Een legging is een legging is een legging is een legging


Oké, ik lieg in mijn stukje, ik heb wel een legging en ik heb hem ook wel eens aangetrokken. Ik ben echter geen volslanke mevrouw.

De Nederlandse vrouw heeft niet veel kaas gegeten van mode. Nu wil ik niet beweren dat ik zelf een fashionista ben, maar ik trek tenminste geen Marlies Dekkers-bh’s, uggs of crocs aan. Of datgene waar ik het nu over ga hebben: leggings.

Nu is er op zich niks mis met de legging. Handig voor onder een rokje wanneer het te koud is voor blote benen. Het staat best leuk eigenlijk. Maar om de één of andere reden zijn het altijd meestal mensen die het juist niet kunnen hebben die ze aantrekken. Mensen wiens bovenbenen in de breedte net zo dik zijn als mijn lichaam in de lengte (en ik mag dan wel klein zijn, maar dat moet je alsnog niet willen). Kijk, ik heb niets tegen dikke mensen. Ze moeten het zelf weten dat ze dagelijks een McDonald’s menu naar binnen stouwen (‘Ooooh Laura, er zijn ook mensen die één of andere ziekte hebben en daardoor dik zijn blablabla.’ ‘Ja, maar over die mensen heb ik het nu niet.’). Dikke prima. Tegenwoordig valt er redelijk makkelijk aan kleding voor de vollere vrouw te komen (lang leve het internet) en je zou denken dat mensen zich dan wel leuk weten te kleden.

Maar nee. Tip één: (te) strakke kleding doet je geen goed als je volslank bent. Leggings zijn héééél strak. Misschien kun je zelf de conclusie trekken.

En dan heb je nog iets. Kijk, een legging is een legging. Dat mag dan wel een cirkelredenering zijn, maar sommige mensen snappen dat niet. Er zijn dus mensen die denken dat een legging een broek is. Misschien ligt het aan mij, maar ik vind dat niet erg logisch klinken. Anders zou een legging toch wel een broek heten? Dus wat doen die mensen? Die trekken hun legging aan. Plus een shirt. Dat is dus een kledingstuk dat je welgevormde kont  billetjes niet bedekt. Nogmaals: een legging is geen broek! Over een legging hoor je een jurkje of een rok te dragen. Want aangezien een legging dus geen, ik herhaal GEEN broek is, zie je die billetjes van jou als een ongeleid projectiel bewegen. En dat hoef ik dus niet te zien op de vroege ochtend.

En het ergste: de welgevormde (lees: volslanke) vrouw die een WITTE (want dan zie je het extra goed) legging aan heeft met een shirt erboven en dus een onbedekte kont.

Soms zou ik willen dat Nederlandse vrouwen wat meer modeblogs lazen. Heel soms.

Niet schrikken van mijn superdupergrote make-upstash!

Zoals beloofd zal ik jullie mijn make-upstash laten zien. Ja, het spijt me mensen, maar het begint er toch echt op te laten dat Lauradenkt.nl (ik ga mijn naam trouwens veranderen naar Lauramake-upt.nl) een beautyblog wordt. Een beetje beperkt vind ik dat wel, dus daarom zal ik ook over fashion bloggen. Ik heb namelijk enorm veel verstand van kleding, bovendien ligt mijn kamer er vol mee (neeeeee, dat heeft ab-so-luut niets te maken met het feit dat ik bijna nooit opruim, hoe kom je daar nou bij?). Ik hoop dat jullie het leuk vinden, maar daar ben ik eigenlijk wel zeker van.

Goed, mijn make-upstash. Ik heb heel veel verstand van make-up. Ik kan in één vloeiende lijn een lijntje onder mijn oog zetten (hebben jullie het woordgrapje al opgemerkt?), ik kan mijn gezicht shapen met behulp van foundation en dergelijke. Als ik zin heb, kan ik er zelfs voor zorgen dat ik er als Angelina Jolie uitzie met behulp van make-up (en een pruik). Ja ach, ik ben maar een bescheiden mens, maar mezelf opmaken, dat kan ik wel.

Dat is ook duidelijk af te zien aan mijn make-upstash. Zoals jullie op de foto kunnen zien, bestaat die uit een mascara. En nee, niet zomaar een mascara. Merken als Max Factor en Maybelline zijn te min voor mij. Ik ga voor het high end merk Hema. Waarschijnlijk is dit merk onbekend bij jullie (hij is ook zo duur haha, dat kan niet iedereen betalen), maar ik kan hem jullie aanraden. Bovendien heeft de Hema niet alleen een gewone variant van deze mascara, maar ook een waterproof. Dat is erg handig voor een huilebalk met lenzen, kan ik je wel vertellen.

Omdat ik enorm lui ben Omdat deze mascara me nogal veel geld heeft gekost, gebruik ik hem niet zoveel. Ik ben erg zuinig op mijn spulletjes!

Goed, sorry voor het lange verslag (dat krijg je als je zoveel spullen hebt), maar dit was dan mijn make-upstash. Ik weet dat jullie allemaal erg onder de indruk zijn, maar weet je: met wat tijd, moeite en geld kom jij er ook wel. Ooit. Op een dag.

Volgende keer een OOTD*, waarbij ik jullie zal verpletteren met mijn gevoel voor stijl!

(*Outfit Of The Day)

Het was een paar weken geleden


Zo keek ik toen ik erachter kwam…

Het was een paar weken geleden. Ik was alleen thuis.

Je verwacht nu natuurlijk een spannend verhaal in de trant van: opeens hoorde ik een takje breken. Het geluid kwam vanuit de tuin. Voor ik het wist, stond er een man met een bivakmuts naast me. Ik was net te laat met het pakken van de honkbalknuppel (het wapen dat het meest dichtbij stond).
Maar zo’n spannend verhaal is dit niet. Maar één ding is er wel: mijn leven zal nooit meer hetzelfde zijn.

Goed, ik was alleen thuis. Dan doe je dingen. Zoals keihard met de muziek meezingen. Of eten. Heel veel eten. En je halve kledingkast aantrekken (‘Oh, dit is eigenlijk wel leuk, dat moet ik vaker aantrekken.’ Om het vervolgens te vergeten en de kleding nooit meer aan te doen).

Het gebeurde plotseling, voordat ik het in de gaten had. Het ontglipte me gewoon. De hele situatie. Ik stond erbij en ik keek ernaar, dat idee.

Ik was in mezelf aan het praten.

Kijk, mijn moeder doet dat ook. De hele dag door. Ook tijdens haar werk (en wonder boven wonder zijn haar collega’s nog niet gillend weggelopen). En in de supermarkt. En hoewel mijn moeder nog een jonge blom is (als ik iets anders zeg, dan krijg ik klappies), is het voor moeders toch niets raar dat ze tegen zichzelf praten.

Maar ik ben een meisje van twintig. In de bloei van haar leven, nog net (niet) volwassen. Hoe kan mij dit dan overkomen? Is het dat ik zoveel te vertellen heb dat het gewoon niet te bevatten is, dat ik het aan iemand (maakt niet uit wie) kwijt moet en dat ik het dan maar tegen mezelf zeg, omdat er niemand anders is? Nee, dat kan het toch niet zijn. Ik zeg namelijk niet hele boeiende dingen tegen mezelf (‘Oh, niet vergeten een flesje water te pakken.’).

Of… (ik durf het haast niet te zeggen) is dit het begin van het einde? Ga ik ook in de metro tegen mezelf praten, maakt niet uit of er iemand naast me zit. En als ik in een wachtrij sta. Of tijdens een feestje (‘Wie is die rare die voor zich uit zit te lullen?’ ‘Oh, dat is Laura, de dorpsgek.’).

Ik weet het niet. Ik vrees het ergste. Ik doe het zelfs op mijn blog (‘Bedoel je mij?’ ‘Ja, jou bedoel ik.’).

Zo was ik dus tegen mezelf aan het praten, toen mijn broertje thuis kwam. Ik was nog niet klaar, maar ik hield meteen mijn mond. Sindsdien praat ik alleen nog maar tegen anderen. Weet je wat? Misschien komt het toch nog goed met mij.

Ik ben een romanticus

Ik ben heel veel. Een meisje. Een liefhebber van de kleur blauw. Een blogger. En een romanticus (romantica?).

Geen rozenblaadjes en kaarsjes, want dat is voor de fantasielozen (maar lieve jongens die dit doen, maakt niet uit, het gaat om het idee enzo, het is al heel wat dat jullie überhaupt iets doen). Nee, wanneer ik in een relatie ben, schrijf ik lieve briefjes en doe ze in een glazen pot. Ik plak boeken vol met herinneringen. Of ik verzin van die grappige, kleffe koosnaampjes, die niemand mag horen, behalve hij.

En niet alleen dat. Mijn hoofd zijn vol met romantiek. Vele scenario’s zijn al gepasseerd in mijn gedachten. Romantische films en boeken zijn er niets bij (en altijd geldt: still a better lovestory than Twilight). Ik zwijmel me suf. Je zou er bijna moe van worden.

Ik zal jullie een voorbeeld geven die ik zelf wel goed bedacht vind, al zeg ik het zelf. Misschien kunnen jullie het je nog herinneren, maar ooit was het winter en lag er sneeuw. Heel veel sneeuw. En tja, dan loop je het risico om te vallen. Het verhaal gaat als volgt:

‘Het is echt koud.’ mopper ik zomaar wat voor me uit en ik wrijf mijn handen tegen elkaar aan. En dan is het ook nog zo druk op het station. Wat een rotdag. Ik probeer me een weg te banen door de mensen, maar dan schuiven mijn voeten opeens over de sneeuw en begin ik te vallen (in slowmotion, net zoals in de film).
‘Ik ga mijn arm breken.’ is het eerste wat ik denk, tijdens die twintig seconden dat ik val. ‘Of mijn tas gaat open en al mijn spullen liggen op de grond en iedereen stapt erop en dan zijn al mijn papieren gescheurd en besmeurd of kwijt.’
Maar dan gebeurt het. Want voordat mijn hoofd de grond kan raken, voel ik al een paar sterke en gespierde armen om me heen (om maar even de chicklit-taal te gebruiken).
Ik word opgevangen door een jongen. Een leuke jongen.
Hij lacht, met van die pretlichtjes in zijn ogen weet je wel en zegt: ‘Gaat het een beetje?’
Ik stamel (zulk soort jongens zorgen ervoor dat je in de war raakt): ‘Ja, ja, het gaat wel. Dankjewel.’
Hij lacht weer. Je valt bijna flauw (‘Oh mijn god Laura, niet overdrijven.’ ‘Nou en, het is toch niet echt gebeurd en het is míjn verhaal.’).
‘Zullen we anders een kop warme chocolademelk met slagroom drinken, zodat je van de schrik kunt bekomen?’ stelt hij voor.
Ja ja, it is meant to be, dat snap je wel.
Dus ik ga met die jongen warme chocolademelk mét slagroom drinken en hij blijkt natuurlijk geweldig te zijn. We houden van dezelfde muziek, hij maakt me aan het lachen, houdt de deur voor me open en hij is ook nog slim, zo’n soort jongen.
En als we de Starbucks (we zijn op het station he) uit lopen, de kou in, verwarmt hij mijn handen met de zijne.

Zucht.

Helaas (of nou ja, zo helaas is dat nou ook weer niet, want ik houd niet van de winter) is het nu lente en ik denk dat de kans heeeeel klein is dat er nu sneeuw komt en dat ik dan bijna val, maar opgevangen word door een leuke jongen die warme chocolademelk met slagroom met me gaat drinken en mijn handen verwarmt.
Maar gelukkig bestaat er nog iets als struikelen over stenen en terrasjes in de zon.

Ik voel alweer een nieuw verhaal opkomen.

Ik ben niet emo, ik ben mezelf


Omdat je nooit genoeg debiele foto’s van jezelf kan laten zien. Ofzo. Normaal lach ik wel op foto’s, dat u het even weet.

Ik heb al eerder over veertienjarige kindjes geschreven. Zoals ik toen al zei, heb je als door puberhormonen verscheurd kind twee keuzes: je wordt een huppelkutje of je wordt emo (zoals u nu wel duidelijk wordt, wordt dit weer een stukje vol met vooroordelen en overdrijvingen die u vooral niet serieus moet nemen en vooral niet persoonlijk moet opvatten).

Vandaag zal ik het concept ‘emo’ uitgebreider bespreken. De emo kunt u vinden in het uiterste hoekje van het schoolplein, daar waar het het donkerst is. Wat ze daar doen lijkt op roken (iets wat het huppelkutje ook doet), maar blijkt blowen te zijn (roken is niet marginaal genoeg). De emo houdt van zwart, maar pas op: het is geen gothic. Zwart wordt gecombineerd met een leuk kleurtje, bijvoorbeeld neonroze.
Als emo hoor je er eigenlijk niet bij als je blond bent. Je moet je haar verven, verven totdat het dood is en je er niets mee kunt. Dit houdt in: zwart met een kleurtje. Niets is te gek. Zoals u op de foto kunt zien, heb ik het niet goed gedaan. Ik heb dan wel roodbruin haar (geverfd, met mijn natuurlijke donkerblonde haar pas ik er al helemaal niet bij), maar roodbruin is nog geen roodzwart. Of zwartbruin. Dat dat maar even duidelijk is.

Emo’s grommen dan misschien wel naar alles wat blond is, maar voor soortgenoten zijn ze heel lief. Met een simpel ‘Hoi!’ kom je er niet vanaf, er wordt altijd een knuffel (het liefst een groepsknuffel, zoals de Teletubbies doen) gegeven. Jointjes moet je delen en chips ook.
Maar waag het niet om de emo een emo te noemen, dat is wel het ergste wat je kunt doen. Want: ze zijn niet emo, ze zijn gewoon zichzelf. Nogmaals: ik sta niet in voor de gevolgen als je het wel tegen ze zegt!

De emo is dol op foto’s. Hij kan niet genoeg van zichzelf krijgen. Hij maakt zijn foto’s in de badkamer, want het is natuurlijk heel leuk om een toiletpot op de achtergrond te hebben (???). Maar pas op: niet lachen! Lachen is verboden!
Allereerst moet je je haar (het haar is altijd lang) decoreren langs je gezicht, zodat zeg maar 90% van je gezicht niet te zien is. Daarna denk je aan iets droevigs (bijvoorbeeld de liedjes van 30 seconds to mars) en vervolgens maak je de foto.

Een voorbeeld kunt u hierboven zien. Helaas ben ik niet de perfecte emo door mijn haar. Ook heb ik geen eyeliner gebruikt (zo zwart en zoveel mogelijk!). Er is in geen velden of wegen een wcpot te bekennen op de foto. De achtergrond is veel te licht en ik kijk niet droevig/boos genoeg. Maar weet je? Het maakt niet uit. Want ik ben ook niet emo. Ik ben mezelf.

(Deze informatie is helaas niet meer recent. Ik ben twee jaar van de middelbare school af en de emo’s schijnen inmiddels uit te sterven! Dus alsjeblieft, steun het WNF en ga dit proces tegen! Waar moeten er anders blogjes over geschreven worden? Red de emo’s en red mijn blog!)

‘En wat studeer je?’


Het leven van een student Literatuurwetenschap.

In het leven krijg je veel vragen. Zoals: ‘Hoe gaat het?’ en: ‘Lekker weertje he?’ Momenteel is er een andere vraag die ik vaak krijg. Je had het misschien al kunnen raden door de titel, maar voor de mensen die het niet door hadden, het is de vraag: ‘En wat studeer je?’

Logischerwijs krijg je deze vraag bij het ontmoeten van nieuwe mensen. Of van niet zo nieuwe mensen die je vaag van school kent en weer in de bus tegen komt.
‘Dus zo logisch is dat nou ook weer niet, Laura.’
‘Ach, houd je mond.’
Ik zal jullie vertellen wat ik altijd als antwoord geef. Dit keer is het wel logisch dat ik altijd dit antwoord geef, want het is nu eenmaal zo en ik ben niet van studie geswitcht.
Het antwoord is *trommelgeroffel*: Literatuurwetenschap.

Er zijn verschillende reacties hierop mogelijk. Zo zijn er mensen die zeggen: ‘Oh eh ja, leuk. Ofzo. Ik houd niet echt van lezen.’
Nee nou ja, ik wel dus.
Maar eigenlijk gaat het meestal zo:
‘En wat studeer je?’
‘Literatuurwetenschap.’
‘Oh wat knap/goed/leuk/interessant zeg!’
Zeer waarschijnlijk heeft mijn gesprekspartner nog nooit van mijn studie gehoord, laat staan dat ze het echt knap/goed/leuk/interessant vinden.
Maar het gesprek is nog niet afgelopen. Ik krijg nog een vraag. Een vraag die bijna alle studenten (behalve mensen die geneeskunde of zoiets studeren) krijgen.
‘En eh, wat kun je daar nou eigenlijk mee?’
Je zou bijna de neiging krijgen om keihard ‘NOU HELEMAAL NIKS!’ te roepen, maar dat doe ik niet, want ik houd niet van schreeuwen.
‘Eh ja, veel mensen gaan de uitgeverij in, maar ik wil journaliste worden.’
Dat is mijn antwoord en dan moet ik weer het hele journalistiek-gedoe gaan uitleggen (nee, ik wilde geen hbo doen, maar in mijn keuzeruimte kan ik dit kiezen en dan een master blabla).

En ik snap het. Want ik zal het zelf ook wel gevraagd hebben aan andere mensen met andere studies. Maar het is zooooooo irritant om de hele tijd hetzelfde verhaal te vertellen. Ik zou bijna een studieswitch maken, gewoon, zodat ik iets anders kan antwoorden.

Maar het kan ook anders. Eén keer is me dit overkomen:
‘En wat studeer je?’
‘Literatuurwetenschap.’
‘Natuurwetenschap? Interessant zeg!’
Tja. Ik denk dat ik voortaan maar beter moet ar-ti-cu-le-ren.

Stinkie

httpv://www.youtube.com/watch?v=JtBLyseeU3c

Je hebt van die mensen. In de bus, op straat of nog erger: in je directe omgeving (collega of iets dergelijks). Op zich is er niets mis met ze. Ze zijn aardig en grappig, je kan het eigenlijk wel goed met ze vinden. Maar op het gebied van persoonlijke hygiëne kunnen ze nog erg veel leren.
Ze stinken namelijk naar zweet. Altijd. En niet zo’n beetje ook. Natte kringen onder de oksels en een penetrante geur, je kent het wel. Zo’n persoon over wie je denkt: ‘Hmm, daar ga ik maar niet naast zitten.’

En dat is vervelend. Niet alleen voor de mensen om Stinkie heen, maar vooral voor Stinkie zelf (‘Waarom wil er niemand naast me zitten? Vinden ze me niet aardig?). Want meestal hebben de mensen het zelf niet door (of dat mag ik hopen, althans, want als je het wel door hebt en je doet er dan alsnog niets aan, dan ben je viesssss).

Maar hoe vertel je dat aan iemand? Wat je ook zegt, het is een vervelende boodschap om te brengen aan het stinkdier. Deodorant als cadeau geven is bovendien passé. Maar ik zou Laura de wijze niet zijn (hoor ik daar iemand kuchen?) als ik daar geen antwoord op zou hebben.

Je zegt gewoon tegen Stinkie: ‘Weet je, Coldplay is echt een goede band en ik heb laatst een leuk nummer van ze ontdekt, wil je hem horen?’
En dan zet je dit liedje op. Succes gegarandeerd ;).

(hoewel ik Coldplay een goede band vind, vind ik dit liedje niet om aan te horen, maar een leugentje om bestwil mag wel in een crisis-situatie zoals deze)

Best friends forever

Ik heb best veel vrienden. Jullie hebben al kennis gemaakt met mp, maar hij is slechts één van velen. Vandaag zal ik jullie voorstellen aan twee andere vrienden, die onafscheidelijk zijn en met wie ik haast onafscheidelijk ben.

Het is een tweeling, de verschillen tussen hen zijn bijna niet te zien. Ze schitteren in het zonlicht. Ze glimlachen naar iedereen die ze zien. Het is dat ik ze niet in heb als ik slaap, maar anders zouden ze al mijn nachtmerries tegen houden, dat weet ik zeker.

Ze zijn er altijd voor me. Als ik me verveel, blij, boos, verdrietig ben of wat dan ook, dan zit ik aan ze. Sorry, dat klinkt misschien een beetje vies, maar zo bedoel ik het niet. Het is een tic. Ik heb niet alleen bij hen, maar bij al mijn oorbellen. Ik zit gewoon graag aan ze.
(‘Oké Laura, dit gaat te ver. Viespeuk.’
‘Sorry…’)

Veel van hun soortgenoten ben ik al kwijt geraakt. Maar met dromenvangeroorbel 1 en 2 wil ik voor altijd blijven.
Of nou ja, totdat ik andere favoriete oorbellen heb…

(Oh mijn god, dit is een fashion/beautyblog geworden! Binnenkort komt er een blogje over mijn make-upstash. Oh wacht, ik draag alleen maar mascara, als ik zin heb. Laat maar.)

Vogelnestjes

Hoeveel tel jij er?

Ik heb een broertje. Ja, het is echt waar. Inmiddels is hij zeventien (‘Wat gaat de tijd toch snel he.’) en groter dan ik. Maar er was een tijd dat ík langer was en mensen niet dachten dat hij mijn broer (‘BroerTJE!’) was.

Ik denk dat toen deze herinnering zich ook afspeelde. In die tijd moest je nog verplicht naar verjaardagen en andere ongein. Niet alle familie woont in dezelfde plaats als wij, dus dan ga je er met de auto naar toe. Zo’n ritje kan vervelend lang duren als je klein bent. ‘Ik zie, ik zie wat jij niet ziet’ spelen is ook niet alles. Dus wat doe je dan?

Vogelnestjes tellen. Ik weet niet wie er met het idee gekomen is en waarom we het deden, maar dat maakt niet uit. En als kerst naderde, gingen we kerstbomen tellen die we door de ramen van huizen zagen. Stiekem vond ik dat nog leuker.

En nu? Nu bestaat er zoiets als een mobieltje met internet. Toch wel jammer soms.

Wat deed jij vroeger als kind in de auto om de verveling tegen te gaan?

Duckface? BANG!


Er doet zich een fenomeen voor op Facebook. Vooral bij Amerikanen, maar ook Nederlandse meisjes kunnen er wat van. Het heet de duckface.

De duckface is een bepaalde stand van de lippen. Je zet een soort van pruillip op, waardoor je hoopt (met de nadruk op ‘hoopt’) dat je lippen er voller uitzien en je jukbeenderen beter uit komen. Maar lieve mensen, dat lukt nooit.

Het gevolg is namelijk dramatisch. Je ziet er niet zomaar belachelijk uit, nee, je hebt het gezicht van een eend. Daarom heet het ook duckface (‘Oooooh, vandaar!’).

Aardig als ik ben (of zo gek als ik ben), heb ik zelf een voorbeeld geproduceerd. Wat u hierboven ziet, is de duckface extreme. Hij is zelfs zo extreem dat ik mijn hand nodig had om hiervoor te kunnen zorgen. De gebotoxte lippen van Lindsay Lohan zijn er niets bij. Oh en een side-effect zijn trouwens het opzetten van grote, verschrikte ogen, zoals je ziet.

Al met al is het een verschrikking. Daarom is er een tegenbeweging. Elke keer als mensen een duckface op Facebook zien, reageren ze niet met: oh my goddddd, you’re so beautifullllll, bff forevah. Nee, ze zeggen: BANG! (spreek uit op zijn Engels).

Jullie mogen zelf bedenken wat dat betekent.

(Kun je niet genoeg krijgen van duckfaces? Kijk dan op antiduckface.com)