‘Mag ik al opstaan?’
‘Nee, nee, Laura, blijf nog maar even zitten.’
Ja ja, toen ik mijn scriptie ingeleverd had en een cijfer had gekregen, moest ik natuurlijk ook nog dat diploma krijgen (in het Nederlands, Engels en Latijn). Dat ging gebeuren in het Academiegebouw, het oudste universiteitsgebouw van Leiden (zo oud dat er geen verwarming in zat, of zo voelde het althans).
Ik moest als eerste. Van ie-der-een. Want mijn achternaam begint met een B. Dat is niet leuk. Je weet niet wat je moet verwachten. Moet je drie zoenen of een hand geven? Moet je gaan staan? HOE WERKT DAT ALLEMAAL IN GODSNAAM?
Gelukkig werd het allemaal vanzelf duidelijk (‘Laura, ga maar even zitten.’). Mijn begeleider kon er niet bij zijn, maar mailde dat ze een korte laudatio had geschreven. Nou jongens, die was niet kort. Na een uurtje of tachtig werd het diploma me eindelijk overhandigd met de woorden dat ik nu eindelijk een Bachelorette was. Want dat krijg je met een studie waar gender en feminisme een grote rol spelen, daar kunnen ze je geen Bachelor noemen.
Nee, ik moest niet huilen, want ik ben een grote meid (niet letterlijk). Zelfs mijn ouders lieten geen traantje dat hun leukste en geweldigste dochter Bachelorette of Arts is geworden. Harteloze mensen zijn het ook.
En het ergste is wel: ze noemen me nog steeds Lauraatje. Maar jullie mogen moeten me BA noemen.