele dingen om te doen in de trein. Niet met een serieuze intentie, maar toch vroeg ik of er mensen waren die een paar dingen daarvan wilden doen. En jawel, Iris wilde dat wel. Wat dan? Voorlezen in de trein.
Dat is natuurlijk niet iets wat je dagelijks doet of eigenlijk is het iets wat je gewoon niet doet. Maar Iris en ik dus wel. Soort van.
Vol goede moed begonnen we. Als boek hadden we ‘Het huis in het Poeh-hoekje’ van A.A. Milne (GEWELDIG BOEK, echt serieus!). Hierboven zien jullie mijn supermooie exemplaar ervan, ben er heel blij mee en hij was nog goedkoop ook (zeven euro). Eerst gingen we op een bankje zitten om te oefenen. Ter illustratie zal ik hieronder een quote doen, zodat jullie het gevoel een beetje meekrijgen. Iris was Poeh en ik was Knorretje.
‘Konijn is slim,’ zei Poeh nadenkend.
‘Ja,’ zei Knor, ‘heel slim.’
‘En hij heeft hersens.’
‘Ja,’ zei Knorretje, ‘hersens heeft ie ook.’
Het was een hele tijd stil.
‘Ik denk,’ zei Poeh, ‘dat hij daarom nooit iets begrijpt.’
Geweldig toch? Maar goed, verder met het verhaal. We namen de stoptrein vanaf Amersfoort naar Utrecht. Onze tactiek was uitgedacht (alleen maar aan aardiguitziende mensen vragen). Vol goede moed liepen we de coupé in en jawel, ik deed het gewoon, ik ging naast een vrouw staan die bij het raam zat en ik vroeg: ‘Zou u het leuk vinden als wij u voorlezen?’
Ik had nog hoop toen.
‘Nee, alsjeblieft niet!’ zei de mevrouw, op een watisditvoorbelachelijks-toon.
Adem in, adem uit, Laura. Er bestaan echt nog wel vriendelijke mensen.
Oooooh, wat ben ik toch weer positief, want echt, er bestaan geen vriendelijke mensen meer en dat vind ik echt heel jammer. Want daarna gingen we naar een andere coupé (hier durfden we het niet meer te vragen), waar Iris het aan een oud vrouwtje vroeg. Die horen aardig te zijn, maar deze voldeed niet aan de eisen.
‘Nee, zeker niet!’ zei ze.
Hier, lieve mensen, word ik nou depressief van. We hadden de moed bijna opgegeven, maar kwamen toen op het ingenieuze idee om een kinderdagverblijf in Utrecht te bellen. Het antwoord? ‘Nee, dat moet je ver van tevoren opgeven.’
Altijd fijn dat mensen spontane acties weten te waarderen.
Maar ach, wij naïevelingen gingen gewoon door. Iris kwam met het idee om naar een kinderboekenwinkel te gaan. Zo gezegd, zo gedaan. Bleek het kinderboekenweek te zijn. Glimlachend werden we onthaald door de eigenaresse (er was iemand aan het optreden, kinderliedjes aan het zingen).
‘Kom binnen, ga maar vooraan staan!’
Wauw, misschien zou het nu wel lukken. Misschien konden wij wel na dit optreden voorlezen. Iris vroeg het. Toen glimlachte de eigenaresse niet meer.
Ik weet niet meer wat ze zei, maar erg positief was het niet en het mocht dus ook niet.
Teleurgesteld dropen we af.
Achteraf hadden we het misschien beter moeten overdenken. Al basisscholen of kinderdagverblijven bellen etc. Maar we dachten dat het wel zou lukken in de trein. Niet dus. Ik vind het echt jammer dat mensen zo achterdochtig en stom zijn.
Maar om dit blogje toch nog leuk te eindigen, hier nog een quote uit het Winnie de Poeh-boek:
‘Laten we ze allemaal eens opzoeken,’ zei Poeh, ‘want als je eindeloos in de wind hebt gelopen, en iemand laat je opeens binnen en zegt: “Hallo, Poeh, je bent net op tijd voor een hapje van het een of ander”, nou, dan kan je dag niet meer stuk.’
Knorretje vond dat je maar niet zo bij iedereen binnen kon vallen, maar als het nou bijvoorbeeld was om Kleintje te zoeken of om een ‘Expotitie te organdizeren,’, dan kon het, maar misschien wist Poeh wel iets.
En Poeh wist iets.
‘Omdat het donderdag is,’ zei hij. ‘We gaan gewoon iedereen een prettige donderdag wensen. Kom mee, Knor.’
(mensen die gekke dingen met mij willen doen, wel op een lieve, positieve manier bedoel ik dan, mogen mij altijd mailen)